Hoofdstuk 37: Een Onverwachte Gast

1 0 0
                                    

De ochtend brak aan met een zachte nevel die zich als een deken over het kasteel en de omliggende velden uitstrekte. Het leven in het kasteel kwam langzaam op gang, het geluid van knisperende haardvuren en voetstappen op de stenen vloeren vulde de gangen. Quin was al vroeg wakker en bracht tijd door in de stallen, waar ze haar nieuwe Fries verzorgde. Robin, nog steeds lichtelijk mokkend over de preek van de vorige avond, slenterde rond het terrein, maar zijn huid voelde schoner dan ooit en ergens diep vanbinnen voelde hij zich trots op zijn nieuwe begin.

Net toen de ochtendroutine op gang leek te komen, verscheen een wachtersknecht in de grote hal van het kasteel. Hij was buiten adem en had een lichte paniek in zijn ogen. Lady Marian en Robin Hood, die net aan een eenvoudig ontbijt van brood en kaas zaten, keken op.

"Mijn heer en vrouwe," begon de man, terwijl hij diep ademhaalde, "er is een vreemdeling bij de poorten. Hij beweert een boodschapper te zijn van een verre heer en verlangt dringend audiëntie."

Robin Hood fronste. "Wat voor soort boodschapper? En wat brengt hem hier zo vroeg op de dag?"

"Dat heeft hij niet gezegd, mijn heer," antwoordde de knecht. "Maar hij reist alleen en lijkt haast te hebben."

Marian stond op, haar jurk zacht ruisend over de vloer. "Laat hem binnen. We zullen horen wat hij te zeggen heeft."

Een paar ogenblikken later stapte de vreemdeling de grote hal binnen. Hij droeg eenvoudige reiskleding, bedekt met stof van de lange reis, en zijn gezicht was deels verborgen onder een kap. Toch droeg hij zich met een zekere waardigheid. Hij maakte een diepe buiging voor Lady Marian en Robin Hood.

"Mijn naam is Willem van Dorwold," begon hij, zijn stem stevig maar beleefd. "Ik breng nieuws dat van groot belang is voor uw familie."

Robin Hood leunde achterover in zijn stoel, zijn ogen scherp op de man gericht. "En welk nieuws zou dat zijn, Willem van Dorwold?"

De man haalde een leren buidel tevoorschijn en reikte deze aan Marian. Ze opende het en haalde een verzegelde brief tevoorschijn. Het zegel was dat van een koninklijk hof, en Marian keek even naar Robin voordat ze het zegel verbrak.

Haar ogen gleden over de woorden, en haar gezicht verstarde. "Robin," zei ze, terwijl ze hem de brief overhandigde. "Je moet dit lezen."

Robin Hood nam de brief en las aandachtig. Zijn blik werd donkerder naarmate hij verder las. Toen hij klaar was, legde hij de brief neer en keek Willem aan. "Dit is serieus nieuws. Hoe zeker ben je van wat hier staat?"

"Zeker genoeg, mijn heer," antwoordde Willem. "De heer in kwestie heeft mij persoonlijk gestuurd om u te waarschuwen. Er schijnen zich troepen te verzamelen aan de rand van Sherwood, geleid door een landheer die beweert recht te hebben op dit gebied."

Robin keek naar Marian en toen naar Willem. "Ik waardeer de waarschuwing, Willem. Maar vertel me, waarom zou jouw heer ons willen helpen? Wat wint hij hiermee?"

Willem aarzelde een moment. "Mijn heer zoekt geen winst, mijn heer Hood. Hij zoekt slechts rechtvaardigheid. En hij hoopt dat u bereid bent om samen te werken tegen een gemeenschappelijke vijand."

Robin stond op, zijn blik vastberaden. "Dan moeten we niet wachten. Sherwood is mijn thuis, en ik zal het beschermen tegen wie het ook bedreigt."

Quin en Robin junior, die de woorden vanuit de schaduw hadden opgevangen, keken elkaar aan. Quin voelde haar hart sneller kloppen. Dit was niet zomaar een bedreiging; dit was een directe aanval op alles wat hun familie had opgebouwd.

"Wat is er aan de hand?" vroeg Quin, naar voren stappend.

Robin Hood keek naar zijn dochter en zoon, een mengeling van trots en bezorgdheid in zijn ogen. "Het lijkt erop dat we opnieuw moeten vechten, kinderen. Sherwood heeft ons nodig."

En met die woorden werd een nieuwe uitdaging geboren, een strijd die niet alleen de kracht van de Hoods op de proef zou stellen, maar ook hun eenheid als familie.

Het Zwarte WaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu