Een week had ze voor zichzelf en voor de buitenwereld de schijn op kunnen houden dat alles oké was. Had ze zich elke ochtend uit bed kunnen slepen en zich gedurende de dag volledig op het werk kunnen storten. Ze had heus wel door dat Marion haar nauwlettender in de gaten hield, haar vaker vroeg hoe het ging dan normaal. Maar ze hield zich groot.
Tot ze een uur geleden door Mechels op haar kantoor was geroepen. Ze was al op weg naar buiten, maar haar baas had nog een belangrijke mededeling voor haar voor ze ging. Er was blijkbaar een vervanger gevonden, ene Leon; een broekie die net de opleiding had afgerond, en die vanaf maandag haar nieuwe partner zou worden. Eva had nog geprobeerd te protesteren, haar chef te overtuigen dat ze alleen echt veel beter werkte, maar al haar argumenten werden weggewuifd. Vanaf maandag zou het hoofdstuk 'Wolfs en Eva' definitief afgesloten zijn. Met de tranen brandend achter haar ogen, had Eva geknikt. Had ze haar baas gevraagd of ze wat vrije uren mocht opnemen en was ze zo snel als ze kon richting de uitgang gebeend.———
Nu loopt ze al zeker een uur dolend door een verlaten Ponti. Ze had haar sportkleding aangetrokken, maar de deur uitgaan om te gaan hardlopen lukt niet. In plaats daarvan ijsbeert ze over de overloop, de trap af, de keuken in, en weer terug de trap op, steeds opnieuw. Elke keer als ze langs zijn deur loopt, stopt ze even. Twijfelt ze of ze naar binnen moet gaan, maar ze weet zich er telkens van te weerhouden. Haar monotone geslenter zorgt er na een tijdje voor dat haar gedachten verstillen en eindelijk komt er rust in haar hoofd.
Als ze voor de zoveelste keer die middag de trap afloopt, wordt er aangebeld.
"Eva!" Hoort ze de stem van Marion aan de andere kant van de voordeur. "Ik ben het!"
Met lichte tegenzin loopt ze naar de deur en opent hem. Het vriendelijke gezicht van haar vriendin verschijnt in de deuropening en ze houdt een wit plastic tasje omhoog. "Omdat ik weet dat je anders niet eet, meis."
Eva lacht ietwat schuldbewust en stapt opzij om Marion binnen te laten, maar die schudt haar hoofd. "Ik weet dat je liever alleen bent. Geniet ervan en als er wat is, bel je me, oké?"———
De bami ligt nog haast onaangeroerd op haar bord. Hoe lief haar collega het ook bedoeld had, smaakt haar lievelingseten haar dit keer allerminst. Met lange tanden draait ze wat slierten om haar vork, maar daar blijft het bij. Ze zucht terwijl ze opstaat en naar de koelkast loopt om een flesje koud water te pakken. In een paar slokken klokt ze het water achterover en draait zich dan terug naar de tafel. Afwezig begint ze haar bord en bestek op te ruimen en ze zet de grote bak bami op het aanrecht.
Als ze het plastic zakje oppakt van tafel om weg te gooien, ziet ze er een briefje uit vallen. Nieuwsgierig raapt ze het op en ziet twee zinnen in het handschrift van haar vriendin.Via Benedetto Marcello 36C
Het is nooit te laat voor een tweede kans. XZe leest de tekst opnieuw en even razen de gedachten door haar hoofd, maar dan wordt het stil. Zo snel als ze vorige week de knop om zette en door probeerde te gaan, zo snel gaat hij nu weer om. Zonder tijd te nemen om na te denken loopt ze naar boven, naar haar kamer. Van onderuit haar kast pakt ze een rugtas en een set schone kleren. Vanuit de badkamer haalt ze wat toiletspullen en gooit die bovenin haar tas. Ze grist haar oplader van haar nachtkastje en haar trui van de rand van het bed en loopt dan terug naar beneden.
Amper tien minuten later zit ze al in de auto. Ze had snel nog een paar flesjes water in haar tas gestopt en een bakje druiven uit de koelkast gepakt, voordat ze de deur achter zich dicht had getrokken. Ze zit in een flow die ze vast moet houden, weet ze. Als ze zichzelf ook maar een seconde de tijd geeft om stil te staan en na te denken, zal de twijfel de overhand nemen en zal ze blijven zitten. 'Als ik nu niet ga, ben ik hem misschien voor altijd kwijt' spreekt ze zichzelf toe terwijl ze de N278 oprijdt richting de A2 en haar navigatie aangeeft dat ze nog 854 kilometer te gaan heeft.
———
Uren vliegen net zo gestaag voorbij als dat het asfalt onder haar verdwijnt. De lucht kleurt oranjerood van de ondergaande zon als ze rond kwart voor 11 even de snelweg afdraait bij Straatsburg om te tanken. De koele avondlucht voedt de haast serene rust in haar hoofd. Het is alsof alles ineens op zijn plek valt. Alsof het zo had moeten zijn; alsof zijn plotselinge vertrek haar gevoelens voor hem alleen maar duidelijker had gemaakt. Alsof halsoverkop hem achterna gaan het enige was wat telde.
Kilometers Franse snelweg zoeven aan haar voorbij terwijl ze de heldere donkerblauwe nacht inrijdt. Vanuit de speakers klinkt zachtjes de soulmuziek van een van zijn lievelingscd's. Een album dat hij haar keer op keer duidelijk had proberen te maken hoe goed het was; hoe bijzonder die stem wel niet was. Elke keer had Eva met haar ogen gerold als hij het weer probeerde, maar nu lijkt ook dat op zijn plek te vallen. De tekst die klinkt in haar oren lijkt geschreven voor het moment.
When the night has come
And the land is dark
And the moon is the only
Only light we see
No, I won't be afraid
Just as long as you stand by me———
Het is bijna 3 uur 's nachts als ze ergens in het zuiden van Zwitserland eindelijk besluit dat het onverstandig is om nog verder te rijden. Hoewel ze het liefst in één streep door zou gaan, weet ze dat ze even moet slapen. Haar navigatie geeft aan dat het nog ongeveer vijf kwartier is tot het adres dat Marion haar gegeven had. Dat betekent dat ze makkelijk nog een paar uurtjes kan slapen voor het ochtend wordt.
Een luxe hotel kan je het niet noemen, maar het bed ziet er comfortabel uit, de prijs was goed en het ontbijt zit erbij inbegrepen. Als ze heeft ingecheckt en haar kamer gevonden heeft, schopt ze haar sportschoenen uit en ploft op het bed, waar ze meteen in slaap valt.
———
Vloekend zit ze 4 uurtjes later weer achter het stuur. Haar powernap had haar goed gedaan, maar niks kon haar voorbereiden op het drukke Milanese verkeer. Scooters en voetgangers schieten links en rechts vlak voor haar auto langs, terwijl de ongeduldige inwoners achter haar non-stop toeteren dat het hen niet snel genoeg gaat. Godzijdank zijn het redelijk rechttoe-rechtaan wegen en niet van die kleine, smalle steegjes die ze zich altijd inbeeldde als ze aan Italië dacht.
Met klamme handen en, voor haar gevoel, drie bijna-dood-ervaringen later, komt ze eindelijk de straat inrijden die op het briefje dat al heel de rit als een soort baken naast haar ligt, staat. Terwijl ze zoekt naar een parkeerplek ziet ze hoe op het plein rechts van haar de markt al in volle gang is op de vroege ochtend. Plots valt haar oog op een vrij plekje en snel parkeert ze haar auto. Als ze uitstapt en zich uitrekt vertrekt haar gezicht. 'Gadver, wat een lucht!' denkt ze als ze ziet dat ze precies voor de deur van de lokale viswinkel heeft geparkeerd. Snel steekt ze de straat over en loopt de markt op.
Dan komt plots het gevoel dat ze ruim 13 uur lang heeft kunnen negeren en weg heeft kunnen duwen. Terwijl om haar heen de lokale bevolking luid tetterend hun boodschappen doet en de marktlui even luid hun koopwaar aanprijst, wordt ze overspoeld door twijfel en het besef wat ze zojuist heeft gedaan. 'Wat als hij me echt niet meer hoeft te zien? Hij ligt waarschijnlijk nu nog met die tuttebel in bed. Langzaam wakker te worden na de hele nacht gevreeën te hebben, natuurlijk. Wat doe ik hier eigenlijk? Wat voor idioot idee was dit?'
Het begint haar te duizelen. Minutenlang staat ze als versteend midden op het plein terwijl mensen links en rechts tegen haar aanbotsen met hun volle tassen, maar ze merkt het niet eens meer. Ze voelt zich plots heel klein en onzeker, midden in een wildvreemde stad, op zoek naar de man die haar waarschijnlijk nooit meer wilde zien. Ze voelt tranen opkomen en haar oren suizen. Ze verbeeldt het zich, dat weet ze ook wel, maar even lijkt het alsof haar naam klinkt tussen het Italiaanse gebabbel. "Eva? Ben jij dat?"
JE LEEST
Scribbles
FanfictieHier zal ik al m'n hersenspinsels verzamelen . Alle one-shots, korte stories etc. Enjoy!