25 ~Verleden 3~

241 26 2
                                    

Pov Link
Ik ben zeven.
Mijn leven is nog steeds zoals een jaar geleden. Wel is mijn vader vaker weg. Daar heb ik nu dus gelukkig minder last van. Ik ben vaak weg gelopen. Dan bleef ik meestal ook een dag weg. Extra klappen kon ik de dag van terugkomst wel verwachten. Dat maakte me dan even weinig uit. Ik had een dag rust en dat is voor mij goud waard.
Ons rustige dorpje is tegenwoordig niet meer zo rustig. Er is een dief in het dorp die regelmatig een winkel overvalt. De man is helaas nog niet gepakt. Blijkbaar is hij de politie net te slim af. Ik ben best wel bang dat ik die kreep tegen kom.
Het is nu zaterdag en ik zit op mijn kamer. Ik heb de deur niet op slot, want mijn vader is toch niet thuis. Ik lig met mijn oortjes in op mijn bed. Ik lig met mijn ogen dicht, genietend van de rust en de muziek, op mijn bed. Ineens stopt de muziek en komt er een melding in beeld. Een sms'je van mijn vader. Ik slik en lees het berichtje.

"Ik ben vanavond laat thuis. Jij kookt en ruimt het huis op. Als ik terug ben is alles klaar. Begrepen?!"

Snel antwoord ik.

"Ja papa. Ik zal het doen."

Ik slik. Dag dagje rust. Niks word me gegund. Zuchtend sta ik op. Ik rek me een keer uit en kijk hoe laat het is. 14:28 geeft mijn mobiel aan. Ik zucht en loop naar beneden. Als ik eerst opruim, dan kan ik daarna gaan koken. Ik pak de stofzuiger uit de kast en begin alles schoon te maken.
Na zo'n anderhalf uur is het huis schoon genoeg. Ik ruim de stofzuiger weer op en pak wat te drinken. Voor even neem ik rust en plof ik in de stoel. Ik ben super moe. Doordat ik zo veel moet doen als mijn vader weg is. Maar ook doordat ik 's nachts heel slecht slaap. Ik lig nog altijd met angst in mijn bed. Bang dat mijn vader 's nachts mijn kamer binnen komt en me gaat slaan. Zoals vroeger...
Ik besluit om eten te koken. Beter dat het te vroeg klaar is dan te laat. Ik kijk in de vriezer of er nog restjes in liggen. Niks. Dan misschien in de koelkast. Niks. In de voorraadkast? Niks. Waarom hebben we nou nooit eten in huis als ik moet koken? Dan kan ik het altijd lekker zelf gaan betalen. En krijg ik het geld terug? Nee! Terwijl ik super hard werk voor mijn geld door in de wijk klusjes te doen. Mijn vader verdiend veel meer geld door achter een bureau te zitten, de telefoon opnemen als die afgaat. Voor de rest neemt hij zijn laptop mee en dan kan hij zo'n beetje doen waar hij zin in heeft. Daarbij komt ook nog eens dat hij hele korte dagen heeft. Wat hij na zijn werk doet weet ik niet, maar daardoor is hij wel hele lange dagen weg. Als ik dan toch boodschappen moet doen moet ik nu weg. Onderweg naar de voordeur pak ik nog even snel mijn portemonnee uit een kastje. Jas aan, schoenen aan en weg. Als ik buiten sta doe ik de kraag van mijn jas hoger. Het is ijskoud buiten. Vind je het gek? Midden in januari.
Langzaam loop ik naar de supermarkt.
In de supermarkt kijk ik rond wat we kunnen eten vanavond. Iets wat makkelijk en goedkoop is. Zoals spaghetti! Dat is wel te doen. Ik zoek alle spullen bij elkaar en loop richting de kassa. Daar aangekomen ga ik bij de kortste rij staan. Spullen op de band leggen en wachten tot ik aan de beurt ben. Als ik net heb betaald en de spullen in de tas heb gedaan hoor ik achter me iemand gillen. Er loopt een man in zwarte kleding en een bivakmuts naar binnen. Hij staat met zijn rug naar de kassa's. 'DIT IS EEN OVERVAL! BLIJF STAAN WAAR JE STAAT EN VEROER JE NIET!' Roept de man door de winkel. De man draait zich om en dan zie ik pas dat hij een pistool in zijn handen heeft. Verstijfd blijf ik staan. Angst giert door mijn lichaam. Hij gaat snel langs de kassa's en houd een zak open waar de kassiers het geld uit de kassa's in moeten stoppen. Dan loopt de man richting de kassa waar ik bij sta. Bewegen durf ik niet. Als de man bij de kassa aankomt kijkt hij mij aan. Ik houd mijn adem in. De man kijkt me voor mijn mening te lang aan. Ik blijf hem met bange ogen aan kijken. Dan schut hij zijn hoofd en kijkt eindelijk weg. Mijn hart klopt weer wat normaler, maar ik durf nog steeds niet te bewegen en ben nog steeds super bang. Ook de kassa voor me wordt leeg gehaald. Waarom zitten we nou in zo'n afgelegen dorpje dat de politie niet zal weten dat hier een overval is? 'VERDIEN EENS WAT MEER!' Roept de overvaller nog voordat hij de winkel uit rent. Acher me hoor ik kleine kinderen huilen en de kassiers zijn helemaal van slag. Woede borrelt in me op. Er is hier net een winkel beroofd, iedereen is van slag en die man zou er zo van af komen? Dacht dat dus effe niet! Dan heb je een verkeerde aan mij. Snel ruk ik mezelf uit mijn angst en sprint de winkel uit. Acher me hoor ik iemand nog iets roepen. Blijkbaar snapte iemand wat ik ging doen. Buiten volgde ik de enige straat waar hij naar toe gerend kon zijn. Bij de splitsing zie ik een zwart gestalte met een tas om de hoek verdwijnen. Met volle vaart ren ik erop af. Gelukkig rent hij ook al niet meer. De afstand wordt steeds kleiner. Tien meter. Zeven meter. Vijf meter. Ik stop met rennen omdat de overvaller me anders aan hoort komen. In versnelde pas kom ik nog wat dicherbij. Angst gaat door me heen. Hij had wel een pistool bij zich. Toch overwint mijn woede, dus ik pak de bivakmuts vast en trek hem vsn zijn hoofd af. Als mensen vanuit de huizen het zien en slim zijn maken ze, als ze de kans hebben dan, een foto van zijn gezicht als bewijs. De man draait zich met een ruk om zodat ik zijn gezichtckan zien. Ik schrok me rot bij het zien van zijn gezicht. 'Vader?' Vraag ik hoogst verbaast. Van schrik ben ik verstijft. Mijn vader pakt snel de bivakmuts uit mijn handen en doet hem weer over zijn hoofd. Hij pakt me stevig bij mijn pols en rent weg. Nog heel erg verbaasd en geschrokken word ik mee getrokken. Mijn vader is de overvaller die zo gevreesd is in het dorp? Waarom? Hij verdiende toch genoeg? Ik word uit mijn gedachte getrokken doordat we ineens stil staan waardoor ik bijna viel. We zijn aan de rand van het bos. Hetzelfde bos waar ik al jaren heen ga als ik me rot voel. Alleen is mijn ingang een heel stuk verderop. Ik word het bos in gesleept. Steeds dieper gaan we het bos in. Normaal word ik rustig van de natuur. Nu niet. In tegenstelling zelfs. Hoe dieper we het bos in gaan, hoe onrustiger in word. Hoe dieper we zijn hoe verder we van de mensen zijn en dus ook hoe verder weg we van de bescherming zijn. Wat gaat mijn vader met me doen? Wederom word ik uit mijn gedachten gehaald als we weer stil staan. Ik kijk om me heen en hoop te kunnen zien wat er gaat gebeuren. We staan op een open veldje met een huisje in het midden. Het is een wat fatsoenlijker huisje dan dat ik had gemaakt. Deze is van planken gemaakt en gewoon met spijkers vast getimmerd. Het ziet er nog redelijk nieuw uit dus ik neem aan dat vader hem zelf in elkaar heeft getimmerd. Mijn vader trekt me naar de deur en steekt zo'n oude sleutel in het gat. De deur vliegt open en mijn vader duwt me hardhandig naar binnen. Eindelijk laat hij mijn pols los en ik val op de grond, hard op mijn schouder. Ik sta op en laat me niet kennen. Ik laat me niet kennen en doe alsof er niks aan de hand is. Van binnen kan ik wel janken. Van angst en van de pijn. Waarom doet mijn vader dit? Kon hij me niet gewoon bedreigen en me dan met rust laten? Blijkbaar niet. Hij wil iets van me. Dat is inmiddels wel duidelijk. 'Waarom ging jij achter me aan?' Vraagt mijn vader aan me. Er zit een boze ondertoon in zijn stem. Ik houd mijn mond. Als ik eerlijk antwoord geef ben ik sowieso de sjaak en liegen kan ik niet. 'NOU?!' Mijn vader zet dreigend een stap dichterbij. Snel doe ik een stap naar achter. Ik ben bang, heel bang. Ik voel de muur tegen mijn rug aan. Ik kan geen kant meer op. Ik houd mijn vader goed in de gaten. Vooral zijn handen. Ik heb nog steeds in mijn achterhoofd dat hij een pistool op zak heeft waarvan ik betwijfel of hij nep is. Mijn vader's dreigende blik verandert in een vuile grijns. 'Maar ja. Nu je het toch weet help je me ook maar.' Mijn ogen worden groot. Angst verdwijnt voor even. Ik, mee helpen aan een overval?! 'NOOIT!' Zeg ik hard. Mijn vader komt nog dichter bij. Hij buigt zich over mij heen, doet een arm achter zijn rug en met zijn andere hand pak hij mijn kin vast en duwt mijn gezicht omhoog. Bang kijk ik hem aan. 'En of jij mij gaat helpen.' Zegt hij rustig. Zijn tweede hand komt achter zijn rug vandaan. Het zakmes dat hij vast houd druk hij zacht tegen mijn nek aan. Zo zacht dat hij mijn vel nog net niet open snijd. Angstzweet breekt me uit. 'Jij gaat mij helpen. Toch?' Zegt hij onschuldig. Mijn stem is weg van angst en als ik knik snijd het mes mijn vel open. 'NOU?!' Hij beweegt het mes een beetje. Een stekende pijn komt onder het mes vandaan. Er glijd wat vocht over mijn nek mijn shirt in. 'HELP JE?!' Vraagt hij nog een keer dreigend. 'J-j-ja.' Stoter ik bang. Tranen staan in mijn ooghoeken, maar ik laat ze niet stromen. Het mes wordt verwijdert bij mijn nek. Aan de snijrand kleeft een rode vloeistof. Bloed? Mijn vader grijnst weer gemeen. 'Mooi. Tot straks thuis. WAAG HET NIET OM ER DAN NIET TE ZIJN!' Ik knik snel en ren de deur uit. Ik blijf rennen. Ik duw takken aan de kant en val. Snel sta ik op en ren door. Volgens mij ren ik alleen maar dieper het bos in, maar dat maakt me even niks uit. Zolang ik maar zo ver weg mogelijk ben van die kreep die ik mijn vader moet noemen.
Na even rennen stop ik even om op adem te komen. Ik voel aan mijn nek op de plek waar het mes had gezeten. Wat warme vloeistof blijft op mijn vinger's zitten. Ik kijk en zie dat het rood is. BLOED! Huilend laat ik me op de grond zakken. Waarom doet mijn vader zo? Wie snijd nou zijn eigen kind? Hij voelt gewoon niet meer aan als mijn vader. Meer als baas. Ik HAAT hem!

Sorry, sorry, sorry dat ik me niet aan mijn belofte hield. Ik wou zo graag uploaden en had de hoofdstukken al klaar liggen. Aleen we gingen nasr een "vakantie"huisje met wat familie. Ik had wel verwacht dat er wifi was. Niet dus😭. Ik baalde zo enorm. Ik ben letterlijk net over de grens en mocht het internet op mijn telefoon weer aan zetten. Nogmaals sorry.
En dan zeg ik...
Laters!

De kracht van TranenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu