"Nee Eva, ik duld geen tegenspraak," Mechels kijkt haar streng aan van achter haar bureau als de brunette haar mond opent om de discussie aan te gaan. "Ik heb de verslagen van de bedrijfsarts gelezen en die zijn overduidelijk. Een stap terug en een 'change of scenery', zoals hij dat noemt, is sterk aan te raden. En die mening deel ik met hem."
Eva draait haar hoofd en rolt zuchtend met haar ogen. Alsof een weekje vrij iets gaat veranderen aan deze zaak of hoe ze zich erdoor voelen. Ze zoekt Wolfs' blik in de hoop dezelfde scepsis op zijn gezicht te vinden, maar haar partner knikt instemmend als hun chef aangeeft dat ze twee weken verplicht verlof op moeten nemen.
"Dokter Beets zal jullie over een week nog een keer bellen, en ik neem een paar dagen later even contact met jullie op, maar verder wil ik jullie niet zien. Begrepen?"
Mechels' stem is even zakelijk als anders, al staan haar ogen meelevend en stemmig. "Tenzij jullie behoefte hebben om te praten natuurlijk," voegt ze er begripvol aan toe. "Dan staat mijn deur altijd voor jullie open."———
Die avond zitten ze beiden aan de eettafel, de door Wolfs snel in elkaar geflanste pasta haast onaangeroerd op hun borden. Beiden zijn diep in gedachten verzonken en de tijd strijkt langzaam aan hen voorbij, zonder dat ze er erg in hebben. Na een tijdje staat Eva op en begint ze zwijgend te ijsberen door de steeds bedompter wordende keuken. Haar passen worden steeds sneller en haar handen ballen zich tot vuisten in haar broekzak.
Terwijl bij Wolfs steeds meer de opluchting de overhand neemt; het feit dat ze een adempauze krijgen om alles op een rijtje te zetten, weet hij als geen ander hoe de onrust nu door Eva's lijf giert. Hij kijkt toe hoe ze met een verwrongen blik op haar gezicht blijft ijsberen.
Telkens als hij wil vragen hoe het met haar gaat, komt het beeld van een dag eerder naar boven en voelt hij hoe zijn maag zich omdraait.Hij ziet hoe Eva steeds witter wordt en hoe ze vecht tegen zichzelf. Zelf merkt hij dat hij ook zijn hoofd niet meer stil krijgt. Met een vermoeide zucht wrijft hij met z'n handen over z'n gezicht en staat dan op. Zwijgend loopt hij richting de gang, en de trap op naar de bovenverdieping waar hij na een paar minuten rommelen vindt wat hij zoekt.
"Ga je mee?" vraagt hij als hij weer beneden is en hij Eva haar jas voorhoudt. Ze schrikt op en kijkt hem niet-begrijpend aan. "Stukkie rijden." zegt hij enkel en ze knikt. Ze stelt geen vragen als hij haar een rugzak aangeeft en als ze de voordeur achter zich hebben dichtgetrokken, lopen ze richting de garage waar Wolfs' motor geparkeerd staat. Het is half drie 's middags en de reuring van de stad is op zijn hoogtepunt, maar het komt amper bij hen binnen. Nog altijd zonder een woord te zeggen, stappen ze op en vertrekken ze.
Kilometers asfalt gaan in stilte aan hen voorbij terwijl Wolfs door het Belgische verkeer op de E313 rijdt. Eva houdt zich steviger aan hem vast dan nodig en tot haar opluchting merkt ze dat het monotone geluid van de motor onder haar eindelijk zorgt voor wat kalmte in haar hoofd. Ze heeft geen idee waar Wolfs heenrijdt, ze let niet eens op de borden langs de kant van de weg. Maar het maakt haar eigenlijk ook niet uit. Even niet na hoeven denken is precies wat ze nodig heeft.
———
Het is tegen vijven als ze de N57 opdraaien en Eva plots weer terug op aarde lijkt te komen. Aan hun linkerkant ziet ze de imposante pijlers van de kering van de Deltawerken en aan de andere kant schittert de langzaam ondergaande oranje zon over de Oosterschelde. Zelfs onder haar helm door ruikt en proeft ze de zilte lucht en ze haalt diep adem. Er verschijnt een kleine glimlach op haar gezicht en ze slaat haar armen extra stevig om Wolfs' middel en drukt zich tegen hem aan.Een klein kwartier later zijn ze blijkbaar op hun eindbestemming als Wolfs het parkeerterrein van een klein, maar sfeervol ogend strandhotel oprijdt. Als ze afstappen neemt Wolfs de rugtas van haar over en loopt richting de receptie van het hotel. Met Eva beduusd en vermoeid kijkend achter zich checkt hij in en gaat hij haar voor de lift in.
Het is ruim tweeënhalf uur geleden dat ze voor het laatst wat tegen elkaar hebben gezegd, maar er zijn nog altijd geen woorden. Die zijn ook niet nodig. Als ze de hotelkamer binnen komen, weten ze precies wat de ander nodig heeft. Eva loopt naar het raam, zet dat wagenwijd open en trekt dan deels de gordijnen dicht zodat het donker wordt, maar de koele zeelucht nog wel de kamer vult. Wolfs hangt het 'niet storen' bordje aan de buitenkant van de deur en draait hem op slot.
Ze doen beiden hun schoenen en kleren uit en zwijgend kruipen ze onder het dekbed. Wolfs houdt zijn ene arm omhoog en met een dankbare blik in haar ogen schuift ze dichter naar hem toe en begraaft ze zich in zijn veilige omhelzing. Hoewel het nog geen zes uur 's avonds is, vallen ze allebei meteen in slaap.
———
"Nee!"
Wolfs schrikt wakker als hij Eva naast zich hoort gillen in haar slaap. Hij voelt hoe ze ligt te woelen en hoe haar lijf klam is van het zweet. Op de tast vindt hij de schakelaar van het nachtlampje en hij schudt voorzichtig haar schouders op en neer om haar wakker te maken. "Eef?"Als ze haar ogen opent vullen die zich direct met tranen en ze draait zich van hem weg. Het liefst wil hij dat ze met hem praat, dat ze deelt wat haar dwarszit. Maar dat weet hij zelf dondersgoed, het staat op z'n netvlies gebrand. Hoe ze het vrijstaande huis aan de bosrand waren binnengegaan na een melding over geluidsoverlast. Hoe ze het oudste kind hadden horen smeken en huilen op de bovenverdieping en hoe ze direct de trap op waren gesprint. Hoe het geluid van de twee schoten hen even had doen bevriezen en daarna met getrokken wapens de slaapkamer in waren gegaan.
Het beeld van Eva die het jongste kind, een meisje van hooguit 3 maanden oud, had gereanimeerd terwijl hij tot zijn afgrijzen had moeten constateren dat zowel de vader als de het andere kind al waren bezweken aan hun verwondingen. Hoe hij Eva bij het meisje weg had moeten trekken toen het MMT na twintig minuten de overgenomen reanimatie staakte.
———
Eva's geluidloze tranen veranderen in een hard gesnik en als Wolfs zijn hand op haar schouder legt draait ze zich om en kruipt ze, net als de avond ervoor, diep weg in zijn armen. Ook Wolfs kan de tranen niet meer bedwingen. Natuurlijk hadden ze vaker heftige zaken meegemaakt, hadden ze dingen gezien die geen mens ooit zou moeten zien. Maar sinds ze beiden hun kind waren verloren, Wolfs zelfs pas anderhalf jaar geleden, had deze brute dubbele moord hen diep van binnen geraakt.Na een poos is Eva weer wat gekalmeerd en heeft ook Wolfs zijn emoties weer onder controle. Door de half openstaande gordijnen ziet hij dat het al licht aan het worden is buiten. Als hij zijn horloge checkt ziet hij dat het kwart voor zeven is en hij besluit dat blijven liggen geen zin heeft.
"Kom," zegt hij als hij opstaat en haar hand pakt. "We gaan uitwaaien."———
Achter het hotel ligt een duinpad wat hen in een paar minuten naar een verlaten strand brengt. De wind van die nacht is grotendeels gaan liggen en op het kalmerende geluid van de golven na, is het stil. Het schitterende kleurenspel van roze en oranje aan de hemel verraadt een nieuwe dag.Hand in hand slenteren ze langs de vloedlijn terwijl de zon langzaam opkomt. Het is alsof de combinatie van de wind in hun gezicht, het zout op hun lippen, het geluid van de branding in hun oren en hun handen in elkaar zorgt voor rust. Zonder het uit te hoeven spreken voelen ze allebei hoe met elke ademhaling hun hoofd kalmer wordt, hun gedachten minder hevig.
Als de zon op is en ze de warme gloed op hun gezicht voelen sluiten ze allebei hun ogen. Eva laat haar hoofd tegen Wolfs' bovenarm vallen en terwijl ze haar armen om zijn middel legt zucht ze. "Kunnen we hier blijven?"
"Tuurlijk," fluistert hij en hij trekt haar dichter tegen zich aan en drukt een kus op haar kruin. "Tuurlijk lief."
JE LEEST
Scribbles
FanfictionHier zal ik al m'n hersenspinsels verzamelen . Alle one-shots, korte stories etc. Enjoy!