Voorbij (Kindermenu 6x5)

348 16 7
                                    

Repost en her en der wat bijgeschaafd:)

———

"Hoe gaat het met je?"
"Ik mag naar huis. Breng je me?"
"Ik ga een rolstoel halen en dan breng ik je naar huis. Naar ons huis."

Ze had zwakjes geglimlacht, hij had haar met een knipoog en een aai over haar wang gerust proberen te stellen. Hij was godzijdank nèt op tijd geweest en nu waren ze weer samen. Eva was oké en ze gingen samen naar huis.

Terwijl hij zijn auto langzaam de weg op draaide keek hij opzij. Eva zat met gesloten ogen op de bijrijdersstoel. Haar gezicht was nog steeds erg wit en haar lange bruine haren vielen sluik naar beneden. Ze had haar handen op haar buik, haar kindje onbewust beschermend tegen de boze buitenwereld.
Wolfs legde voorzichtig een hand op haar knie, en bij die aanraking opende Eva geschrokken haar ogen en keek hem aan. Hij zag dat haar ogen rood waren en één enkele traan rolde over haar wang.

"Oké?" vroeg hij, wetende dat meer woorden niet nodig waren om de lading te dekken.
Ze keek hem vluchtig aan, maar toen hun blikken elkaar kruisten, wende ze gelijk haar hoofd weer af.
Hij kon zien dat ze het probeerde, ze wilde het echt. Het pijnigde hem. Zijn stoere, dappere, 'ik kan de hele wereld aan'-Eva deed zo haar best om zich open te stellen.

"Hij wilde mijn..." begon ze, haar stem onverwachts klein en breekbaar.
Wolfs verplaatste zijn hand van Eva's knie naar de zijkant van haar hoofd en streelde zachtjes door haar haren.
"Eef, het is goed. Het is voorbij Eva." Haar angst en pijn raakte hem diep in zijn hart. "Je bent veilig nu. Ik..."
Hij probeerde zijn hand te laten zakken om over haar rug te wrijven maar Eva draaide zich abrupt van hem weg. Ze trok haar knieën op tot onder haar kin, snikte nog een keer en wierp haar blik toen resoluut naar buiten.

Wolfs moest moeite doen om het prikkende en brandende gevoel achter zijn ogen te negeren en probeerde zich weer te focussen op de weg. Hij had de denkbeeldige muur om haar heen opgetrokken zien worden. De façades en maskers waren weer tevoorschijn gekomen en Eva had zich erachter verstopt.

———

De rest van de rit terug naar de Ponti verliep in stilte. Thuis aangekomen deed Wolfs de deur open en bood zijn arm aan. Met voelbare tegenzin klampte Eva zich aan hem vast. Ze wilde het niet, maar de vijf stappen van de auto naar de voordeur hadden haar zoveel kracht gekost dat ze stond te trillen op haar benen. Gedwee liet ze zich naar binnen begeleiden, de hal uit, naar rechts tot ze bovenaan de trap stonden die naar hun knusse keuken leidde. Daar bleef ze staan.
"Wil je naar boven Eef?" Wolfs' stem was zacht en warm. Hij wist altijd precies wat ze nodig had. Het liefst was Eva op dat moment in zijn veilige, sterke armen gevallen. Zich over gegeven aan haar angst en vermoeidheid. Maar de muur die ze om zich heen had opgeworpen leek ondoordringbaar, ook voor haarzelf. Ze knikte alleen maar.

Wolfs hielp haar zo voorzichtig mogelijk de trap op, zijn handen op haar heupen om te zorgen dat ze overeind bleef. Elke tree leek zwaarder te worden voor Eva. Haar handen waren om de leuningen vastgeklampt en ze hees zich met moeite naar boven. Eenmaal op de overloop onttrok Eva zich aan Wolfs' ondersteunende armen en strompelde naar de deur van haar slaapkamer.
"Zal ik je even helpen?" vroeg Wolfs terughoudend, maar voor hij verder kon gaan was de deur voor zijn neus al dichtgevallen. "Eef," probeerde hij opnieuw. "Doe je deur niet op slot, oké? Ik snap dat je alleen wilt zijn, maar doe hem alsjeblieft niet op slot."
Geen reactie.

Hij zuchtte diep en drukte z'n voorhoofd tegen de koele slaapkamerdeur. Hij kende Eva, wist dat ze het liefst alleen was als ze het moeilijk had, maar hoe kon hij haar nu zo achterlaten? Ze had niks meer tegen hem gezegd, en haar ogen hadden hem alleen nog maar leeg aangekeken. Ze stond op een automatische piloot die hem allerminst beviel, maar hij kon er niet doorheen komen.
"Ik ben hiernaast Eva. Als er wat is roep je me. Oké?"

ScribblesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu