Opening (Undercover 11x5)

262 11 5
                                    

Ik weet nog dat ik deze scène voor het eerst zag en echt dacht: "jongens, dit kan toch niet zo, doe er nou eens wat mee!"
Dus dan nemen we zoveel jaren later het heft maar in eigen hand hè :)

————————————————————

Hij zit op de rand van het bed en staart met zijn handen op zijn knieën voor zich uit. In de aangrenzende badkamer hoort hij hoe Eva haar tanden poetst en zich uitkleedt. Hij hoort de ritsen van haar laarsjes, de gesp van haar riem gevolgd door het onmiskenbare geluid van vallende spijkerstof op de tegelvloer. In gedachten spreekt hij zichzelf streng toe in een poging zijn afdwalende gedachten terug te brengen naar het hier en nu.

Als hij opkijkt staat ze plots in de deuropening. Haar ene been voor haar andere gekruist, haar handen nonchalant ogend, maar haar kennende zoekend naar houvast, rustend op de kasten aan weerszijden van de deurpost.
Ze draait zich om zodat ze het licht in de badkamer uit kan doen. Of ze het bewust of onbewust doet weet ze zelf niet, maar ze gaat op haar tenen staan en holt haar rug, Een beweging die totaal onnodig is en Wolfs van zijn stuk brengt; haar zwarte slip accentueert haar billen en hij is even bevangen door de ongelofelijke schoonheid van zijn partner.

"Ik dacht, ehm...wil, wil jij liever links of juist rechts?" stamelt hij als hij na een lange, ietwat ongemakkelijke stilte opstaat en naar het bed gebaart. Eva laat haar blik over zijn schouder naar het bed glijden en wijst dan.
"Eh, links, ja."
"Ja, ehm..."
"Nee, ja rechts." Ze lacht wat nerveus en loopt dan naar de goede kant van het bed.

Terwijl ze onder de dekens kruipt en haar haar gladstrijkt, ziet ze vanuit haar ooghoek hoe hij zijn schoenen uitdoet. Hoe hij zijn broek en overhemd uittrekt en die over de stoel naast het bed hangt. Het matras veert in als hij naast haar gaat liggen en even voelt Eva en vlaag aan halve kriebels door haar lijf gaan bij het idee aan hoe dicht ze naast elkaar liggen. Ze doet haar best het weg te wuiven en als ze het nachtlampje heeft uitgeknipt, wenst hem met gemaakte gelatenheid welterusten.

Het is pikkedonker in de kamer. Hoewel het hoogzomer en pas half 11 is komt er geen straaltje licht door de verduisterende gordijnen. Ze liggen beiden met open ogen op hun rug, en slapeloze minuten kruipen langzaam voorbij. Eva voelt hoe ze zich heel erg bewust is van zijn en haar eigen ademhaling.
De complete stilte is niet te vergelijken met nachten in de Ponti, waar altijd de reuring van de stad te horen was, om nog maar te zwijgen over het piepen en kraken van de leidingen in het oude pand.

"Wolfs...?" fluistert ze na een tijdje haast onhoorbaar als ze merkt dat hij naast haar zo min mogelijk probeert te woelen en draaien. "Hmm?" mompelt hij vragend.
"Ben je nog wakker?"
"Mhm."
"Maak je je druk om morgen?"
"Neuh, dat komt wel goed," antwoordt hij en hij draait zich op z'n zij. "Jij wel dan?"
Ze haalt haar schouders op al ziet hij dat natuurlijk niet in het donker. Ze merkt hoe dichtbij hij ligt, zijn lichaamswarmte voelbaar op haar blote arm en de kriebels keren direct terug in haar buik.

"Wat is er?" vraagt Wolfs als ze hem niet in woorden antwoordt.
"Niks," zegt ze, maar ondertussen overspoelt een vreemde onrust haar lijf. Ze kan haar vinger er niet opleggen, en de warboel aan gedachten in haar hoofd helpt niet om het te kunnen plaatsen. "Gewoon even wennen denk ik, weer naast iemand liggen."
"Ik kan toch gewoon op de bank, Eef. Dat zei ik vanmiddag toch al?"
"Nee joh, doe niet zo raar." Ze trekt het dekbed wat verder over haar schouders en ze sluit haar ogen. Wolfs is weer op zijn rug gaan liggen en de stilte valt opnieuw in de kamer.

"Wat zijn we nou eigenlijk van elkaar?" Ze flapt het eruit voor ze er erg in heeft en ze voelt onmiddellijk het schaamrood op haar kaken. Ze hoopt dat hij het niet gehoord heeft, dat hij stiekem al in slaap gevallen is. Waarom vraag ik dat nou in hemelsnaam? Dat weet ik toch; we zijn collega's. Huisgenoten. Meer niet. Ze vervloekt haar mond die blijkbaar een eigen wil heeft en de woorden er zomaar uitgooide.

"Hoe, uh, hoe bedoel je?" Hij schraapt zijn keel, direct klaarwakker door haar vraag en Eva draait zich op haar zij, van hem weg.
"We zijn collega's, toch? Partners? Of bedoel je dat niet?" Hij komt half overeind en leunend op zijn elleboog tuurt hij naar haar in het donker. "Eef?"
Ze reageert niet en hij weet dat ze zelf net zo verrast is door de woorden die haar mond verlieten als hij. "Eef, kom. 'T is al goed gek."

Hij reikt met zijn hand achter zich naar de lichtknopjes en schakelt er op goed geluk een om. Van het een op het andere moment worden ze verblindt door de felle plafondspots die de hele kamer in helder wit licht laten baden. Uit reflex trekt Eva het dekbed over haar gezicht heen en vloekt hardop.
"Oh shit!" lacht hij verontschuldigend en snel doet hij het licht weer uit en vindt de juiste schakelaar. "Sorry, verkeerde knopje."
"Je meent het!" moppert Eva sarcastisch en ze komt onder de dekens vandaan. Zijn onhandige actie heeft het ijs gebroken en ze beantwoordt zijn knipoog met een glimlach.

Het geeloranje licht van het nachtlampje is veel zachter en de warme gloed maakt dat ze zich op de een of andere manier een stuk ontspannener voelt dan net in het donker.
Wolfs kijkt haar met zijn vertrouwde, liefdevolle blik aan en zonder iets te hoeven zeggen moedigt hij haar aan om zich open te stellen. Ze gaat rechtop zitten, tegen het hoofdbord van het bed, en slaat haar armen over de dekens om haar benen heen.

"Ik..." begint ze stamelend. "Nou ja, gewoon."
"Wat?"
"Jij, ik, hier zo. Samen." Ze trekt het benen nog wat verder op en laat haar kin op haar knieën rusten. "Voelt fijn. Vertrouwd ofzo."
Ze ziet hoe Wolfs voorzichtig lacht, en de glinstering in zijn ogen is onmiskenbaar.
"Zo voelt het ook," knikt hij bemoedigend en op dat moment besluit hij de voorzet te geven, in de hoop dat dit ook de richting is die zij op wilde gaan. "Maar ook raar, toch? In elk geval een beetje vreemd wel. Of zijn we oké zo?"

"Ik weet het niet," zucht ze en tot haar frustratie voelt ze hoe haar ogen vochtig worden. Als ze ergens een hekel had, was het wel aan huilen zonder daar een goede reden voor te hebben. "Het...ik weet gewoon niet hoe dit moet. Wat ik denk, of voel..."
"Dat weet ik," zegt hij en hij strijkt een lok haar achter haar oor. "Ik ken je toch, Eef."

Hoe hard haar verstand ook schreeuwt dat ze niet moet toegeven, brokkelt langzaam de muur om haar heen af. Het vertrouwen wat hij haar geeft is te veilig, te fijn om niet aan te pakken. Ze laat haar hoofd op zijn schouder vallen, en de onrust die haar al de hele avond parten speelt ebt eindelijk weg.

"Als dit is wat we van elkaar zijn, dan is het goed toch?" vraagt hij zacht terwijl hij met zijn hand door haar haren streelt. "Onlogisch, beetje vreemd misschien, niet te omschrijven. Maar gewoon samen. Gewoon Eva en Wolfs."
"Gewoon wij," lacht ze fluisterend en ze zucht opgelucht. "Meer heb ik niet nodig."

———————————————————

Inspiratie door een songtekst van een nieuw nummer van Acda en de Munnik (mijn andere guilty pleasure haha)

Ik wil het maar loop weg ervan
En mijn zwijgen
Maakt het erger dan
Ik hou me groter dan ik ben
Alsof jij mij nou nog niet kent
Maar als ik vlak bij jou lig
Mijn gezicht bij jou gezicht
En ik de waarheid fluister in je oor
Pas dan word ik gehoord

ScribblesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu