28 ~Verleden 6~

230 26 9
                                    

Pov Link
'Kleed je om! We gaan naar de bank!' Ik zucht. We zijn in ons (dieven)huisje aan de rand van de stad. We wonen nu al twee jaar in Wassenaar. Ondertussen ben ik al tien. Ik heb wat vrienden en doe het wel goed op school. Mijn beste vrienden zijn Joost, Jeremy en Harm. Harm hebben we een jaar later ontmoet. Hij was van school verandert en had nog geen vrienden. We hebben hem in de groep opgenomen als dat Jer en Joost mij er in hadden getrokken. We vertellen elkaar alles. Nou ja, bijna alles. Ik vertel maar niet dat ik winkel's en banken overval met mijn vader. Dan haten ze me sowieso en beland ik in de gevangenis. Ook houd ik mijn problemen van thuis achter en mijn verleden. Toen ze me vonden heb ik verteld dat ik van mijn fiets was getrokken en een klap in mijn gezicht had gekregen van een stel dronken jongens. Vertel ik tenminste half de waarheid. Sinds dat Joost me een keer Link heeft genoemd, stel ik me zo voor. Sommige mensen kijken me raar aan en vragen naar mijn echte naam. Andere vinden het wel prima en zeuren niet verder.

Snel kleed ik me om naar mijn zwarter kleding en doe ik mijn masker op. Als ik bij de tafel kom pak ik mijn pistool van de tafel. Mijn vader heeft die een keer aangeschaft nadat een bank weigerde geld te geven. Vandaag gaan we weer naar diezelfde bank. Snel loop ik naar buiten en stap de auto in waar mijn vader al in klaar zit. Hij start de auto en we vertrekken. Op naar nog een daad, waardoor iedereen me zal haten.
We parkeren in een steegje. Ik stap uit en wacht op mijn vader. Toen mijn vader klaar was sprintten we naar de ingang van de bank. Snel vertelt mijn vader me wie voor mij is. 'Jij pakt dat kleine joch, je ziet hem zo wel. De rest doe ik wel.' Ik knik en mijn vader loopt de bank binnen. Buiten kijk ik nog even een keer om me heen en haal diep adem. Dan draai ik me om en zet een stap opzij. Ik loop naar de kant die mijn vader had aangewezen.er staat een kind van ongeveer mijn leeftijd met zijn rug naar me toe. Ik tik hem op zijn schouder zodat hij zich omdraait. Meteen draait hij zich om en schrik ik. Ik kijk recht in de ogen van Jeremy! Snel herpak ik me. Hij mag me niet herkennen. 'Geef al je geld aan de PoesTijger!' Roep ik zo boos mogelijk. Jeremy bleef staan en weigerde. Ik pak mijn pistool erbij en los een schot naast hem, in de grond. De kogel heeft een gat gemaakt in de stenen vloer. Jeremy schrikt en kijkt me bang aan. Ik zou nooit op iemand kunnen schieten. Al helemaal niet op mijn vrienden!
Jeremy kijkt me bang aan en met duidelijke tegenzin duwt hij zijn portemonnee in mijn handen. Vakantiegeld zeker. Hij had me vertelt dat hij op vakantie was en vandaag terug zou komen. Ik voel me echt schuldig en wou eigenlijk het geld terug geven. Maar als ik dat zou doen zouden mensen me raar aankijken. Ik draai me om en loop met een naar gevoel weg. Ik kan ook gewoon geen sorry zeggen.
Snel ren ik met mijn vader naar buiten. De auto laten we staan voor de politie als afleiding. We blijven door rennen tot we bij ons huisje zijn. Ik blijf de hele weg stil. Ik voel me zo schuldig tegenover Jeremy. Ik voel me altijd al schuldig, maar nu extra omdat ik weet hoeveel moeite zijn ouders moeten doen om aan geld te komen. Ik wil net het huisje ingaan als ik stappen achter me hoor. Hier komt toch nooit iemand? In plaats van naar binnen te gaan loop ik snel achter het huisje langs. Ik wacht even tot ik de voetstappen voor het huis hoor stoppen. Stil loop ik naar de rand van het huis en kijk om het hoekje. Één of ander kind van ongeveer mijn leeftijd met een papieren zak over zijn hoofd staat voor het huis door het raam te kijken. Stil sluip ik tot ik achter hem sta. Ik pak mijn pistool en richt hem op de jongen. 'Wie ben je en wat doe je hier.' Zeg ik op drijfende toon. Verschrikt draait de jongen zich om. Er zitten gaten in de zak zodat hij nog wat kan zien. Ze zijn net groot genoeg zodat ik zijn helder blauwe ogen kan zien. De jongen zijn blik verandert. Het is dat ik zijn volledige gezicht niet kan zien. Anders zou ik zweren dat het grijst. 'Geef dat wapen maar aan mij!' Zegt de jongen stoer. Ik doe mijn best om niet ik lachen uit te barsten. De jongen strekt zijn arm en er komt een krachtige waterstraal uit. Ik schrok me rot. De waterstraal trok het wapen uit mijn handen. Uit zijn tweede hand kwam nog een waterstraal en pakt het pistool aan de andere kant vast. De jongen draait beide handen naar buiten om en het pistool breekt. WAT IS DIT?! Sinds wanneer kunnen mensen dit?! Verschrikt kijk ik de jongen aan. Hij trekt de waterstralen terug en wendt zijn blik naar mij waardoor we weer oogcontact maken. Ik voel tranen opkomen en kan ze niet tegen houden. Wat is dit voor onzin?! Ik word gewoon bang van de jongen. Wat kan hij nog meer? Tranen stromen over mijn gezicht. De jongen steekt zijn hand naar me uit. Mijn lichaam trilt even. Ik zak door mijn knieën. Ik schrik en wil mezelf weer overeind duwen. Mijn poging mislukt. Ik heb geen controle meer over mijn lichaam en kan mezelf niet meer bewegen. Mijn handen worden op mijn rug gedraaid en ik hoor de jongen lachen. Doet hij dit allemaal? 'Dan ben je niet meer zo stoer hè, PoesTijgertje.'
Hoe ik me nu voel? Net zoals de pest tijden. Een onder controle gehouden, bang, klein jongetje die niks waard is. In de verte hoor ik sirenes die langzaam dichterbij komen. Als de politie er is overhandigd die ZakMan mij aan de politie. Een paar andere agenten pakken mijn vader op van binnen. We worden achterin de politie auto geduwd en de deur wordt gesloten. De agenten staan om ZakMan heen en eentje praat met hem. Ik probeer zachtjes de deur open te doen. Wauw! De deur geeft mee en gaat open. Gg politie! Je laat je gevangenen gewoon ontsnappen. Ik tik mijn vader aan die me geïrriteerd aan kijkt. Als ik de deur iets verder open duw krijgt hij een klein lachje. Ik stap uit en blijf laag zodat de agenten ons niet zien. Mijn vader komt achter me aan. Zo sluipen we onopvallend weg. Ik blijf op afstandje nog even luisteren wat ze zeggen. 'Mijn naam?' Vraagt ZakMan. Het is even stil. 'Mijn naam is TraanMan. Ik ben de TraanMan.' Tssss. Wat is dat voor een naam? Die TrainMen kan echt ophoepelen! Wat ik me wel afvraag is wat hij met me deed en hoe hij dat water uit zijn handen liet komen. Heeft hij krachten ofzo?! Maar dat bestaat niet. Toch?

Dit is hoofdstuk 6 uit Link's perspectief. Dit is het 1 na laatste verleden. Morgen de laatste en dan gaat het boek gewoon verder in Jeremy's perspectief.
En dan zeg ik...
Laters!

De kracht van TranenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu