26 ~Verleden 4~

260 22 3
                                    

Pov Link
Ik ben 8 jaar.
Ik moest sinds het ongeval met de overvaller, die dus mijn vader bleek te zijn, helpen met winkel's overvallen. In het begin had ik ook zo'n bivaksmuts op. Later heb ik uit verveling een masker gemaakt. Een poezenmasker, om precies te zijn. De rede? Simpel! Ik word op school altijd pussy genoemd en ik kan in bomen klimmen als een kat. Don't judge me! Op school word ik nog steeds gepest en in elkaar geslagen. Hoe lang gaat dit nog duren? Hoe lang duurt het nog voordat ik het opgeef? Ik hoop elke dag nog dat op een dag mijn leven verandert. Dat ik gewoon vrienden heb. Dat ik niet meer bang hoef te zijn om in elkaar geramd te worden. Dat ik niet meer bang hoef te zijn om overvallen te moeten plegen. Dat ik niet meer bang hoef te zijn voor mijn vader. Elke dag droom ik weg naar die wereld. Die wereld waar vele kinderen in leven. Die wereld die voor mij onbereikbaar blijkt te zijn.
'Michael. Hoe reken je deze som uit?' Ik schrik van de vraag. Ik zat, zoals gewoonlijk, niet helemaal op te letten. Snel lees ik de vraag. "Mart koopt een horloge en een schetsblok. Het horloge kost 18 euro. Samen moet Mart 41 euro betalen. Hoeveel kost het schetsblok?" Snel reken ik de som uit. 'De som is 41-18. Het antwoord is. Euuhhmm. 23.' 'Goed zo Michael.' De juf gaat verder met uitleggen voor de kinderen die niet snappen hoe ik op dat antwoord kwam. Ik let er niet helemaal op door het gefluister in mijn oor van Ryan. 'Ja. Goed zo Mikey. Blijf maar lekker het lievelingetje van juf  Veerle. Heb je tenminste nog vrienden.'
Ik ril gewoon al van zijn stem en van wat hij zegt. Ik heb zo'n hekel aan mijn naam gekregen. Als ze Michael uitspreken zeggen ze steeds Mike of Mikey. Als ze het schrijven, schijven ze "Maikel". Waarom ik? Ik heb het al zo zwaar. Ik moet winkel's overvallen tegen mijn zin in. Geduldig wacht ik de schooldag af. Middag eten doe ik in mijn hut, zodat ik niet thuis hoef te zijn en geen last heb van het gepest en getrap op school.

Eindelijk gaat de schoolbel in teken dat we vrij zijn. Morgen is het vrijdag, dus heb ik maar een half dagje school. Tegen mijn vader zeg ik dat ik ben oefenen om sneller te worden voor tijdens een overval. Eindelijk kan ik dan weer naar mijn hut toe en pas laat in de avond terug naar huis gaan.
Ik stap op mijn fiets en ga richting huis.
Zonder problemen kom ik thuis aan. Ze stonden me niet op te wachten. Gelukkig maar. Als ik de staat in rijd zie ik een vrachtwagen voor ons huis staan. Als ik de zijkant van de auto zie ben ik verbaasd. Een verhuiswagen? Gaan we verhuizen? Een beetje hoop komt in me naar boven. Als we weg zijn zou ik dan ook van deze school af gaan? Snel zet ik mijn fiets op de oprit en loop langs wat grote, gepierde mannen het huis binnen. Mijn vader is in de woonkamer die mannen aan het helpen. 'Ben je daar eindelijk zoon? Dan kun je je kamer leeg halen. We vertrekken vanavond.' Opluchting overheerst mijn lichaam. Ik ben best ontspannen nu. 'Waar gaan we wonen?' Vraag ik nieuwsgierig. Hoe verder weg, hoe beter. 'Naar Zuid-Holland.' Blijheid overspoeld me. Van Gelderland naar Zuid-Holland. Dat is lekker ver weg. We gaan eindelijk weg. Weg van deze plek en van alle pesterijen. Ik kan een nieuwe start maken. Hopen op vrienden. 'Ga nu naar boven je spullen inpakken. Hoe eerder we weg kunnen hoe beter.' Mijn vader kijkt me dreigend aan. Snel knik ik en sprint de trap op. In mijn kamer liggen al wat dozen die ik nog moet uitvouwen. Ik vouw er een paar open en een duce tape rol waarmee ik de bodem vast plak. Ik begin het inpakken. Boeken, speelgoed, knuffels, kleren, enzovoort.
Als bijna alles is ingepakt haal ik een koffer uit de kast. Hier doe ik al mijn elektra in en alle opladers. Als laatste pak ik mijn rugzak. Hier doe ik wat dingen in voor onderweg. Mijn mobiel, oortjes, puzzelblok, pen en leesboek verdwijnen in de tas.
Als ik beneden kom en meld dat ik klaar ben worden alle spullen in de verhuiswagen getild door die grote, gespierde mannen. Als alles is ingepakt zijn we klaar om te vertrekken. 'Moet jij nog afscheid nemen van je vrienden? Dan moet je dat snel doen nu.' Zegt mijn vader bot tegen mij. Van binnen breek ik een beetje. Op zo'n moment hoor je afscheid te nemen van je vrienden. Welke vrienden? Levi heeft me al eerder in de steek gelaten. Voor de rest heb ik niemand. 'Hoeft niet. We kunnen gaan.' Mijn vader kijkt me half verbaasd aan en stapt dan achter het stuur van de auto. Ik ga achterin zitten met de rugzak tussen mijn benen. De verhuiswagen rijd voor ons weg en mijn vader rijd daar achteraan. Ik plug mijn oortjes in mijn mobiel en zet Spotify aan. Mijn telefoon beland naast me op de achterbank en ik sluit mijn ogen.

'WAKKER WORDEN!' Ik word hard heen en weer geschud. Meteen open ik mijn ogen en kijk rond. Het was mijn vader die me schudde en riep. Hij ziet er heel geïrriteerd uit. Als hij ziet dat ik wakker ben loopt hij weg de mannen te helpen met uitpakken. Ik kijk om me heen. Het ziet er hier heel anders uit dan in Eerbeek. De huizen zijn kleiner en de straat is smaller. Ik stap uit de auto om te kijken of ik kan helpen met uitpakken. In de verhuiswagen probeer ik wat dozen op te tillen, maar ze zijn allemaal te zwaar. 'Ga jij de buurt maar bekijken Michael.' Hoor ik mijn vader achter me zeggen. Ik draai me om en zie inderdaad mijn vader staan. 'Bedankt vader.' Snel loop ik weg. Ik kan die naam gewoon niet meer horen. Het geeft me zo veel nare herinneringen aan mijn "verleden". Ik wil mijn tijd voor de verhuizing zo snel mogelijk vergeten. Helaas zal dat moeilijk gaan doordat ik mijn naam dagelijks aan moet horen en door mijn vader. Zal ik ooit nog van mijn verleden af komen? Of van het overvallen? Hoeveel heb ik er voor over om het te laten stoppen? Heel veel!

De kracht van TranenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu