Toch een, soort van, vervolg op "Voorbij". Ik vind het spannend/lastig om dit te plaatsen aangezien het voor een deel gebaseerd is op mijn eigen ervaring een aantal jaar geleden. Het is een situatie die voor iedereen anders is, en hoewel ik weet dat het 'maar' een serie is blijf ik vinden dat er zo snel overheen is gegaan en vind ik het soms jammer dat er niet wat meer aandacht aan besteed is, al was het maar iets kleins.
Een eventuele trigger-warning is wel van toepassing. Er wordt niks gedetailleerd beschreven, maar wel besproken.
Zoals ik al schreef, baseer ik dit deels op mijn ervaring, dus wellicht past het niet bij hoe Eva ermee om zou gaan, maar be kind, please :)——————————
165 dagen later
"Wat is er nou?"
"Ni-hiks!" bijt Eva hem toe terwijl ze haar lege glas net iets te hard in de gootsteen zet.
"Hé, het hoeft niet kapot," Wolfs staat op en wil zijn hand op haar schouder leggen en nogmaals vragen wat er is, maar ze ontwijkt zijn aanraking en gaat met haar rug naar hem toe aan tafel zitten. "Oké, dan." mompelt hij in zichzelf en hij trekt de koelkast open.
Hij had geen idee wat er met haar aan de hand was maar ze was al een paar dagen behoorlijk prikkelbaar. Vanochtend had hij er per ongeluk uitgeflapt dat het "vast de tijd van de maand moet zijn", wat hem een furieuze blik had opgeleverd. De rest van de dag had Eva enkel de hoogst noodzakelijke woorden met hem gewisseld en stipt om vijf uur had ze haar pc uitgezet en zonder hem naar huis vertrokken."Wat wil je eten?" vraagt hij, maar het blijft stil vanaf haar kant.
"Zal ik bami maken? We hebben nog een hoop groenten die op moeten."
Wolfs draait zich om en kijkt naar Eva. Hij kan haar gezicht niet zien, maar hij weet zeker dat haar blik strak voor zich uit is gericht. Haar hele houding straalt een afstandelijkheid uit die hij al tijden niet meer had gezien bij haar."Eef, bami?" herhaalt hij zijn vraag maar opnieuw geeft ze geen antwoord. Hij loopt naar haar toe om het nogmaals te vragen. De irritatie die hij voelt opborrelen door het gebrek aan een reactie verdwijnt direct als hij ziet hoe haar handen zich tot vuisten hebben gebald en hoe ze op de binnenkant van haar wang kauwt. Hij kent haar goed genoeg om te weten wanneer ze gewoon een baaldag heeft, maar nu speelt er meer. Zo te zien veel meer.
Als hij zijn hand door zijn haar haalt, valt zijn oog puur per toeval op de datum op zijn horloge en meteen weet hij het. De reden van Eva's boosheid en frustratie. Die meer dan terecht is. De boosheid die een hele andere emotie maskeert. Onmiddellijk vergeeft hij haar. Al haar nukken en gemopper vallen in het niet bij de lading die vandaag heeft. Hij vervloekt zichzelf dat hij er niet bij stil heeft gestaan dat het vandaag is. Twijfelend en onzeker over of en hoe hij het moet aanpakken, gaat hij tegenover haar zitten.
"Eef?"
"Ja?" Ze kijkt niet op van haar puzzelboekje, al ziet hij dat haar pen niet meer beweegt.
"Hoe is het met je?"
"Goed hoor," antwoordt ze zakelijk. "Hoezo?"
"Vind je het moeilijk? Vandaag?"
Het lijkt alsof ze versteent. Alsof ze in gevecht is met zichzelf, koste wat het kost haar emoties de baas willen blijven.
"Ik zou niet weten waarom." Ze doet haar best om haar stem zo normaal mogelijk te laten klinken. "Ik ga slapen, ik ben kapot."
"Niet doen, Eef, alsjeblieft. Niet weglopen." verzucht hij, maar ze is al opgestaan en onderweg naar boven.———
Zijn whisky-glas is nog halfvol, maar het kan hem deze avond niet echt beroeren. De wervelwind van gedachten in zijn hoofd is wat gaan liggen en hoewel alles in hem nog altijd schreeuwt dat hij haar wil helpen, wil hij niet over haar grenzen heen gaan. Hij zucht diep en kapt het goudbruine goedje in één keer achterover. Hij kan net zo goed ook maar vast naar bed gaan. Alleen hier blijven zitten, met een zo goed als volle fles Glenfiddich en een hoofd vol somberheid zou niet goed uitpakken, wist hij. Net als hij zijn stoel naar achter wil schuiven, hoort hij voetstappen op de trap.
Wolfs kijkt op en ziet hoe Eva met haar handen in de voorzak van haar trui naar beneden komt en zelfs van deze afstand ziet hij de tranen in haar ogen. Hij staat op en wil gelijk naar haar toe lopen, maar hij houdt zich in. Misschien heeft ze juist helemaal geen behoefte aan hem.
"Jawel," fluistert ze terwijl ze afwachtend op de onderste tree blijft staan.
"Jawel?" vraagt hij, niet wetende waar ze precies op doelt.
"Vandaag is wel moeilijk..."Hij ziet hoe ze onderuit zakt, gaat zitten op de koude, stenen trap en haar armen om haar knieën slaat. Haar gezicht is verwrongen in een mengeling van verdriet en boosheid. Alles wat ze al die maanden zo krampachtig had geprobeerd te verdringen of zelfs te vergeten, kwam nu allemaal tegelijk naar boven en voor ze het weet, stromen de tranen geluidloos over haar wangen.
Wolfs voelt hoe zijn eigen ogen ook vochtig worden als hij ziet hoe Eva eindelijk durft toe te geven aan de pijnlijke herinneringen. Zwijgend loopt hij naar haar toe en gaat naast haar zitten op de een-na onderste tree.
"Het is gewoon niet eerlijk," zegt ze zachtjes en ze legt haar hoofd op zijn schouder. "Ze hadden me verzekerd dat alles goed was. Dat er geen gevaar was voor de...voor m'n..." Haar stem sterft weg en Wolfs legt zijn hand voorzichtig op haar hoofd.
"Het is helemaal niet eerlijk, Eef. Ik weet het." "Waarom ben ik in godsnaam naar Aken gegaan die dag? Als ik nou niet, als ik gewoon gewacht had..."
"Hé," zegt Wolfs streng en hij draait haar gezicht naar zich toe. "Luister goed naar me, Eva. Het was niet jouw schuld. Hoor je me?"Ze knikt en veegt snel een traan weg. "Dat weet ik ook wel," snikt ze. "Maar ik blijf maar denken; als ik daar niet naartoe was gegaan, was het misschien niet gebeurd."
"Misschien niet," zucht hij en hij slaat zijn arm steviger om haar heen. "Misschien wel. Dat weten we niet, en dat doet er ook niet toe. Het was niet jouw fout, Eef."Een tijdje is het stil, afgezien van het zachte gesnik van Eva. "Weet je, Wolfs," fluistert ze na een paar minuten. "Ik kan me bijna niks meer herinneren van die avond. Soms komen er flarden voorbij; dat jij bij me was, de hele tijd,"
Wolfs voelt een brok in zijn keel vormen. De gebeurtenissen van die nacht staan nog altijd op zijn netvlies gebrand.
"En hoe klein..." Eva's onderlip begint onbedaarlijk te trillen en ze klampt zich vast aan Wolfs; zoekend naar de veiligheid en het vertrouwen die alleen hij haar kan bieden. "Hoe ontzettend klein, maar zo mooi ze was.""Ssh, kom maar lief," Wolfs trekt haar bij zich op schoot en houdt haar stevig vast terwijl nu pas echt de tranen lijken te komen. Het echte, grote, zware verdriet wat ze al die tijd voor zich uit heeft geduwd, walst nu genadeloos over haar heen. "Ze was prachtig, Eef," troost hij haar fluisterend en ook bij hem komen de tranen nu hij terugdenkt aan het ongelofelijk kleine meisje dat in de palm van zijn hand had gelegen. "Net zo prachtig als haar moeder."
"Ik mis haar, Wolfs," snift ze zacht, haar gezicht begraven in zijn nek. "Het idee dat ze vandaag geboren zou zijn en niet al meer dan vijf maanden geleden..."
Wolfs kust de zijkant van haar hoofd. "Als ze ook maar een fractie van jouw eigenwijsheid had, zou ze nooit op de uitgerekende datum besloten hebben geboren te worden."
"Zeg je nou dat ìk eigenwijs ben?" lacht Eva door haar tranen heen en ze kijkt hem aan.
"De eigenwijste die ik ken."De tijd strijkt voorbij zonder dat ze het doorhebben. Soms zwijgen ze, beiden in hun eigen gedachten verzonken. Maar ze praten vooral. Over de zwangerschap, over hoe de toekomst had kunnen zijn en hoe hij nu is. Over hun gevoelens en verdriet. Eva over de angst om er alleen voor te komen staan. Wolfs over de onzekerheid of ze hem wilde toelaten. Ze praten alsof het hun eerste en laatste kans is en met elk woord dat uitgesproken wordt, vervaagt hun verdriet. Niet dat het verdwijnt, dat zal het nooit doen. Het is een verdriet wat ze nu samen delen. Een met duistere dieptes, maar vooral een overspoeld door liefde.
JE LEEST
Scribbles
FanfictionHier zal ik al m'n hersenspinsels verzamelen . Alle one-shots, korte stories etc. Enjoy!