H5: De waarheid

243 11 4
                                    

Hoofdstuk 5: De waarheid

“Ze moet snel naar de dokter, man! Zie je al dat bloed niet?” Zegt en bezorgde stem. “Ze is niet één van ons, laat haar. Ze komt wel weg.” Gromt de ander. “Nee!! Dan sterft ze hier. Wil jij het op je geweten, dat vanwege jouw persoonlijk probleempje een meisje doodbloed?” Riep de eerste weer. Ietsje daarna voelde ik handen die me optilden en voelde ik dat ik ergens heen werd gebracht.

. . .

Ik rende door het bos, iets volgde me. Ik weet niet wat, te bang om verkeerd te stappen en te vallen als ik over mijn schouder zou kijken. Ik kwam op een recht stuk uit, en ik waagde het om te kijken. Een vrouw, ze is snel…. Te snel. Als dit nog langer zo voortgaat haalt ze me in. Denk Kelly Denk gadverdamme! Op een gegeven moment remde ik af, en nam een scherpe bocht door struiken. Het deed pijn, en ik bloedde maar de vrouw was verrast en ik won terug tijd. “Geef het op, je hoort bij ons! Verzet je niet langer.” Riep ze uit. Toen viel ik in een afgrond …

En werd wakker. Ik schoot recht, nog vol adrenaline van de denkbeeldige achtervolging. Toen mijn ogen gewend waren aan het licht, zag ik dat ik in een hellemaal wit geschilderde kamer lag. Het eerdere veilige gevoel dat ik had, toen ik besefte dat het maar een droom was werd vervangen door angst. Ik ben in een ziekenhuis, was mijn eerste gedachte. Toen keek ik naar buiten en zag een muur dat hellemaal in beslag werd genomen door een raam. Het uitzicht was een bos, waarschijnlijk het eindeloze bos waar ik niet op eigen houtje uit kan komen. Maar het weg komen uit het bos is nu 2de prioriteit. Het eerste vraag je? Nou dat was weg komen uit dit vreemde huis! Ik sta op uit het bed en opende 1 van de twee deuren. Een badkamer, ik zuchtte maar bekeek me even in de spiegel. Ongekamd haar, kleine wallen onder mijn ogen en een verband rond mijn buik. Mijn T-shirt dat ik eerder aanhad was onderaan hellemaal afgescheurd. Mijn korte broek, is ook een beetje gescheurd aan de onderkant en ik had ook geen schoenen aan. Waarom valt dit mij nu maar op? Mijn gedachtegang werd onderbroken door een stekende pijn in mijn buik, die ik negeerde. Ik moet hier weg en wel NU! Zo rende ik naar de 2de en laatste deur in de kamer. Een gang! Zo ver was ik al. Nu nog hopen dat er geen mensen zijn. Ik sloop langs de muur waar de meeste deuren waren en zette al mijn zintuigen op scherp. Ik kwam uit op een wenteltrap en stormde in een dodelijke stilte de trap af. Nou voor zover je in stilte een trap kunt afstormen natuurlijk.

Nog een gang, deze was bruin geschilderd en had een houten vloer. Ik keek om me heen, en legde mijn oor aan elke deur om te luisteren of ik iets hoorde. Uit de laatste deur die ik controleerde kwamen stemmen. Het leek alsof ze zich goed vermaakten. Je mag je niet laten hersenspoelen, misschien lachen ze wel over de verschillende manieren waarop ze je kunnen martellen. ‘als dat nou zou zijn, zouden ze je toch wel vastbinden aan je bed. Of op zen minst de kamerdeur op slot gedaan hebben.’ Zei een stem nogal geïrriteerd in mijn gedachten. Daar had die nou ook weer gelijk in, met 'die' bedoel ik mijn hersenen? Klopt dat wel???. Ach dat maakt nou niet uit. Ik begon deuren open te maken waar er geen stemmen uit kwamen en de 3de deur was Bingo! Ik liep een langere en smallere gang in waar ohjaa de voordeur was. Er waren maar 2 deuren in deze gang. De deur waar ik binnen kwam en de voodeur. Goedzo, minder kans om gepakt te worden dacht ik. Dus, ik deed de voordeur open en botste tegen een jongen aan, hij zag er ietsje jonger dan mij uit. Ik mompelde een verontschuldiging en liep snel door. Zonder nog achterom te kijken want ik hoorde geen voetstappen op mij af komen. Toen ik een deur dicht hoorde klappen liep ik zo snel als ik kon naar de veiligheid van het enge, dichtbebosde bos. Raar hé, dat zoiets je redding zou kunnen zijn. Ik bereikte de rand ban het bos maar toen ik omkeek zag ik een jongen de voordeur uitstormen. Dit was het moment dat je gesnapt werd en de klik in je hoofd maakte waarbij je heel snel moet rennen. Wat ik dus deed, maar hij was erg snel, ik gebruikte mijn free running om sneller voort te bewegen. Wat dus echt hielp! Tot de pijn in mijn buik erger werd, en ik op het moment kwam dat ik het niet meer kon negeren. Met mijn hand voelde ik aan het verband en voelde het warme bloed. Daar zorg ik later wel voor, nam ik me voor. Ik sprong tegen een dikke boomstam om op een hoger gelegen stuk te komen maar klapte van de pijn in en lande rollend en erg pijnlijk over de grond. Het rollen hield op en ik lag op mijn rug, met mijn armen rond mijn buik. De jongen stond naast me met een bezorgd gezicht. “Laat me gaan.” Siste ik neidig. “Dat kan ik niet doen.” Antwoorde hij rustig. Ik keek in zijn bruine ogen. Zelf knijp ik mijn ogen samen en kijk hem verwoestend aan. “En waarom niet.” Gromde ik bijna. Geschrokken van mijn eigen stem stopte ik met grommen en keek verbaasd voor me uit. De jongen zuchtte diep en nam me op met een arm onder mijn knieholte en een arm om mijn rug heen. “Laat me toch gaan, man.” Riep ik uit. Maar bewoog met niet. Het deed gewoon teveel pijn, ik was verlamd en ik weet bijna zeker dat als hij mij terug op mijn eigen benen zou zetten dat ik als een spaghettisliertje of een kaartenhuis in elkaar zou vallen. “Ik noem trouwens Gianni.” Vertelde hij me met een stem dat geen enkele emotie inhield. Mijn blik ontspande iets en ik bekeek hem even goed. Hij had bruin kort haar dat warrig voor zijn gezicht zat.

Nieuw beginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu