Hoofdstuk 58

1.8K 126 12
                                    

Wanneer ik in een oogwenk weer lucht krijg doen mijn longen hortend en stotend hun best om zo veel mogelijk zuurstof op te nemen. Ik hap naar adem als een vis op het droge, tot langzaam de zwarte vlekken verdwijnen. Jonas kijkt me meelevend aan, deze keer niet eens geschokt. Voor ik het weet vindt er een traan zijn weg naar buiten en kruipt langzaam over mijn wang. "Wat gebeurt er met me?" is het enige wat ik uit kan brengen. Ik weet het antwoord. Jonas kijkt me aan met een pijnlijk gezicht, alsof hij een verwonde puppy voor zich heeft. Ik wil die puppy niet zijn, al weet ik dat ik even hulpeloos ben. "Hoelang gaat dit nog door? Hoelang moet het duren?" vraag ik. Opnieuw een vraag waar Jonas geen antwoord op heeft. "Ik wil dit niet." Ik voel me een klein kind. Stel ik me aan? "Ik ook niet." zegt Jonas. "Waarom moet het dan?"
"Omdat je beter gaat worden."
Jonas is vastberaden en koppig als een ezel. "Zoals Pip beter werd? Of zoals Julian?" zeg ik bars. Plotseling voel ik een enorme steek in mijn borstkas, alsof een stenen klauw zich om mijn hart heeft gesloten en het fijnknijpt. Ik gil en sper mijn ogen wijd open. Mijn geschreeuw wordt luider wanneer ik ontdek wat de pijn veroorzaakt. Overal om me heen zie ik schaduwen, die recht mijn lichaam ik gaan ter hoogte van mijn hart. "Elise!" roept Jonas. Zijn stem klinkt vaag en gedempt, alsof er een zware muur tussen ons in staat. Plotseling voelt het alsof mijn hart wordt omgedraaid in mijn borstkas, waardoor mijn schreeuw overgaat in een ademloos gekras. Stuur ze weg, klinkt een stem binnen in mij. Ik weet niet zeker of ik het me verbeeld of niet. Jij bent sterker dan zij. Deze keer is de stem veel duidelijker, bijna alsof ik hem kan aanraken. Ik kijk vragend naar Jonas, maar die kijkt alleen geschrokken. Ga je gang. Je weet hoe het moet. Ik wil de stem vertellen dat ik dat niet weet. Jij bent sterker dan zij. De stem is troostend, ik besluit te proberen om te gehoorzamen. Ik sluit mijn ogen en concentreer me, ik probeer de pijn buiten te sluiten. Verzamel je kracht. Ik luister naar de stem en stel me voor dat ik alle kracht die ik heb samenbundel binnen in mij. Laat het nu los. Als een vuurpijl schiet er een regen van goud licht uit mijn borstkas. De schaduwen deinzen geschrokken achteruit, maar ik geef alles wat ik in me heb om ze te raken met het goud. Eén voor één lossen de schaduwen op. Er gaat een golf van opluchting door me heen, die de pijn met zich meeneemt. Een vredige, maar uitgeputte glimlach verschijnt op mijn gezicht. Ik voel een vreemd soort euforie. Jonas heeft duidelijk geen flauw benul wat zich zojuist voor zijn neus heeft afgespeeld. "Het is weg." zeg ik glimlachend. Jonas kijkt me aan alsof mijn haar plotseling paars is geworden. "Het is weg." herhaal ik. "Wat is weg?" vraagt hij aarzelend, alsof hij probeert te peilen of ik gek ben geworden. "De ziekte, de schaduwen, alles. Alles is weg." Het is duidelijk dat Jonas me niet meteen gelooft. "Bedoel je... dat je denkt dat je beter bent?" vraagt hij met dezelfde twijfelende stem. Mijn glimlach verandert in een brede grijns. Aan Jonas' gezicht te zien ziet het er eerder angstaanjagend dan vriendelijk uit. "Ik denk het niet. Ik weet het." lach ik. Ik kijk naar mijn huid, waar de zwarte lijnen worden uitgeveegd alsof ze er nooit geweest zijn. De grijzige kleur lost op in het niets. Jonas volgt mijn blik en zijn gezicht is een mengeling van ongeloof en ultiem geluk. Zonder aarzeling grijpt hij een mes en snijdt met krachtige bewegingen de touwen door. Ik vlieg in zijn armen en hij tilt me een stuk van de grond in een innige omhelzing. Daarna kruisen onze blikken. Zijn groene ogen fonkelen van blijdschap. Zijn sterke handen liggen om mijn wangen en hij trekt me naar zich toe. We zoenen elkaar vol passie en opluchting. Tijdens dit gelukzalige moment besef ik dat hij al die tijd gelijk heeft gehad. Ik beëindig de kus en kijk hem liefdevol aan. "Je had gelijk. Al die tijd dacht ik dat je een dwaas was, maar je had altijd gelijk." zeg ik. Jonas drukt een kus op mijn voorhoofd, en fluistert dan: "Ik zei het toch."
"We moeten naar Hilde." bedenk ik plotseling. Jonas kijkt me beteuterd aan. "Nu?" vraagt hij met puppy-ogen. "Nog ééntje dan." grinnik ik. Na deze uitnodiging vinden Jonas' lippen de mijne in minder dan een seconde.

Uitgelaten stappen we richting de ziekentent. Zodra we bij Hilde komen roep ik enthousiast haar naam. Ze draait zich om met ogen als schoteltjes. Ik schenk haar een blinkende glimlach. Jonas klopt grijnzend op mijn rug. Met open mond loopt Hilde op ons af. "Wat is.. Waarom..?" stamelt ze. Ik steek mijn armen naar voren om mijn gezonde huid te tonen. Ze pakt mijn pols vast en draait mijn arm om, alsof ze het moet checken. Langzaam laat ze mijn arm los. "Wat... Hoe?" weet ze uit te brengen. "Ik heb ze weggejaagd." grijns ik breed. Jonas kijkt naar mij, dit verhaal is ook nieuw voor hem. "Ga zitten en vertel rustig het verhaal." zegt Hilde terwijl ze naar een paar kisten en een klapstoeltje gebaart. Ik neem plaats op het klapstoeltje, dat verrassend genoeg een stuk comfortabeler is dat het eruit ziet. "Plotseling waren de schaduwen overal." begin ik mijn verhaal. Hilde en Jonas luisteren aandachtig. "Ze sloten zich om mijn hart - of in elk geval is dat hoe het voelde. Het kneep mijn hart fijn." Hilde huivert, alsof ze zich voorstelt hoe het gevoeld moet hebben. Ik knik kort naar haar, als bevestiging op haar gedachten. "Gelukkig hoorde ik plotseling een stem. Niet alsof iemand tegen me praten, maar van binnen in mij." Ik kijk Jonas en Hilde aan, ik probeer zo goed mogelijk te beschrijven wat ik heb meegemaakt. "Het was meer alsof het een gedachte was, maar niet eigen. Hoe dan ook, de stem vertelde me dat ik de schaduwen moest wegjagen, dat ik sterker was dan zij. Op het begin dacht ik dat ik het me verbeeldde, maar het werd steeds duidelijker. De stem zei dat ik al mijn krachten moest bundelen, hoewel het lastig was me te concentreren op iets anders dan de pijn." Opnieuw meelevende blikken van zowel Hilde als Jonas. "Toch lukte het me om als het ware een bundel van mijn krachten te maken. Vervolgens zei de stem 'Laat het nu los', dus dat deed ik. Er kwam een soort explosie van goud licht dat de schaduwen deed oplossen. Daarna voelde ik dat het voorbij was. Ik wist het gewoon. Toen zijn ook de grijze huid en de zwarte aders verdwenen." eindig ik mijn verhaal. Jonas knikt bij mijn laatste woorden, dat heeft hij immers zelf gezien. Hilde is verwonderd door mijn verhaal. "Het is ongelooflijk dat je genezen bent! Er is nog nóóit iemand genezen. Dit moet wel te maken hebben met jouw gave als levenself." zegt ze. "Denk je.." aarzel ik. "..dat ik ook anderen kan genezen?"

Hey allemaal!
Dit was weer een nieuw hoofdstuk, leuk?😏😉 Voor iedereen die geïnteresseerd is, een kleine promo:

Als je tijd hebt, neem dan even een kijkje bij het boek 'De koepel' van @XFantasticFantasyX ! Het is een spannend fantasy verhaal over een dorp vol zestienjarigen die wakker zijn geworden zonder geheugen en zijn opgesloten door een reusachtige koepel.

Als je nieuwsgierig bent ga dan zeker kijken!

Unexpectedly [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu