Hoofdstuk 23

2.6K 170 18
                                    

Beschaamd krabbel ik overeind. "Niks aan de hand." zeg ik. Julian en Jonas helpen me te gaan staan. "Ga toch nog maar even zitten." zegt Jonas. Hij duwt me terug op de steen. Ik zucht. "Ik haal wel even wat voor je." helpt Julian me. Jonas komt naast me zitten op de steen, hij slaat een arm om me heen. Julian komt alweer terug met een aantal grote rode bessen in zijn hand. "Dit moet wel even helpen." lacht hij. Ik wil opstaan om ze uit zijn handen te pakken, maar hij duwt me weer naar beneden. "Eet deze eerst maar even op, voor je probeert gekke dingen te doen." verzekert hij me. Hij geeft me de bessen. Gulzig stop ik de bessen in mijn mond, maar ik moet moeite doen om ze niet meteen uit te spugen. De bessen zijn veel te zuur. "Ja, heel lekker zijn ze niet." lacht Julian. Gelukkig voel ik me wel meteen beter. "Maar ze helpen wel." zeg ik opgewekt. Julian knikt. "Wat mij betreft kunnen we wel weer verder!" roep ik vrolijk. "Nou nou, niet te hard van stapel lopen hoor!" lacht Jonas. "Die bessen werken niet heel lang en je hebt veel bloed verloren." Ik kijk hem smekend aan. "Alsjeblieft?" Hij rolt met zijn ogen. "Oké.." Ik spring vrolijk op. "Gaan we vliegen?" "Alleen als je zeker weet dat je je goed vast kunt houden.." Ik knik opgewekt. "Tuurlijk! Ik voel me top!" Jonas kijkt me aan. "Weet je het zeker?" "Ja!" "Oké..." Ik klim verwachtingsvol op zijn rug, sla mijn armen stevig om zijn nek. Hij verandert weer in een grote, zwarte raaf. Ik geniet van de wind in mijn haren. Ik laat mijn handen los van Jonas' rug en spreid ze in de lucht. Bijna val ik opnieuw naar beneden. "Ho! Elise! Pas op! Hou jezelf goed vast!" roept Jonas verschrikt naar mij, en daarna naar Julian: "Hoeveel bessen heb je haar gegeven?" Die moet lachen. "Iets te veel vrees ik!"

Gelukkig staan we na een tijdje weer veilig op de grond. Dan pas valt me op waar we heen zijn gevlogen. We staan aan de rand van een gígantisch legerkamp. Het strekt zich uit over grote velden, het rijkt tot aan de horizon. Mijn mond valt open. "Wat is dit?" stamel ik. "Dit is ons kamp, het legerkamp van Fortis." vertelt Julian. "Het legerkamp waarvoor?" vraag ik verwonderd. "Het legerkamp waar we worden getraind om tegen de duistere krijgers te vechten.." De duistere krijgers... Dat klinkt behoorlijk angstaanjagend, vooral als ik besef dat ik dankzij die voorspelling waarschijnlijk word geacht om ze te verslaan. "Pip!" hoor ik Julian plotseling roepen. Een klein meisje met blonde krulletjes en heldere blauwe ogen komt vrolijk op ons afgerend. Ze springt in Julians armen, hij tilt haar op en zwaait haar in het rond, daarna zet hij haar zachtjes neer. Julians gezicht bloeit op als hij het kleine meisje aankijkt. Ook Jonas kijkt met een brede glimlach toe. Dan draait het meisje zich naar mij toe. "Hoi!" zegt ze opgewekt. "Ik ben Pip! Jij bent mooi, hoe heet je?" Mijn hart smelt als het meisje me stralend aankijkt met haar schitterende oogjes. "Ik ben Elise." zeg ik glimlachend. Pip pakt mijn hand vast, ze trekt zachtjes aan mijn arm. "Kom, ga je mee naar mijn tent?" zegt ze. Ik kijk Jonas en Julian vragend aan. "Pip is een faunaat, net als wij. Ze is haar ouders kwijt geraakt aan de gevechten met de duistere krijgers, nu zorgen wij voor haar samen met de rest van de faunatentroep." legt Jonas uit. Ik heb enorme medelijden met het kleine meisje, ik schat haar niet ouder dan 6 of 7 jaar. "Kom, ik wil je mijn verzameling laten zien!" dringt Pip aan. "Oké dan!" lach ik. Pip trekt me aan mijn arm door het legerkamp heen. Ik kijk om me heen, het is geen vriendelijke bedoening. Het spijt me voor Pip dat ze zo moet opgroeien. Dan komen we aan bij een kleine tent. Pip gaat naar binnen, ik volg haar. In de tent ligt op een geïmproviseerd bed een hoopje stenen. Op de stenen heeft Pip gezichtjes gemaakt. "Mooi zijn ze, hè?" vraagt ze stralend. Ik knik. "Heel mooi!" bevestig ik. Ik voel een steek in mijn maag als ik besef dat dit het enige is dat ze hier heeft. Pip laat een tinkelend schaterlachje horen. "Dus, jij bent ook een faunaat?" vraag ik geïnteresseerd. "Ja, ik moet nog een beetje oefenen. Zal ik het laten zien?" vraagt Pip opgewonden. "Ja, leuk!" Pip kijkt me verlegen aan. "Oké, doe je ogen dicht." Ik doe mijn handen voor mijn ogen. "Kijk maar weer!" roept Pip. Ik haal voorzichtig mijn handen voor mijn ogen vandaan. Voor me zit het schattigste wezen dat ik ooit heb gezien. Pip is in een klein beertje veranderd.

Unexpectedly [Voltooid]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu