Hoofdstuk 7

3.7K 211 14
                                    

Ik lees even in het boek dat ik heb gekregen, maar ik ben gauw afgeleid door de geluiden uit het bos. Ik sluit mijn raam, maar blijf er nog even bij staan. Ik staar naar de duisternis tussen de bomen, op sommige plekken verlicht door de maan. Ik schrik op uit mijn gedachten als ik opnieuw een lichtje zie, dat meteen weer dooft. Ik begin te denken dat het toch allemaal wel vreemd is. De roos die ik vanmiddag in het bos heb gevonden staat in een vaas in mijn kamer. Nog steeds even perfect als toen ik hem vond. Weer zie ik kort een lichtje tussen de bomen. Ik hoor mijn vader zachtjes snurken, ik moet een behoorlijke tijd voor het raam hebben gestaan. Een rare gedachte komt bij me op. Wat als er iets vreemds is in dat bos? Het idiote idee om midden in de nacht het bos in te gaan op zoek naar antwoorden spookt in mijn hoofd. Ik ben niet dat soort persoon. Nog een lichtje geeft de doorslag. Ik sluip de trap af, en ga stiekem naar buiten. Dan loop ik terug. Ik kan maar beter voor de zekerheid een briefje achterlaten, je weet maar nooit. Als ik een briefje op de keukentafel heb gelegd ga ik opnieuw naar buiten. Ik kijk naar het bos. Zo van dichtbij is het nog mysterieuzer. Ik haal diep adem en loop dan het zandpaadje op. Overal om me heen hoor ik kleine insecten en geritsel. Plotseling zie ik opnieuw een lichtje, recht voor me. Het zweeft in de lucht. Ik staar er verdwaast naar. Dan dooft het en sta ik opnieuw in een donker bos, enkel verlicht door het maanlicht. Maar dan zie ik een ander lichtje, en nog één, en nog één. Één voor één lichtten er kleine bolletjes op die in de lucht zweven. Ik probeer er eentje dichtbij aan te raken, maar hij zweeft een stukje naar achteren. Ik zet een stap dichterbij en steek nog een keer mijn hand uit naar de lichtjes. Dan beginnen ze allemaal te bewegen. Ze zweven zachtjes over het paadje. Ik kan niet anders dan de zwevende lichtjes volgen. Ze bewegen steeds sneller. Na een tijdje ren ik door het bos achter de lichtjes aan die vrolijk op en neer dansen. Het interesseert me niet meer waar ik heen ga en ik heb het niet eens door als ik het meertje passeer. Ik blijf maar rennen achter de lichtjes aan, ze blijven sneller gaan. Ik kan ze bijna niet meer bijhouden, tot we opeens op een open plek zijn. De lichtjes stoppen abrupt met bewegen, maar beginnen dan om me heen te draaien. Ik wordt er duizelig van. Toch zijn de lichtjes prachtig, ik kan mijn ogen er niet van af houden. Ik volg ze, draai met ze mee, ik spring achter ze aan. Tot ze allemaal doven en ik plotseling plompverloren op de open plek sta in het maanlicht, zonder een flauw benul waar ik ben. Ik merk dat ik het koud heb, ik ril en krimp ineen als ik zie hoe donker het eigenlijk is. Dan hoor ik opeens een stem achter me.

Unexpectedly [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu