7 ~Terug op de plek~

485 33 6
                                    

Ik zucht. Dan zie ik Link langs lopen. Ik grinnik. Hij gaat grote kans de camera ophalen. Wat jammer nou dat ik het bewijs heb. Als Link weer terug is in hun kamer hoor ik even later "sukkel" voorbij komen. Ik moet mijn lach inhouden. Harm kijkt me niet begrijpend aan. Als ik hem het kaartje laat zien snapt hij er nog minder van.
'Ze deden dit zodat ik boos zou worden. Ze hoopte dat het met mijn ogen weer zou gebeuren. Ze hadden een camera in de badkamer gezet. Ik hoorde ze gelukkig praten toen ik langs liep. Ik ben terug gegaan en heb het kaartje uit de camera gehaald. Zo hebben ze nog geen bewijs.' Lach ik. Harm gaat ook lachen.
'Ik moet wel even oppassen met die twee. Volgens mij hebben ze me door. ik moet kijken of ik er onderuit kan komen.' Ik kijk op de klok. 18:18.
'Zullen we zo kijken wat we gaan eten?' vraag ik aan Harm. hij knikt en we lopen naar beneden. mijn moeder is al aan het koken.
na het eten lopen we weer naar boven. Link was ondertussen alweer naar huis. we stappen in bed.

---:-:-:-:-:---

Het gepiep van mijn wekker galmt door de kamer. ik druk de wekker uit. we stappen uit bed. Harm en ik pakken onze spullen. Stiekem nemen we allebei onze vermomming mee. ik had eerder tijdens een missie een Traan-20 daarheen gesmokkeld. Bij een noodgeval kunnen we altijd ingrijpen.
we stappen de auto van mijn moeder in. de reis van een uur kan beginnen. 'Wat willen jullie daar gaan doen?' Vraagt mijn moeder nieuwsgierig.
'Ik wil met Harm door de bergen trekken.'
'Leuk. Zijn jullie dinsdag avond weer op het start punt? Bij de ingang van die camping waar wij toen waren?'
'Ja mam. Zullen we doen.' Dit is al de zoveelste keer dat ik het moet beloven. We gaan eigenlijk straks naar de plek in de bergen bij het meer. Daar willen we blijven. We hebben afgesproken om één of twee dagen te kijken bij de grot. De andere dagen gaan we leuke dingen doen. Na een rit van spelletjes op onze telefoon spelen en veel kletsen komen we eindelijk aan bij de ingang van de camping.
'Veel plezier jongens!' We zwaaien mijn moeder uit.

'Gaan we meteen naar dat meer toe? Dan kunnen we ons "kamp" opzetten.' Vraag ik.
'Ja. Ik wil wel even wat lopen. Ik heb kramp van het in de auto zitten.'

Zo beginnen we dus met lopen. We kijken veel om ons heen. Het is hier niks veranderd. Alles is hier nog even mooi. Na een tijdje lopen komen we aan bij een open gras veldje met in het midden een boom met bloesem. We gaan tegen de boom aan zitten en houden even rust.
'Je had gelijk. Het is hier echt mooi.' Zegt Harm als we weer gaan lopen.
'Weet ik. Er is hier niks veranderd na de vorige keer.' Na weer een tijdje lopen komen we aan bij het meer. We leggen onze tassen op de grond en gaan even zitten. Het is ongeveer een half uur lopen naar het dichtstbijzijnde bewoonde stuk land.
'Dat voor jou nog nooit iemand dit heeft ontdekt. Het is hier geweldig!' Zegt Harm weer. Het is ook gewoon zo. Het heeft hier iets magisch. ik sta weer op en kijk om me heen. ik zoek de ingang van die grot.
'wat zoek je?' vraagt Harm. ik wil nog niet zeggen dat ik naar de grot wil. eerst wil ik zelf gaan. Harm mag absoluut niet in contact komen met het water. stel hetzelfde gebeurt met hem?
'ik zoek een plek waar we de tenten op kunnen zetten.' antwoord ik. ik had al een mooie plek op het oog. het is onder een boom. er komt geen zon op die plek dus de tenten kunnen ook niet bloed heet worden.
'wat dacht je van onder die boom? er is schaduw dus in de tenten zal het niet heel heet worden. het is lekker dicht bij het meer en we hebben een mooi uitzicht vanaf de ingang.' stel ik voor.
'ja. dat is volgens mij de mooiste plek die je hier kan krijgen.' stemt Harm in.

We pakken onze tassen en lopen naar de boom toe. we beginnen de tenten op te zetten.
als de tenten eindelijk staan pakken we de rest uit. Harm is takken aan het verzamelen aan de rand van het water zodat we vanavond een kampvuur kunnen maken.
Ik kan het niet laten en sluip naar Harm toe. hij heeft de takken naast zich neer gelegd en kijkt over het meer. Als ik achter hem sta pak ik hem bij zijn knieën. wat hij niet weet is dat ik stiekem mijn krachten gebruik. anders kan ik hem nooit tillen. ik loop een stuk het water in.
'NEE! JEREMY LAAT ME LOS! JEREMY!' ik lach en gooi hem wat dieper het water in. proestend komt hij boven. het was dieper dan dat hij dacht. stiekem stond ik op water dat ik onder controle had zodat het leek alsof het niet zo diep was.
'leuk hoor. help je me nu ook even om aan de kant te komen? jij kan dat toch zo makkelijk?' ik lach.
'ik mocht toch geen krachten meer op jou gebruiken?'
'please Jer. je bent echt gemeen.' ik lach en pak zijn hand. hij komt bij mij op de plaat water staan. hij was helemaal doorweekt. ik was maar tot mijn scheenbenen nat. plots pak Harm mijn hand vast en haalt hem naar zich toe zodat ik de controle kwijt raak. we vallen het water in. ook ik ben nu helemaal nat.
'Dat verdien je!' lacht Harm.
'Dan gebruik ik toch geen kracht.' zeg ik en ik zwem naar de kant.
Ik kan nog net zo snel zwemmen als toen. Als ik aan de kant ben zie ik dat Harm me probeerde bij te houden. ik pak alvast de takken en loop terug naar de tenten. Harm komt ook aan lopen.
'Geen krachten hé? hoe kan jij dan zo snel zwemmen?' vraagt Harm nog hijgend.
'ja. dit valt ook onder krachten. ik weet het. maar dit kan ik zeg maar niet onder controle houden. dit heb ik altijd. net zo als de gevoelens voelen van iemand.' leg ik uit.
'kom op! dat is gewoon niet eerlijk! waarom kan ik dat nou niet?' ik grinnik.
'is er hier iemand jaloers?' vraag ik.
'nee. nou. euuhh. misschien een beetje.' geeft Harm toe.
'Waarom? het kan hele grote nadelen hebben hoor.'
'Weet ik. maar je kunt ook zo veel vette dingen.' ik laat het er maar bij. Ik doe mijn shirt en schoenen uit en duik het water weer in. Harm volgt mijn voorbeeld.

De kracht van TranenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu