1 ~Bijzondere vakantie~

1K 51 34
                                    

Maak kennis met Jeremy. Een jongetje van 9 jaar. Hij is met zijn ouders op vakantie in de bergen. Zijn ouders zijn vaak met z'n 2en weg. Hij heeft wel een broertje van 7, maar die is te druk met andere dingen. Op een dag als Jeremy weer is alleen is in het huisje:

Ik zucht diep. Mijn ouders zijn alweer weg. Mijn broertje is ook weer weg met die Julian. Ze zijn veel samen weg, helaas. Ik denk dat ik ook maar eens weg ga. Anders zit ik hier toch maar. Ik schrijf een briefje dat ik even aan het wandelen ben:

Lieve papa en mama,
Ik verveelde me alleen thuis. Ik ben even weg om te wandelen in de bergen. Tot vanavond!
Groetjes Jeremy.

Ik pak mijn jas en ga naar buiten. Als ik de deur achter me sluit begin ik te lopen. Ik kijk veel om me heen en klim de berg verder op. Zo steil is het hier nou ook weer niet.

---:-:-:-:-:---

Ik weet niet hoe lang ik heb gelopen, maar ik begin een beetje uitgeput te raken. Ik ga zitten op een rotst. Voor me is een groot, helder blauw meer. Het ziet er echt super mooi uit! Dat hier nog niemand is geweest. Het is nog wel een stuk lopen naar het meer.
Als ik even heb gerust wil ik er heen lopen, maar mijn oog valt op een spleet tussen de rotsen. Het lijkt wel een grot. Wat zou daar in zitten? Als ik in het gat wil kijken is gaat het best steil omlaag. Plots glij ik uit en val in het gat.
'HELP!' Schreeuw ik. Het heeft toch geen enkele zin. Ik zit in een afgelegen stukje bergen. Al snel lig ik beneden. Met moeite sta ik op. Ik kijk om me heen. ik zit in een grot. Langzaam kom ik in beweging om de grot te bekijken. Ik voel me wel een beetje bang. Wat als ik er niet meer uit kom? Zou ik hier dan sterven van de honger? Ik schud mijn hoofd. Ik wil hier nier over na denken. Ik kom hier heus wel uit. Toch?

Ik kijk nog eens een keer goed om me heen. Dan zie ik een zij ingang. Hij is best klein. Ik word nieuwsgierig en loop er door heen. Toch voel ik nog die angst. Angst dat ik in een val zit waar ik niet meer uitkom. Ik beland in een gangetje. Ik loop er door heen. Ik kom uit in een ruimte. Er zit een grote poel in de ruimte. Hij zit aan een wand vast en er komt licht uit de kant vanaf de muur. Een uitgang? Zou ik er doorheen kunnen zwemmen? Ik heb astma dus mijn longinhoud is niet al te goed en ik zwem niet snel. Wat heb ik eigenlijk ook te verliezen? Anders kom ik hier grote kans toch niet uit.
Ik loop naar het water. Ik twijfel of het wel moet doen. Dan glij ik onderuit en val in het water. Ik schrik en wil naar boven zwemmen, maar mijn lichaam voelt alsof het verlamd is. Ik zak langzaam naar de bodem. Ik ben bang. Ik ben bang dat ik verdrink. Ik wacht het moment af dat ik geen lucht meer krijg. Maar dat moment komt niet. In tegenstelling. Ik kan ademen onder water! Hoe is het mogelijk?!
Ik weet niet hoe lang ik onder water zit. De tijd lijkt langzaam te gaan. Hoe lang lig ik nu al onder water? 3 minuten? Ik denk wel zo iets. Mijn lucht is nog steeds niet op. Normaal had ik dit nooit vol gehouden. Dan ineens, uit het niets, voel ik mijn lichaam weer. Ik zwem niet naar boven maar naar de uitgang. Ik had gelijk! Ik kom uit in het meer dat ik eerder zag. Als ik boven kom zwem ik naar de kant. Het gaat verrassend snel. Binnen no time ben ik aan de kant.
Oké. Dit was echt vreemd. Ik loop terug naar het huisje. Het begint al donker te worden. Ik neem mezelf voor hier met niemand over te praten.

---:-:-:-:-:---

'Lieverd! Je bent er weer! We waren zo ongerust!' Mijn moeder omhelst me. Nadat mijn ouders me dood hebben geknuffeld gaan we eten. We zitten met z'n alle rond de tafel. Mijn broertje Enzo en ik tegenover elkaar en mijn ouders tegenover elkaar.
'Wil je voortaan niet meer zonder ons weg gaan? Je liet ons echt schrikken.' Zegt mijn moeder na een lange tijd stilte.
'Dat beloof ik.' Zeg ik.
'Maar ik voel me zo eenzaam hier. Jullie zijn de hele tijd samen weg en Enzo is steeds met Julian weg.'
'Dat krijg je ervan als je loner bent.' Zegt Enzo en hij kijkt me vals aan. Ik kijk hem vernietigend aan. Ga toch janken man. Je bent zelf loner. Hij heeft alleen Julian hier. Ik heb thuis mijn vrienden. Ineens begint hij te huilen. Wat? Ik kijk hem vragend aan en kijk weer in zijn ogen. Net zo spontaan als hij begon stopt hij weer. Enzo huilt bijna nooit. Hij kijkt zelf ook verbaast. Als of hij er geen controle over had. Deed ik dat? Zou het er mee te maken hebben dat ik in dat water viel en al die aparte dingen in het water? Ik kijk mijn broertje nog een keer diep in zijn ogen aan. Weer begon hij te huilen. Dus ik deed het wel.

'Ik hoef niet meer.' Zeg ik en ik loop naar boven. Naar mijn kamer. Ik doe de deur op slot. Dit is echt raar. Ik ga op mijn bed zitten. Ik droomde als klein jongetje altijd dat ik een kracht had. Zou mijn droom uit zijn gekomen? Ik kijk weer omhoog. Er staat een glas water op mijn nachtkastje. Zou ik nog meer kunnen met water? Net zoals toen ik kleiner was strek ik mijn arm en maak gebaren met mijn hand. Ik focus me op het water. Er ontstaat een soort verbinding.
Ik doe mijn arm wat omhoog. Er komt een straal uit het water dat ook omhoog gaat. Ik schrik me dood en verlies de concentratie. Ik trek mijn arm terug en het water valt naar beneden. Nu weet ik het zeker. Ik heb een verbinding met water.
Even op een rijtje met wat ik heb ontdekt wat ik kan:

- Ik kan mijn adem super lang inhouden onder water.
- Ik kan super snel zwemmen.
- Ik kan mensen laten huilen en ze later stoppen.
- Ik kan water besturen met mijn hand.

Oké. Dit is echt vet! Ik vertel dit tegen niemand. Dit kan me dan in moeilijkheden brengen.
'Jeremy?' Mijn broertje klopt op de deur.
'Mag ik alsjeblieft binnen komen?' Ik doe de deur van het slot en laat Enzo binnen. Hij ziet er nog geschrokken uit. Ik weet dat hij het haat om te huilen. Hij gaat naast me zitten. Ik kijk naar hem. Hij kijkt omhoog en kijkt me recht in mijn ogen aan. Ik kijk snel weg. Ik weet niet of het altijd gebeurt als ik iemand aankijkt in diegene zijn ogen. Als dat nu weer gebeurt zal Enzo denken dat het door mij komt. Dat wil ik niet.
'Sorry dat ik je loner noemde. Eigenlijk ook van alle andere keren.' Begint hij te praten. Hij praat zonder emotie en toch kan ik voelen dat hij het meent en ECHT verdrietig is. Normaal is het heel moeilijk om bij Enzo te ontdekken hoe hij het bedoeld. Ik keek hem in zijn ogen. Nu moet ik gaan oefenen dat het niet steeds gebeurt dat als ik iemand aankijk dat diegene in huilen uitbarst. Ik concentreer me er op dat het niet gebeurt. Het gebeurt ook niet. Enzo staat op en loopt weer de kamer uit.

Oké. Ik kan het dus onder controle krijgen. Ik ga dit aan niemand vertellen. Ik kan dus ook mensen hun emotie voelen. En misschien ook bepalen. Ja, ik denk het wel. Ik kan tenslotte ook mensen laten huilen.

In de vakantie oefent Jeremy verder door met zijn krachten. Hij heeft Vooral uitgetest op Enzo. Enzo pestte Jeremy altijd, ook al was Jeremy ouder. Jeremy pakt Enzo goed terug en ontdekt dat hij ook soms controle heeft over iemands lichaam.

De kracht van TranenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu