Zwarte ridders

88 6 0
                                    

[Rain]

'Wat bedoel je Zoë is weg?!' Ocean keek me indringend aan. Zuchtend liet ik me op de rand van het bed zakken. 'Ik zeg wat ik bedoel Ocean, Zoë is weg.' Ocean ging recht zitten. 'Dit hoorde allemaal bij Forest zijn plan.' Ik keek haar aan. 'Wat zou Forest met Zoë moeten? Ik bedoel, jij bent nog steeds de uitverkorene.' Ocean dacht na. 'Laat Derias komen.' Ik knikte en stond op. Derias zou hier vast wel meer van weten.

[Ocean]

Rain kwam terug met Derias. 'Ocean, hoe voel je je?' Ik schudde mijn hoofd. 'Dat doet er niet toe op dit moment, Forest heeft Zoë.' Derias keek me met grote ogen aan. 'Hij heeft wat?!' Ik keek Derias aan. 'Derias? Wat is er aan de hand hier?' Derias stond op en liep de kamer uit. Ik keek Rain verbaasd aan en klom toen uit bed. 'Ocean, je bent ziek!' Ik pakte mijn kanten ochtendjas en rende achter Derias aan. 'Ocean!' Ik hoorde Rain achter me aanrennen. Derias liep ondertussen een stuk voor mij uit en verdween uiteindelijk de bibliotheek in. 'Derias, waarom loop je in eens weg?' Hijgend stopte ik naast hem. Derias begon wild door een dik boek te bladeren, hij stopte op een pagina. 'Hier, hier staat het. De legende voorspelt dat een machtige tovenaar Prins Forest weer tot leven wekt en hem nieuwe krachten geeft.' Ik keek Derias aan. 'Wat heeft dit er mee te maken?' Derias sloeg het boek dicht. 'Dat we een groter probleem hebben dan we denken Ocean. Zoë is niet gevangen door Forest maar door een machtige tovenaar.' Rain legde zijn hand op mijn schouder. 'We kunnen hem makkelijk aan.' Derias schudde zijn hoofd. 'Forest alleen konden we al lastig aan, maar nu Forest nieuwe krachten heeft, er een machtige tovenaar is en Ocean ziek is maken we geen schijn van kans.' Ik staarde voor me uit. 'We halen de oude groep weer bij elkaar, we halen Zoë terug!' Rain leek woest. Ik bedacht me wat. 'Derias? Hoe sterk kan een herinnering zijn?' Derias leek verrast door de vraag. 'Het ligt eraan hoeveel je van die persoon hield Ocean.' Ik slikte. 'Ontzettend veel.' Derias keek me glimlachend aan, hij had vast al door over wie de herinnering ging. 'Dan kan een herinnering heel sterk zijn Ocean.' Ik kreeg een sprankje hoop. 'Sterk genoeg om Zoë te beschermen tegen een machtige tovenaar?' Derias glimlachte breed naar me. 'Je bedoelt dat je een herinnering van Moon hebt?' Rain keek me hoopvol aan. Ik knikte. 'Toen Zoë nog maar een jaar was verscheen hij bij haar wiegje, hij beloofde mij dat hij haar altijd zou beschermen.' Derias en Rain lachte nu beide. 'Dan hebben we nog een kans, als Moon haar lang genoeg kan beschermen dan kunnen we Zoë redden.' 'Ik ga de rest van de groep halen, misschien kan Darren nog een paar soldaten missen.' Rain rende de bibliotheek uit. 'Ik ga naar Hilly toe en jij moet naar bed toe Ocean, je bent nog steeds ziek en je moet nu je krachten sparen totdat we Zoë kunnen redden.' Ik knikte en liep terug naar mijn kamer. 'We komen je redden Zoë.' Fluisterde ik.

[Zoë]

Ik werd wakker door een straaltje zon. Mijn keel was droog en mijn ogen brandde van het huilen. Ik klom overeind, ik was op de grond in slaap gevallen. Ik liep naar de deur toe en voelde aan de klink, de deur ging zachtjes open. Ik liep de gang op en begon in een richting te lopen. Hoe kwam ik hier uit? Ik liep wat trappen af en kwam in een grote zaal uit. Ik zuchtte en streek de jurk glad, hoe kwam ik hier ooit vandaan? 'Kun je je kamer niet vinden?' Ik draaide me om. Louis keek me grijnzend aan, ik deinsde achteruit. 'Er komt bezoek zometeen en daar kan ik jou niet bij gebruiken.' Louis zette een stap naar voren en greep mijn pols vast. 'Ik ben te attent geweest Zoë, maar dat ga ik nu veranderen.' Hij trok me mee de zaal uit.

Ik werd een zolderkamertje ingegooid. 'Hier, trek dit aan!' Louis gooide een witte onderjurk op het ineengezakte bed neer. 'Dit is vanaf nu je onderkomen.' Met die woorden trok hij de deur achter zich dicht, ik hoorde hoe de deur op slot viel. Ik liet me op het bed zakken en keek rond. De hele kamer was van donker hout, op het bed na lagen er alleen nog wat oude boeken op de grond. Er hing een gebarsten spiegel aan de muur en er was een klein dakraampje boven het bed. Ik besloot mezelf uit de strakke baljurk te bevrijden en deed de simpele onderjurk aan. Hij leek veel op de jurken die ik normaal droeg. Ik streek een lok haar uit mijn gezicht, wat wilde Louis van me? 'Ik mis je mam.' Ik staarde naar de grond en beet op mijn onderlip. Ik wilde naar huis toe.

De trilogie: Het sterrenkindWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu