Hoofdstuk 3

778 39 3
                                    

Wolfs
Ik knielde naast Eva neer. 'Eef,' fluisterde ik.
'Die wordt niet wakker. Ze is verdoofd. Zwaar,' kreunde Bols.
'Houd je kop!' Schreeuwde ik naar hem. Ik richtte me weer tot Eva. Ik hoorde sirenes aankomen. 'Waag het niet ergens heen te gaan, ik weer je te vinden,' zei ik tegen Bols waarna ik Eva optilde en met haar naar beneden liep. Onderweg naar beneden kwam ik de assistentie tegen.
'De heer Bols is aangehouden, neem hem maar mee. Kijk uit voor de schotwond in zijn schouder,' zei ik en liep weer verder naar beneden. Ik liep naar buiten en legde Eva op een grasveld en ging naast haar zitten. Er kwam politie aangelopen.
'Is alles oke?'
'Is de ambulance er al?'
'Ja, die staat aan land. Dan moet u nu op de boot stappen.'
'Oke, Bols is boven. Er liggen ook twee doden,' zei ik en nam Eva weer in mijn armen. Ik stond op en liep naar de boot.
'Breng me nu naar de ambulances,' zei ik.
'Wie bent u?' Vroegen ze. Ik ging zitten met Eva op mijn schoot en zocht naar mijn portemonnee.
'Floris Wolfs, recherche Maastricht. Mijn partner Eva van Dongen is getaserd en zwaar verdoofd. Dus het zo erg fijn zijn als we nú naar de ambulance gaan,' zei ik geïrriteerd. De politiemensen knikten en al snel voeren we naar de ambulances toe.
'Kom op Eef. Je kunt het,' fluisterde ik in de hoop dat ze wakker werd. Eenmaal bij de ambulances reden we gelijk door naar het ziekenhuis. Daar moest ik wachten, wachten, wachten en nog eens wachten. En werd ik gebeld.
'Wolfs,' nam ik op.
'Hee pap!' Klink er aan de andere kant van de lijn.
'Hey lieverd, bel je nu in het vliegtuig?'
'Nee. Ik heb een tussenstop in Londen. Dat wist je toch?'
'Huh? Oh ja tuurlijk.'
'Waar ben je? Het klinkt zo hol.'
'In het ziekenhuis.'
'Ho wacht. Is alles goed?'
'Met mij wel.'
'Waarom ben je dan in het ziekenhuis?'
'Eva. Ik heb je gezegd dat Bols niet te vertrouwen was.'
'Wat is er met Eva?'
'Ze is getaserd. En zwaar verdoofd. Het is nog maar de vraag of ze het overleefd,' zei ik en voelde een brok in mijn keel zitten.
'Ze red het wel. Zoals je zelf zei: Eva is een sterke vrouw. Heb er vertrouwen in dat het goedkomt, oke? Ik moet gaan, mijn vlucht gaat zo.'
'Dank je wel Fleur. Goede reis. Ik hou van je.'
'Ik ook van jou, nou. Doeei,' zei ze en hing op. Ik stopte mijn telefoon weg en er kwam een arts aan.
'En?' Vroeg ik meteen. 'Is ze oké?' De arts schudde zijn hoofd.
'Ze ligt in coma. En we weten niet of ze er nog uitkomt.'
'Kan ik bij haar slapen?'
'Natuurlijk. Ik zal de kamer klaar laten maken. U kunt nu ook bij haar.'
'Dank u wel,' zei ik en liep bij Eva naar binnen. Ik ging naast haar bed zitten. Lang keek ik naar haar totdat ik gestoord werd door de deur die open ging. Er wordt een extra bed de kamer in gereden. Daarna lieten ze me weer alleen. Of ja, alleen. Ik was hier met Eva. Maar toch voelde het alleen.

Safe?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu