H 22: Dat geheugen

52 3 2
                                    

Hoofdstuk 22:

P.o.v Kelly
De warme zon brandt op mijn huid, lopen en zelfs stappen gaat moeilijk. Pijn voel ik overal aan mijn lichaam. Het enige wat ik weet is dat ik het bos in moet! Het bos zal me beschermen. Nog 10 meter, ik kan al de verschillende geuren al ruiken. De geur van nat mos, bladeren madeliefjes en andere bloemen. Tranen prikken in mijn ogen ik had nooit gedacht dat dit me zo ontzettend blij zou maken. Maar nog voor mijn blote voeten het koele gras kunnen voelen in plaats van de dorre fijn getrapte aarde vermengd met scherpe stenen worden mijn handen vastgehouden. Ik had ze niet eens horen aankomen, ik wordt terug naar het gebouw getrokken. Ik stribbel tegen maar veel helpt het niet. Ik krijg een schop in mijn maag en wordt verder meesleurt over de grond terwijl 2 mannen elk een arm hebben om aan te sleuren. De derde kijkt me aan met minachting. Ik ben het donkere gebouw binnen en de deuren worden achter de derde persoon gesloten, ze sluiten de brandende zon uit. En mijn enige kans op ontsnapping. Mijn schreeuwen worden opgeslokt door het duister en nooit beantwoord.

Het volgende moment bevindt ik me in een cel. Geschreeuw vult de kamer. Elke seconde wordt het erger. Mijn handen gaan naar mijn oren om het geluid buiten te proberen sluiten. 'ik geef op, ik geef op, geef op, geef op,' deze woorden blijven Zich herhalen in mijn hoofd. Mijn ogen heb ik stijf dichtgeknepen. Laat alles buiten! Hou de muren hoog, laat ze niet door! Laat de schreeuwen van pure ellende buiten. Want de persoon die voor me de kreten van pijn uitslaat is niemand minder dan ikzelf.

Rennen, rennen, rennen. De bomen razen voor me voorbij ik ben in wolfvorm maar dat duurt niet lang meer. Ik voel dat het verdwijnt, mijn poten veranderen in handen, armen tenen en voeten. Mijn snuit wordt mijn neus en al snel ben ik een gewoon mens. Waar ik ben weet ik niet, ik voel me niet veilig, de bomen lijken me aan te staren, lijken mij te observeren. Ze kijken me met argusogen aan. De vermoeidheid slaat toe, mijn ogen vallen dicht. Ik lig op de grond met onder mij mos gok ik, het ruikt hier heerlijk naar bloemen het lijkt wel een eeuwig durende lente. Ik voel dat ze me dragen, ik voel me gewichtloos. Is dit dan het einde? Gaat mijn lichaam mijn wil van leve afnemen, nu ik eindelijk ontsnapt ben. Ik wil het niet accepteren maar aan de dood ontkom je niet? Of wel, ik voel nog steeds pijn, een pijn aan mijn zij dat steekt alsof er duizenden pijlen insteken. De pijn is niet enkel fysiek maar ook mentaal. Opeens voel ik een paar handen die me opnemen van het natte mos. Ik bijt op mijn lip om een schreeuw te onderdrukken, wie weet wie het zijn. Misschien denken ze dat ik dood ben en laten ze me gaan, en laten ze me gaan, laten gaan ...

Zwaar ademend wordt ik wakker, bijtend op mijn lip om maar geen geluid te maken. De zoete smaak van mijn eigen bloed verspreid zich in mijn mond, het waren maar enkele druppeltjes maar ze doen me in de zware realiteit vallen. Tot rust gekomen moet ik snel verder gaan met mijn leven maar dat gaat niet. Alles in mijn nachtmerrie leek ZO ontzettend echt. Ik voelde de pijn en tast aan mijn zij, waar ik niets voelde, of toch wat gladde huid wat duid op een litteken. Mijn ogen gaan wijd open en ik hef mijn hemdje op om het te bekijken. Wat ik zag was inderdaad een litteken, de huid was een tint lichter dan de rest. 'Dit is niet, dit is helemaal niets, gewoon diep ademhalen en verder gaan'. Ik volg mijn eigen raad op en haal diep adem. Nu kijk ik voor het eerst eens goed rond waar ik ben. Witte muren, dit is de ziekenzaal. 'Wat doe ik hier nu weer.' denk ik, snel sta ik op uit het bed en stap de lege kamer uit op weg naar buiten. Maar halverwege mijn weg naar de trap word ik al tegengehouden en een kamer in getrokken. De deur gaat met een klap dicht en ik hou me op mijn hoede voor de vreemde jongen. Hij heeft een weerwolvengeur dus moet dit een interessant gesprek worden. Maar hij maakt geen aanstalten om de om deze stilte te verbreken, het lijkt hem genoeg om me ongegeneerd te bekijken. Ik bijt op mijn tanden, "Kan je het vinden?" zeg ik sarcastisch. "Nee," antwoord HIJ geïrriteerd," jij bent toch, Kelly Hé?" "Ja, waarom wil je dat weten, wie ben je eigenlijk?" vraag ik achterdochtig. "Jij hebt mijn aandacht nogal getrokken en ik ben Max van the ages." Dit is een interessant persoon: "Wel, hoe komt het dat ik je aandacht getrokken heb?" wil ik weten. "Vertel me over je dromen, of moet ik zeggen nachtmerries?", ' Hoe weet hij dit? Ik heb dit tegen niemand gezegd zelfs Kait niet.' denk ik, waarschijnlijk heeft hij mijn geschrokken gezicht gezien. "Je weet dat het waar is, je bent niet zo voorzichtig als je denkt." een kleine overwinnings glimlach siert zijn gezicht, zijn bruine haar en goudachtige ogen. Ik haat het dat hij zoveel weet, ik voel me klein en afhankelijk. "Die nachtmerries zijn voor mij een weet en voor jou een vraag." probeer ik machtiger te zijn. Als antwoord komt hij naar me toe en blijft vlak voor me staan. "Ik ben hier niet om je te breken, ik wil je gewoon helpen. die nachtmerries zijn niet zomaar een enge droom, het is veel meer en ik denk, dat ik het antwoord ken als mijn vermoeden klopt." ik kijk hem raar aan. "Welk vermoeden?","Wat heb je de laatste tijd zoal gedronken?" een beetje verbaasd door zijn vraag stotter ik een beetje. "uuh, water en cola, fruitsap?" probeer ik juist te antwoorden. "Dat bedoel ik niet, iets anders een soort thee of zo." ik denk even:" Sorry maar ik denk niet dat i...", en toen wist ik het, "Zei je nu thee?" hij knikte. "...wow nee dat kan gewoon niet." Ik hef mijn handen naar mijn hoofd en probeer mijn evenwicht terug te vinden. Max blijft me aankijken zonder iets te zeggen, "Ik heb, een soort thee gekregen, maar die persoon zou me nooit iets aandoen!" Dit is het eerst dat ik een soort emotie bij hem zie, dit is meedeleven. "Je moet opletten wie je allemaal vertrouwd," Ik kijk hem aan:"waarom zou ik jou dan vertrouwen." zeg ik wetend dat ik hem schaakmat gezet heb. "Laat me die thee eens zien." zegt hij mijn antwoord negerend. "oké, maar weet dat ik die al heb leeggedronken," zeg ik terwijl ik uit de kamer loop, de gang op en dan naar mijn kamer.
De fles staat op mijn bureau, ik was van plan om nog een volle fles te gaan halen bij Misa maar dat lijkt me nu niet meer het geval. "Hoe veel dagen heb je erover gedaan om dit leeg te drinken?" vraagt hij serieus. "Uh, een paar uur." antwoord ik een beetje beschaamd. Zijn hoofd draait snel mijn kant op en laten opengesperde goudkleurige ogen zien. "Jij wilt zeggen dat je die fles in een paar uur helemaal leeggedronken hebt?" vraagt hij terwijl hij de fles neemt, de dop eraf draait, en eraan ruikt. Zijn hoofd gaat snel terug weg van de fles. Ik knik terwijze van een antwoord: "niet te geloven dat je in het ziekenbed terecht gekomen bent, dat spul is niet zo onschuldig als je denkt, van wie heb je dat gekregen?" Ik wil niet antwoorden op die vraag, misschien wist Misa dat niet. Of ik wil op sen minst zelf vragen waarom. "ik, ik, weet het niet meer", lieg ik," heb jij enige idee wie het zou kunnen zijn?" "De vampieren Is mijn eerste gok, maar op hun gebied groeien de planten niet die je voor die thee nodig hebt. Dus ik denk de elfen, al weet ik niet wat ze hiermee willen bereiken." hij lijkt neergeslagen. Ik wil iets zeggen om hem moed in te spreken maar daar ben ik eigenlijk nooit goed in geweest in plaats daarvan geef ik hem een bemoedigend klopje op zij schouder, wat best ongemakkelijk was. "goed,.. Wat heb je eigenlijk in die nachtmerries gezien?" vraagt hij met de bedoeling dit oncomfortabel moment te doorbreken. Maar dat deed hij juist niet, hij maakte het erger aan mijn kant maar dat laat ik hem niet zien, ik hou mijn gezicht in de plooi. "Gewoon, zoals andere nachtmerries, opgesloten zitten, duisternis enzo." probeer ik juist genoeg te antwoorden om hier maar zo snel mogelijk weg te zijn. Hij kijkt me raar aan en doet zijn mond open om iets te zeggen maar, er wordt geklopt en de deur gaat open. "Het eten is klaar, ko..." Kait haar hoofd kom tevoorschijn maar ze stopt met praten als ze ons ziet. "Oh, jeej ik rammel!! Wat eten we", ik ruik even en mijn ogen verwijden, "Eten we PIZZA???" ik hoef geen antwoord en ren zo snel ik kan naar beneden. Het lijkt alsof enkel pizza me kan laten vergeten wat er net allemaal gebeurt is, of toch voor even.

p.o.v Max

Toen Kait ons stoorde is Kelly direct vertrokken. Zij is zeker een mysterieus meisje, waar ik mijn handen aan vol zal hebben. Best interessant ook wel, ze is niet zo saai en voorspelbaar als alle anderen! De fles heb ik bij haar gelaten, maar ik heb er een volg systeem ingestoken. Ik hoop dat ze me naar de eigenaar van die thee brengt. Dan kan ik zelf met deze persoon afhandelen, Kelly weet teveel dan goed is voor haar, en dit zit allemaal verborgen in dat geheugen van haar.

-------------

A/N

SORRYYYY dat ik al hele tijd niet meer geupdate heb maar ik had niet echt veel tijd, en ja het is vakantie maar ik heb veel gedaan! ik heb vakantiejob enzo voglende week maandag naar ziekenhuis voor mijn wijsheidstanden/verstandskies (zeg je dat zo in Nederland?) te laten verwijderen O_O ALLE VIER!!! hehe mss kan ik schrijven als ik afzie van de pijn in het ziekenheis want als ik thuis ben is het anime all the way ^-^

byeeee seeya en uh vote, comment, share etc. It really helps putting a smile on my face ^-^ and you can text me anytime via een privébericht ik BELOOF dat ik antwoord :p ooh en kijk ook eens naar mijn andere on going verhaal genaamd " The Ohana Pirates! " het is fanfic over One Piece :p er zouden spoils kunnen inzitten want ik begin te schrijven vanaf na Water Seven ongeveer, maar ik steek er niet teveel in want het is niet echt over The straw hats! het is over mijn real vriendengroep ^-^ dat een piratencrew is. Ok misschien is het melig maar ik hou echt van mijn Ohana (zo noemen we ons >-> t'is cool oké!) xD

nu echt bye peace out!

Nieuw beginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu