Rehab II

305 19 7
                                    

Het langzaam verdwijnen van het laatste restje zonlicht verraadt het verstrijken van de tijd, al merken ze dat beiden amper.
Wolfs zit nog altijd op de rand van het bed, zijn vingers glijden onafgebroken over haar betraande gezicht. Haar lichaam beeft onbeheersbaar en hij voelt hoe haar wangen klam zijn en warm gloeien als hij haar streelt.

"Sorry..." klinkt ineens haar trillende, breekbare stem en hij kijkt op. Eva heeft haar ogen half geopend en hij ziet hoe ze rood zijn en nog steeds glinsteren van de tranen.
"Hee," fluistert hij en glijdt van het bed af zodat hij op ooghoogte naast haar kan knielen. "Het is goed. Geen sorry."
Haar handen zoeken tastend naar hem en als ze de kraag van zijn overhemd gevonden heeft, trekt ze hem dicht naar zich toe. Ze zegt niks meer en als hij ziet dat haar schouders weer beginnen te schokken slaat hij zijn armen snel weer om haar heen.
"Ik ben trots op je, Eef. Echt heel erg trots."
Hij drukt zijn voorhoofd tegen dat van haar en blijft haar zachtjes troosten. Na een tijdje wordt haar gesnik minder en hoewel haar ademhaling even gejaagd blijft als daarvoor, merkt hij dat ze iets ontspannener is dan net.

"Ik heb het koud..." zegt ze plots na een tijdje. Even twijfelt hij, maar als hij haar ogen ziet met die smekende blik, kan hij niet anders. Hij schopt zijn laarzen uit en slaat de dekens open. Wat onhandig kruipt hij naast haar in het smalle bed en neemt haar in zijn armen. Zwijgend liggen ze zo naast elkaar, tot hij merkt dat Eva's ogen dichtvallen en ze tegen hem aan diep in slaap valt. Zelf probeert hij wakker te blijven, maar de zwaarte van de situatie; de pijn om Eva zo te zien, de herinnering aan de keren dat hij naast Fleurs bed had gezeten in een afkickkliniek, drukt hem langzaam de welkome duisternis van de nacht in.

———

"Nee!"
Wolfs schrikt wakker en schiet meteen overeind. Zijn ogen moeten even wennen aan het halfduister, maar de contouren van Eva die naast hem ligt zijn direct duidelijk. Haar hoofd schudt wild van links naar rechts, en met haar armen probeert ze nog slapend de dekens van zich af te slaan. Ze krult zich verder op en probeert dichter bij de muur te gaan liggen.
"Nee, niet doen!" blijft ze hees roepen, nog altijd niet wakker. Wolfs legt zijn hand op haar voorhoofd en strijkt haar pony uit haar bezwete gezicht. "Ssst, Eef. Het is goed," fluistert hij in een poging haar uit de nachtmerrie te krijgen. "Je bent oké, liefje. Word maar wakker."

"Nee, alsjeblieft."
Er bekruipt hem een onbehaaglijk gevoel als hij haar smeekbede steeds wanhopiger hoort worden. Hij schudt haar voorzichtig heen en weer, maar het lukt hem niet om haar echt wakker te krijgen.
"Kom op Eef, word wakker," probeert hij opnieuw en hij buigt voorover. "Doe je ogen eens open voor me." Hij drukt zachtjes zijn lippen op haar wang en haalt zijn hand door haar lange haren. Iets wat normaal gesproken altijd helpt om haar rustig te krijgen, maar nu heeft het het tegenovergestelde effect.

Haar ogen schieten open en ze krabbelt haastig bij hem vandaan.
"Niet doen! Nee, je doet me pijn!" gilt ze en ze kijkt hem met een angstige blik aan.
Wolfs probeert haar te kalmeren en legt zijn hand op haar arm. "Sssh Eef, rustig maar." Zodra ze zijn aanraking voelt verstijft ze. Met het dekbed nog stevig in haar handen zit ze als bevroren is het hoekje van het bed.
"Neehee," brengt ze huilend uit. "Alsjeblieft niet doen, papa."

Dat laatste woord slaat bij hem in als een bom. Haar stem echoot na in zijn hoofd en hij voelt zijn maag omdraaien. Ze had het hem ooit wel verteld, maar afgezien van dat ene moment in de auto hadden ze het er nooit meer over gehad. Hij had meerdere keren geprobeerd erover te beginnen, maar ze had het steeds afgekapt. En dat respecteerde hij, hoe moeilijk hij het ook vond. Maar nu ze zo voor hem zat, brak het hem. Het idee dat ze dacht dat hij haar vader was vlak voor het moment dat hij god-weet-wat met haar ging doen zorgt voor een vlaag van misselijkheid en walging. Het kost hem een paar minuten om zich te herpakken en zijn gedachten opzij te schuiven, maar het moet. Ze heeft hem nodig, nu meer dan ooit.

"Eva," begint hij op heldere toon, en hij moet moeite doen om zijn emoties onder controle te houden. "Ik ben het, Wolfs."
Hij ziet hoe ze hem knipperend aankijkt maar hem niet lijkt te herkennen.
"Ik ga je geen pijn doen," vervolgt hij en op de tast zoekt hij het lichtknopje. "Kijk maar." Het nachtlampje flikkert aan en vult de kleine kamer met steriel wit licht.
"Zie je, Eva?" Hij staat op van het bed en zet een paar stappen naar achter om extra afstand tussen hen te creëren zodat ze zich veilig voelt. "Wolfs?"

De lege blik in haar ogen verdwijnt en tot zijn opluchting ziet hij een waterige glimlach om haar mondhoeken. "Wolfs?" herhaalt ze en als hij knikt klautert ze als een klein kind over het bed naar hem toe. Met haar laatste krachten loopt ze naar hem toe en valt zwaar ademend en opgelucht tegen hem aan.
"Je bent veilig, Eef. Je bent altijd veilig bij me."

———

"Ik trek het niet meer," snikt ze, haar trillende vingers diep in haar bovenbenen geklauwd. "Alsjeblieft, ik kan niet meer."
"Ik weet het, lieverd," zegt hij begripvol en hij staat op uit de stoel waar hij nu al een paar uur zat en waar vanuit hij haar angstvallig in de gaten had gehouden. Hij had gezien hoe ze af en toe in slaap viel om na een paar minuten weer wakker te schrikken. Dokter Hermans had hem duidelijk geïnstrueerd haar te laten slapen. Dat ze constant wakker werd hoorde er bij, maar zelfs die hazenslaapjes hielpen bij het detoxen had ze gezegd.

"Mag ik nog één keer? De allerlaatste keer?" smeekt ze hem en ze staat ook op, wankelend en strompelt naar hem toe.
"Nee," antwoordt hij kordaat, ook weer zoals hem was opgedragen. "Dat kan niet."
Eva slaat haar armen om zijn nek en drukt zich tegen hem aan. "Alsjeblieft," ze gaat op haar tenen staan en begint hem te zoenen. "Ik zal heel lief voor je zijn."
Met alles wat hij in zich heeft probeert hij zich af te sluiten voor haar avances. Hij pakt haar polsen en duwt haar van zich af. "Nee, Eva."

Haar houding verandert meteen als ze doorheeft dat deze aanpak niet werkt. De wanhoop en frustratie blijft opbouwen en voor ze het doorheeft begint ze met gebalde vuisten op zijn borst te slaan. Het zijn krachteloze bewegingen die Wolfs dan ook over zich heen laat komen. Een paar minuten blijft ze op hem inbeuken voordat ze uitgeput op de grond zakt. Wolfs hurkt naast haar en als hij ziet dat ze de kracht niet meer heeft om te vechten tegen haar eigen lichaam, tilt hij haar voorzichtig op. Met haar in zijn armen loopt hij naar het bed en zonder haar los te laten, gaat hij liggen.

"Kom maar," fluistert hij terwijl Eva al bijna tegen hem aan in slaap is gevallen. "Rust maar uit. Sterke, dappere, lieve Eva."
Met tranen in zijn ogen drukt hij de zoveelste liefdevolle, tedere kus op haar wang en sluit dan met een vermoeide, maar opgeluchte zucht zijn ogen.

Buiten komt ondertussen langzaam de zon op en de kamer vult zich met een warm, oranjeroze licht. De eerste zonnestralen die eindelijk een einde maken aan het donkere duister en de uitzichtloosheid van de nacht. Een nieuwe dag.

ScribblesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu