Hoofdstuk 65

1.6K 109 6
                                    

Als ik dreigend het stof van me af klop merk ik dat mijn lichaam de vertrouwde gouden gloed uitstraalt. Mijn zelfvertrouwen neemt toe, zeker als ik op kijk en de verbouwereerde blik van Helena zie. "Levenself.." sist ze met een ontzag die ze probeert te verbergen. Meteen besluit ik haar nog wat verder de kast op te jagen. "Ik zei toch dat je geen idee hebt van wat ik kan?" Ik tover een triomfantelijke grijns op mijn gezicht, al is hij niet zo zeker als de grijns die ik zojuist van Helena's gezicht heb geveegd. Helena herpakt zich snel. "Je wil mij niet uitdagen." zegt ze smalend. In een flits steekt ze haar hand naar voren, gepaard met een straal van dikke zwarte rook die op me af komt. Zonder na te denken steek ook ik mijn hand op, waarbij de gouden gloed zich verlengd tot een lange tak en met geknetter tot botsing komt met de zwarte rook. De bundels van krachten bevechten elkaar in de lucht. Helena gromt van woede. En zet nog wat meer kracht achter haar aanval. Sissend van inspanning probeer ik de gouden gloed te versterken. Dan schiet me het beeld te binnen van Jonas die gegrepen wordt door een van Helena's duistere strijders en ben ik razend. Met een luide kreet verdring ik de rook met het goud en werp ik Helena door de lucht, waardoor ze met een misselijkmakende klap tegen haar troon vliegt. Ze gilt het uit van woede en pijn. Plotseling verdwijnt ze in rook. Verbijsterd blijf ik achter. Dan voel ik plotseling een koude windvlaag achter me en wordt ik bij mijn keel gegrepen door een stevige hand met perfecte, zwarte nagels. "Naïef, klein mormel" fluistert Helena zachtjes in mijn oor. Ik voel haar adem in mijn nek en meteen krijg ik kippenvel. Deze vrouw is dodelijk. "Jij bent niks in vergelijking met mijn krachten. Een nietsnut, een nul. Knoop dat in je smerige elfenoren." sist ze venijnig. Rillingen lopen langs mijn rug. De gouden gloed is verandert in een zwak schijnsel, en hoewel ik kan horen dat het Helena's huid schroeit, doet het niet veel. Ik ben te bang om iets te zeggen. "Je maakt een fout als je denkt dat je dat verachtelijke volk kunt beschermen. Maar dat had je kunnen weten, toch? Hoeveel doden waren er ook alweer toen de Zwarte Ziel uitbrak?" hoont Helena. Ik denk met pijn terug aan de stapels lichamen die voor altijd op mijn netvlies gebrand staan. "En dat arme meisje, hoe heet ze ook alweer? Puck?" zegt ze, alsof ze niet allang weet om wie het gaat. "Pip." sis ik kwaad. "Oh ja, Pip! Dat moet pijn hebben gedaan, niet waar?" lacht Helena vals. Ik kan het niet helpen dat ik een steek van verdriet voel bij de gedachte aan de jonge, kwetsbare Pip. "En dan Julian, dat ging niet volgens plan. Hij was ziek, dood dacht jij, maar hij heeft het overleefd. Hoe? Je was vast enorm blij om hem weer te zien, maar waar is hij nu?" gaat ze spottend verder. De manier waarop ze me verder en verder kwelt maakt dat mijn krachten langzaam weg sijpelen, samen met mijn moed. Dankzij mij zal iedereen sterven. "En Jonas, Jonas toch. Die hadden we goed te pakken voordat jij hierheen kwam. Gelukkig heb je niet veel tijd meer om hem te missen." Ik wordt ziek van haar stem, ik weet dat ze dit expres doet. Toch kan ik het niet laten om het te vragen. "Is hij...?" Helena valt me in de rede: "Dood? Ja." Haar kille woorden schroeien in mijn borstkas. "Nee." zeg ik. "Geloof wat je wilt. Je zult hem hoe dan ook nooit meer zien." Opeens ben ik weer boos. "Als je me wilt vermoorden, doe het dan nu." zeg ik. Ik ben de pesterijen zat. "Wat jij wil." sist Helena. In niet meer dan een halve seconde probeert ze mijn nek om te draaien, wring ik me uit haar greep, draai ik me om en zet ik mijn beide handen om haar keel. Helena's ogen vlammen van woede en ze laat een buitenaards gegrom horen. Met een ziedende kreet duwt ze me van zich af, ik klap met mijn achterhoofd tegen de stenen vloer. Kreunend krabbel ik overeind, gedesoriënteerd en duizelig. "Speel geen spelletjes!" krijst Helena. Met een enorme windvlaag vliegt ze naar voren en drukt ze me tegen de grond. Ze steekt een klauw van rook in mijn borstkas, als een verlenging van haar arm. De klauw sluit zich om mijn hart en knijpt stevig. Ik begin heftig te trillen en te schudden terwijl Helena een duivelse lach laat horen die mijn hoofd vult en mijn gedachten verdringt. Ik kan aan niks anders meer denken dan die lach, en de meedogenloze pijn in mijn hele lichaam. De tijd gaat tergend langzaam voorbij. Ik wil dat het stopt, dat het eindelijk ophoud. "DOOD ME DAN, DOE HET!" krijs ik. Helena verstevigd de greep, maar kijkt plotseling onzeker. "VERMOORD ME DAN!" Helena blijft hulpeloos proberen om mijn hart fijn te knijpen, maar het lijkt wel of ze niet verder kan. Ik kan de pijn niet meer verdragen. "DOOD ME!!!" Helena knijpt haar ogen dicht, verhoogd de druk op mijn hart en dan klinkt er een enorme knal. Gillend, krijsend, schreeuwend spat Helena uit elkaar als een bom van zwarte rook. Zwartgeblakerde stukjes vliegen alle kanten op, als vuurwerk. De pijn is verdwenen, ik kom langzaam overeind. Ik kijk met grote ogen om me heen.

Hey allemaal,

Een lekker spannend hoofdstuk. Het verhaal nadert toch echt zijn zijn einde, het slot komt binnenkort. Bedankt voor het lezen van dit hoofdstuk!

Xx Nadine

Unexpectedly [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu