Hoofdstuk 27: De Last van de Kroon

2 0 0
                                    

De herfst bracht een kilte die dieper leek te reiken dan alleen de lucht. In het kasteel van Nottingham heerste een onheilspellende stilte. Koning Richard, de Leeuwenhart, lag op zijn sterfbed. Zijn sterke gestalte, die ooit zoveel kracht en moed uitstraalde, was nu broos en ingevallen. Marian zat aan zijn zijde, haar handen gevouwen in gebed, terwijl Robin stil op een afstand toekeek. De kamers waren gevuld met de geur van brandend kaarsvet en geneeskrachtige kruiden die weinig uithaalden tegen de naderende dood.

Richard opende zijn ogen en keek naar Marian, een zwakke glimlach op zijn gezicht. "Mijn dochter," fluisterde hij, zijn stem nauwelijks hoorbaar. "Het is aan jou... en Robin... om het volk te leiden."

Marian knikte, tranen glinsterend in haar ogen. Ze wist wat haar vader bedoelde. Richard had geen zonen, en de erfgenaam moest gevonden worden in haar en Robin. Het idee dat Robin koning zou worden, zelfs tegen zijn wil, was een realiteit die zich al maanden aan het vormen was. Toch voelde het nu plotseling zo werkelijk.

Robin stapte naar voren, zijn hart zwaar. "Majesteit," zei hij zacht. "Ik ben geen koning. Ik ben slechts een man van het volk. Dit... dit is niet mijn plaats."

Richard's ogen flikkerden, al was het maar zwak. "Juist daarom, Robin van Locksley," fluisterde hij. "Het volk heeft iemand nodig die hun taal spreekt, die hun pijn begrijpt. Je zult groeien in je taak, zoals ik dat heb gedaan."

Robin voelde een knoop in zijn maag. Hij had gevochten voor vrijheid, gestreden tegen tirannie, maar een kroon dragen? Het voelde als een juk, een keten die zijn ziel zou binden. Hij keek naar Marian, die zijn blik ontmoette met een mengeling van kracht en verdriet.

"Robin," zei ze zacht, haar stem vol vastberadenheid. "Ik weet dat dit niet is wat je wilt, maar mijn vader heeft gelijk. Het volk vertrouwt je. Ze volgen je omdat ze weten dat jij rechtvaardig bent. Samen... kunnen we dit aan."

De dagen die volgden na Richard's dood waren gevuld met rouw en voorbereiding. Het volk van Nottingham verzamelde zich voor de kroning, een ceremonie die zowel vreugde als angst in de harten bracht. Robin, gehuld in koninklijke gewaden die hij met tegenzin had aangetrokken, voelde zich ongemakkelijk. De kroon in de handen van de priester leek zwaarder dan al zijn zwaarden samen.

"Robin van Locksley," sprak de priester plechtig, "aanvaard jij de verantwoordelijkheid om dit koninkrijk te leiden, te beschermen en te dienen?"

Robin slikte. Zijn blik gleed door de menigte. De ogen van de boeren, de handelaars, de wachters – allemaal waren op hem gericht, vol hoop. Hij keek naar Marian, die naast hem stond, haar handen stevig gevouwen. Haar aanwezigheid gaf hem moed.

"Ik aanvaard," zei Robin uiteindelijk, zijn stem duidelijk, maar zwaar van betekenis. De kroon werd op zijn hoofd geplaatst, en een golf van gejuich vulde de zaal. Toch voelde Robin zich niet als een koning, maar als een man die een last droeg die te groot was voor één persoon.

Na de ceremonie, in de beslotenheid van hun kamer, keek Robin naar Marian. "Ik weet niet hoe ik dit moet doen," gaf hij toe, zijn stem breekbaar. "Ik ben een boogschutter, een rebel. Geen koning."

Marian legde haar handen op zijn gezicht, haar ogen zacht en vastberaden. "Je bent meer dan dat, Robin. Je bent een leider. Een vriend. Een man van eer. Samen zullen we een koninkrijk bouwen dat rechtvaardig is, waarin iedereen kan bloeien."

Robin omhelsde haar, een traan glijdend over zijn wang. "Als jij aan mijn zijde staat, Marian, dan durf ik alles aan."

En zo begon het bewind van Koning Robin en Koningin Marian. Het was geen eenvoudig pad, maar met hun liefde, moed en vastberadenheid hoopten zij een tijdperk van vrede en rechtvaardigheid in Nottingham te brengen.

Het Zwarte WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu