Hoofdstuk 74

251 23 5
                                    

Eva
We kwamen aan op het bureau en daar stond de ambulance al te wachten, samen met Marion, Romeo en Mechels. Wolfs ondersteunde me richting de ambulance, maar ik week af.
'Ik wil even naar hun,' zei ik zacht. Hij knikte en liep met me mee. Ik liet me in Marions armen vallen en ze hield me stevig vast.
'Och meisje van me,' fluisterde ze. Ik liet haar weer los. 'Je appt me hè.' Ik knikte en gaf Romeo en zelfs Mechels een knuffel.
'Sorry voor de schrik,' zei ik moeizaam. Wolfs ondersteunde me weer.
'Het is goed Eef, ga maar,' zei Romeo. Ik knikte en Wolfs en ik liepen naar de ambulance. Ik moest er in m'n eentje in. Ze zetten me op het "bed". Toen de deuren dicht gingen, raakte ik in paniek.
'Waar is Wolfs?' Vroeg ik.
'Buiten.'
'Ik wil hem erbij. Mogen de deuren open?'
'Tuurlijk mevrouw.' De, gelukkig vrouwelijke, ambulance medewerker opende de deuren.
'Wolfs, laat me alsjeblieft niet alleen..' Ik begon weer te huilen en Wolfs stapte de ambulance in. De deuren gingen dicht en Wolfs en ik moesten op de stoeltjes gaan zitten. Hij sloeg zijn armen om me heen.
'Ik laat je niet alleen. Ik ben bij je Eef. Het is goed. Rustig maar.' Ik knikte en leunde tegen hem aan.
'We onderzoeken u in het ziekenhuis. Dat is voor u misschien fijner.' Weer knikte ik waarna de ambulance wegreed. Toen we bij het ziekenhuis waren, werd ik in een rolstoel gezet en naar een kamer gereden. Wolfs bleef de hele tijd bij me. Ik moest op bed gaan zitten en ziekenhuiskleding aantrekken.
'Dan gaan we u nu meenemen voor onderzoek. U gaat zo onder narcose, aangezien u nog zo van streek bent. Weet u wat er daarna gaat gebeuren?'
'Ja.' Ik draaide mijn hoofd naar Wolfs. 'Wil jij Fleur en Lynn inlichten dat ik terug ben?' Hij knikte.
'Ja tuurlijk schat. Ik wacht hier op je,' zei hij en gaf me een kus op mijn voorhoofd. Ik knikte en voelde dat er beweging in mijn bed kwam. De lampen in de gangen flitsten voorbij en ik werd in een andere kamer stil gezet.
'Goed, dan mag u een paar keer heel diep door uw neus inademen.' Ik kreeg een kapje op mijn mond en deed wat van me gevraagd werd. Al snel werd alles zwart.

Rustig werd ik wakker en keek om me heen. Toen ik Wolfs niet zag, overspoelde een golf van paniek me.
'Wolfs? Wolfs waar ben je?' Hij kwam snel aangelopen vanaf de gang.
'Ik ben bij je. Rustig maar. Er is niks aan de hand,' zei hij en kwam bij me zitten. Opgelucht zuchtte ik. Hij pakte mijn hand vast. 'Hoe voel je je?'
'Gaat wel.'
'Zeker?' Ik knikte. 'Zal ik je bed wat rechtop zetten.' Weer knikte ik. Hij liet mijn hand los en drukte op het knopje waardoor mijn bed omhoog ging en ik rechtop zat. Toen hij weer op bed zat, kwam de arts binnen.
'Goedemiddag mevrouw van Dongen. Ik ben Eline Verhulst.' Ik schudde haar hand. Wolfs deed hetzelfde. 'Ik heb hier de onderzoeksresultaten. Mag meneer erbij blijven of heeft u liever dat hij de kamer even verlaat?' Ik schudde mijn hoofd en pakte Wolfs' hand vast.
'Hij blijft hier.' Eline knikte.
'Goed. U heeft wat kneuzingen opgelopen. Niets ernstigs, maar u zult het nog wel even voelen en er blauwe plekken aan over houden. Verder heeft u geen inwendige "schade" opgelopen. U bent ook niet zwanger.' Wolfs keek me geschrokken aan. 'Verder is er eigenlijk niets op u aan te merken. Morgenochtend mag u naar huis.' Ik knikte glimlachend.
'Dank u wel,' zei ik waarna ze de kamer verliet.
'Eef?' Vroeg Wolfs voorzichtig. Ik keek hem aan. 'Ben je..?'
'Ja.' Hij keek me meelevend aan. 'Drie keer,' zei ik zacht. Zijn blik veranderde. Hij was boos. Hij stond op en schopte tegen een stoel aan.
'Klootzak!' Ik liet hem even gaan. Er kwamen een paar artsen voor het raam staan om te kijken wat er gebeurde. Ik seinde dat alles goed was. 'Ik maak hem helemaal kapot Eef. Echt ik zweer het je. Na alles wat hij jou heeft aangedaan. Daar komt hij niet mee weg.'
'Wolfs,' zei ik. 'Kom hier.' Hij slofte naar mijn bed en liet zich erop ploffen. Ik legde mijn hand op zijn wang. 'We pakken hem, oké? Samen. Team Fleva, het koningskoppel.' Hij knikte. 'Beloof je me dat je hem niks doet?' Ik verplaatste mijn hand naar zijn haar en ging er langzaam doorheen.
'Hoezo? Je bent toch niet om hem gaan geven?'
'Nee nee, tuurlijk niet. Ik wil gewoon dat hij gestraft wordt. En hoe maakt me niet uit, zo lang jij er maar niet door in de problemen komt. Dus, beloof je het?'
'Ja, ik beloof het.'
'Mooi.'
'Ik vind het zo erg voor je Eef.' Ik trok hem in een knuffel. Hij hield me stevig vast.
'Ik ben oké. Daar gaat het om.' Hij knikte en liet me los.
'Het komt goed. Dat beloof ik je.'
'Weet ik,' glimlachte ik. Mijn telefoon verstoorde ons moment. 'Eva,' nam ik op.
"Hey Eef, met Marion."
'Hey Mar.'
"Hoe is het met je?"
'Het gaat wel weer. Ik mag morgen naar huis.'
"Fijn. Zal ik straks even langskomen?"
'Is goed.'
"Oké. Ik heb nieuws voor je."
'Wacht even, dan zet ik je op de speaker.' Ik haalde de telefoon van mijn oor en zette 'm op speaker. 'Brand los.'
"Mechels kreeg net een telefoontje van het team dat bij Mike voor de deur stond. Ze hebben hem samen met de Duitse collega's gepakt. Hij wordt nu hierheen gebracht."
'Bedankt voor het bellen Mar, tot straks.'
"Tot straks Eef," zei ze en hing op. Ik stopte mijn telefoon weg en keek Wolfs blij aan. Hij trok me in een knuffel.
'Ik zei toch dat het goed zou komen,' zei hij. Ik knikte en liet hem los.
'Ik hou van je Wolfs. Van jou en van niemand anders.'
'Ik hou ook van jou en van jou alleen.' Ik trok hem naar me toe en drukte mijn lippen liefdevol op de zijne. Dat was wel wat anders dan dat ruwe gedoe van Mike. Ik raakte afgeleid en Wolfs merkte het, want hij trok terug.
'Is er iets? Doe ik iets verkeerd?' Ik schudde mijn hoofd en pakte zijn hand vast.
'Nee, je doet niks verkeerd. Ik moest gewoon even denken aan toen ik daar zat. En hoeveel beter en fijner jij kust.' Ik fakete een glimlach. Wolfs kwam naast me zitten en sloeg zijn arm om me heen. Ik legde mijn hoofd tegen zijn schouder.
'Ik beloof je dat ik zal zorgen dat je niet nog eens zoiets overkomt. Ik beloof het je.'
'Je hoeft het niet te beloven. Ik geloof je. Je hebt me altijd al willen beschermen,' geeuwde ik.
'Ga maar slapen lieverd. Je hebt vast veel in te halen.'
'Ik weet het eigenlijk niet. Hoe lang heb ik daar gezeten?'
'Vier dagen. En dat is vier dagen te lang.'
'Ik kom er wel overheen. Net als altijd.' Weer geeuwde ik.
'Eef, praat erover.' Ik knikte, plotseling heel vermoeid.
'Niet nu. Welterusten Wolfs,' zei ik en sloot mijn ogen.
'Eef wacht heel even,' zei Wolfs. Moeizaam opende ik mijn ogen weer. 'Beloof je me, dat je het niet opkropt?' Ik knikte.
'Ja, ik beloof het.'
'Oké, fijn,' zei hij en trok me dichter tegen zich aan. 'Ik hou van je schat. Slaap lekker.'
'Welterusten Wolfs.' Ik sloot mijn ogen en viel in slaap.

Safe?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu