H15: Geschiedenis

160 7 3
                                        

Hoofdstuk 15: Geschiedenis

p.o.v Kelly

14:49 lees ik af op de klok die in de kleine bibliotheek hangt. Ik wil meer weten over wat iedereen denkt wat ik ben een ‘skywolf’. Ik laat een zucht als ik al de boeken zie die niet op alfabetische volgorde staan. “Dit kan nog een tijdje duren.” Fluister ik door de kamer. Niet dat er iemand is die me kan horen, maar als ik in een kamer sta dat ‘bib’ genoemd word ga ik automatisch zachter praten. Met veel moed begin ik alle ruggen van de boeken af te lopen tot ik iets van ‘skywolf’ lees. Drie uur later ben ik omsingeld door boeken, over verschillende wolf rassen. Nu bekijk ik een boek over de geschiedenis van weerwolven. Weerwolven zijn ontstaan door de maan. ‘Elfen zijn samen met de heksenmeesters de oudste wezens die ontstaan zijn, en nu nog leven. Heksenmeester leven vaak totaal afgezonderd van de rest van de wereld. Ze zoeken alleen contact met andere heksenmeesters. Elfen zijn een heel ander verhaal, zij leven van het ongeluk in het leven van de blinden. De blinden zijn de wezens die zichzelf mensen noemen. Mensen zijn afstammelingen van elfen, maar gaande jaren hebben ze de magie afgezworen, ze vertrouwden meer en meer op de wetenschap. Waardoor hun magische ambities stillaan uitgestorven is. Omdat ze het simpelweg niet meer nodig hebben, en wat het lichaam niet nodig heeft, heeft geen reden meer te bestaan. Deze mensen zijn blind geworden voor de schaduwwereld. De geest beschermt zichzelf door simpelweg te kiezen deze wereld niet te zien. Je kan de blinden zien als het zwarte schaap, daarom pesten de elfen hen graag. Men denkt dat de eerste weerwolf ontstaan is rond 1100 Na christus. Het rijk van een koning werd aangevallen door elfen. Ze zorgden overal voor ongeluk, en de koning wist dat als dit zo zou doorgaan zijn rijk in verval zou geraken. Hij las elk boek over de geschiedenis in de hoop dat hij een oplossing kon vinden. Zo kwam hij bij een boek, over de maangodin. Zij zou om hulp gevraagd kunnen worden. Zogezegd zo gedaan en de koning vertrok op weg naar een grot, met een klein meer in. Het verhaal gaat dat tijdens middernacht, de maan boven het gat in het ‘plafond’ schijnt. En zo de mannenstralen in het meer belanden. De maangodin verschijnt als een hologram in het meer, en de koning vraagt/ smeekt om hulp. De maangodin verleent niet zomaar hulp, de koning moet zijn leven geven om dat van zijn volk te redden. Na enige aarzeling gaat hij in op het aanbod en de maangodin maakt van de levensenergie van de koning, een nieuw wezen. Het wezen had ook menselijke trekken, omdat de magie van een mens kwam, maar met de kracht en trouw van een wolf. De eerste twee wolven werden geboren, genaamd Alfa en Luna. Wat de maangodin beloofd had gebeurde ook en de elfen werden verjaagt uit het rijk, en de koningszoon heerste over het koninkrijk. Van de wolven werd er geen spoor meer gezien, al beweerden jagers elke volle maan gehuil te horen. Het gehuil leek op verdriet, en begrip. De wolven, verlangden naar de maangodin. Want in het godenrijk waren ze familie, maar nu Luna en Alfa de aardse wereld betreden hadden kunnen ze niet meer terug. Ook al hadden ze elkaar, toch misten ze hun broeders en zusters. Bij volle maan was die pijn ondraaglijk, want ze konden de maangodin haar aardse vorm wel zien, maar niet aanraken. Nu, jaren later is het weerwolven ras uitgebreid. Pure wolven vind je haast niet meer, de echte zonder het bloed van een ander schaduwwezen in hun genen.’ Dit was dus ook niets, dacht ik bij mezelf. Al moet ik toegeven dat we een mooie geschiedenis hebben. Ik leg alle boeken terug op hun plaats, ik hou me voor om ooit deze boeken mooi te ordenen op alfabet. Wanneer ik de deur achter me sluit loop ik haast tegen Jason en Diego op.  “He, waarom zo een haast?” vraagt Jason me, “Oh niks, uuuhhm weten jullie misschien een plaats waar ik een boek over skywolven kan vinden?”  ze kijken me bedenkelijk aan. “hmmm, ik weet er geen,” mompelt Jason zacht, “jah, skywolven komen niet veel voor.” “misschien kunnen de…” “Jah! De dunedians, die zullen wel informatie over ze hebben.” Maakt Diego Jason zijn zin voor hem af. Nu kijken ze beide enthousiast naar me op, “uuh, gaan ze mij niet terplekke afmaken als ik op hun terrein kom?” vraag ik niets begrijpend. “Natuurlijk niet, dunedians en weerwolven kunnen het best goed met elkaar vinden.” Vertelt Diego. “dat kan wel, maar tijdens de Game heeft een dunedian me wel aangevallen.” Laat ik hen ter info weten. “Dat is tijdens de Game, geloof ons ze doen je echt niets, nou ja als je ze niet aanvalt enzo. Je zal beter in mensenvorm gaan.” Ik knik begrijpend en haast me naar buiten. In de keuken heb ik een briefje achtergelaten met ‘ben naar de dunedians, voor middernacht wel terug.’ op. Ik probeer me zo goed mogelijk te oriënteren met de kaart die ik van Nathan gekregen heb. Wanneer de zon al laag aan de hemel staat vind ik het dorp waar alle dunedians wonen. Het heeft langer geduurd dan normaal, met dat ik in mensengedaante moest lopen. Iedereen bekijkt me hier raar, ze staren alsof ik een lange neus heb of een hoorn uit mijn voorhoofd steekt. Ik hou mijn hoofd recht voor me uitkijkend met een zelfverzekerde blik, althans ik hoop dat ik zelfverzekerd kijk, want ik voel me zo nietig onder al de bevreemde blikken. Sommigen kijken verbaast, sommigen uitdagend maar ze doen niet anders. Een gedaante doemt voor me op en wanneer ik 2 meter van hem vandaan ben stop ik. Het is een vrouw, ik schat haar rond de 40. Ze heeft donker bruin, bijna zwart haar al hangen een paar grijze voor haar ogen. Ze ziet er streng uit, maar vriendelijk. “Goedenavond, beste skywolf. Waarom bent u hierheen gekomen?” ik probeer net zo neutraal en beleefd als deze vrouw te klinken. “goedenavond, ik ben hierheen gekomen met vragen over mijn ras.” Haar gezichtsuitdrukking verandert naar begripvol. “Volg me.” En dat deed ik. We gaan heel het dorp door, ik zie huizen waar binnen een blauwachtige gloed hangt. Ik vraag me af wat voor lichtbron zo’n mooie en heldere gloed geeft. Hoger gelegen zie ik smids, ze werken aan wapens gok ik. Je kan het warme ijzer er zien gloeien en vervormen. De vrouw stopt aan een groot huis hellemaal bovenaan en eenzaam op een heuvel. “Dit is mijn huis, ik ga al een lange tijd mee en ik hoop je vragen te kunnen beantwoorden.” Hoor ik haar melodieuze stem zeggen.

Nieuw beginWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu