Ik wordt wakker met een ongerust gevoel. Het duurt een paar seconden tot ik door heb waar het vandaan kom. Dan dringen alle herinneringen van gisteren weer tot me door. De angst, het verdriet. De wanhoop. Het ligt als een steen op mijn maag. Naast me wordt ook Levia wakker. Ik probeer nog steeds altijd aardig tegen haar te zijn, dus ik zeg: "Goedemorgen." Levia komt kreunend overeind. "Erg goed is hij niet." antwoordt ze. Ik knik. "Ik weet het." Dan loopt Levia alvast de tent uit. Ik blijf nog even op mijn bed zitten. Het lijkt wel alsof ik niks anders meer kan doen dan bang zijn. Ik besluit naar Jonas en Julian te gaan, maar als ik naar buiten loop zie ik Julian al staan. "Julian." zeg ik als een soort begroeting. "Goedemorgen, prinses." antwoord hij met een grijns. Een grijns die niet zo ondeugend is als normaal, niet zo oprecht. Een grijns die alleen bedoeld is om mij gerust te stellen. Toch werkt het. "Heb je lekker geslapen?" vraagt Julian terwijl ik naar hem toe loop. "Nee." zeg ik. "Ik ook niet." Ik val hem in de armen. "Ik weet niet wat ik moet doen, Julian. Ik ben alleen maar bang voor wat er komt." Julian kijkt me aan. "Ik weet het, prinses." Dan kust hij me zacht op mijn lippen. Het is een korte, tedere aanraking, maar het werkt troostend. "Ik denk dat ik even naar Hilde ga. Gewoon om te kijken hoe het gaat." zeg ik dan. "Om te kijken hoe het met de paardenbloem gaat." verbetert Julian me. Ik knik. "Om te kijken hoe het me de paardenbloem gaat." herhaal ik. Dan loop ik richting het elfenkamp. Ik kom Pip tegen. "Elise, waar ga je heen?" vraagt ze. "Ik ga even naar de elfen." zeg ik, terwijl ik mijn best doe om niet te ongerust te klinken. "Mag ik mee?" Ik kan geen nee zeggen. "Oké." Ik pak haar uitgestoken hand vast en loop met haar naar Hildes tent. "Is het goed als je heel eventjes hier blijft wachten?" vraag ik aan Pip. Ik krijg geen antwoord. Dan kijk ik naar Pip, ik heb pas te laat door wat er aan de hand is. Pip is naast de paardenbloem geknield en blaast alle pluisjes eraf. "Pip, nee!" roep ik. Pip kijkt me geschrokken aan. "Maar nu komen er nieuwe bloemetjes." zegt ze onschuldig. Ik begin te huilen. "Elise? Wat is er? Wilde jij de pluisjes eraf blazen?" vraagt Pip. Ik sla mijn armen om haar heen. "Pip.. Ik.. Het geeft niet. Ga maar terug naar je tent, oké? Ik ga even met Hilde praten. De volgende keer mag je weer mee, goed?" zeg ik terwijl ik diep adem haal. Pip knikt en loopt weg. Ik ga Hildes tent binnen, ik huil opnieuw. Hilde kijkt me geschrokken aan. "Wat is er, kindje?" vraagt ze vol medeleven. Ik ga met schokkende schouders zitten, Hilde pakt mijn hand vast. "Ik.. Pip vroeg of ze mee mocht, ik had het niet door! Ik had het niet door en toen was het te laat!" zeg ik overstuur. "Wat had je niet door, kindje?" vraagt Hilde. "De pluisjes! Pip... Ze blies ze eraf! Ik was te laat, Hilde, ik zag het niet! Ik was te laat!" huil ik. "Ach, meisje. Het is niet jouw schuld. Je kon dit niet voorkomen. Rustig maar." zegt de oude dame sussend. "Als je iets aan iemand merkt, geef het dan op tijd aan. Fortis heeft een ziekenkamp laten bouwen, daar kunnen de zieken heen." zegt ze. Ik knik. Ik voel me vreselijk. Als ik beter had opgelet was het niet gebeurt. "Ga nu maar gouw naar je vrienden, en vertel ze wat er is gebeurt. Het is belangrijk dat iedereen ervan op de hoogte is." Ik loop verslagen terug naar het faunatenkamp. Ik vind iedereen in Jonas' en Julians tent. De broers zelf, Pip en Levia. "Het is zo ver." zeg ik terwijl er een traan over mijn wang loopt. "We weten het." zegt Jonas. "Pip kwam terug, en vertelde dat ze de pluisjes eraf had geblazen. Ze wist niet wat dat betekende, maar wij wel." zegt Levia. Het is bijna vreemd dat zelfs zij geraakt is door dit alles. "Sorry, Elise." zegt Pip terwijl ze haar hoofd laat hangen. "Door mij wordt iedereen ziek." "Niet door jou, Pip. Door De Zwarte Ziel." zegt Jonas terwijl hij met zijn hand over Pips rug wrijft. Ik ga naast Julian, tegenover hen zitten. "Hilde zei dat er een speciaal ziekenkamp is gemaakt. Als je iets merkt moet je het meteen zeggen." vertel ik. De anderen knikken. "Wat gaan we nu doen?" vraagt Levia. Ze doet niet eens zo gemeen als normaal, allemaal omdat iedereen bang is. "Niks. Wachten." zegt Julian. "Heeft het nut om te wachten?" vraag ik. "Kunnen we niet beter door gaan met onze normale bezigheden? Uiteindelijk maakt het niks uit." ga ik verder. Jonas knikt. "Ze heeft gelijk. Hier blijven zitten haalt niks uit. Ik denk dat we het best kunnen gaan trainen, of iets dergelijks." zegt hij. Levia haalt haar schouders op. "Best. Een beetje hier zitten is toch niks." Ze loopt als eerste de tent uit. "Dan ga ik maar terug naar de elfen, denk ik." zeg ik. Ik loop terug naar het elfenkamp. Pip laat ik dit keer bij Jonas en Julian. Ik zie mijn drie vrienden al trainen. "Het is.." "Zo ver." maakt Joane af. Ik knik. "Ik neem aan dat je ook komt trainen om een beetje afgeleid te zijn." zegt ze. Ik knik opnieuw. Ik heb er niet aan gedacht om mijn eigen boog mee te nemen, dus ik loop naar het wapenrek en pak een oefenboog. Ik schiet een tijdje doelloos op de schietschijven. Ik ben er met mijn hoofd niet bij. Als ik zelfs een keer mis schiet leg ik de boog aan de kant. Ik daag Sarah uit voor een zwaardduel. Maar ook dat gaat me niet goed af, ze heeft me al snel verslagen. "Je kunt je echt niet concentreren, hè?" vraagt ze. Ik schud mijn hoofd. De middag kruipt langzaam voorbij terwijl ik steeds minder goed presteer met het trainen. "Ik denk dat je beter kunt stoppen." zegt Melchior als hij me met één stoot van zijn zwaard op de grond gooit. Hij steekt zijn hand uit en trekt me overeind. "Ik ga maar terug." zeg ik. Ik loop terug naar mijn tent. Daar is niemand. Alleen zijn lijkt me niet het slimste om te doen, dus ik ga door naar de tent van Pip. "Hai Pip." zeg ik terwijl ik de tent binnen loop. "Ik heb geen zin om met jou te spelen." zegt Pip. "Ik ben niet boos op je." zeg ik. "Ga weg." Ik draai me beduusd om en loop de tent weer uit. Ik ga naar de tent van Jonas en Julian. Ze zitten te praten. "Het ging niet zo goed met trainen..." leg ik uit. "En Pip stuurde me weg." De broers kijken verbaast. "Ze stuurde je weg?" vraagt Jonas. Ik knik. Ik ga tussen de jongens in zitten. "Het is een beetje... vroeg, toch?" vraag ik. "Hoe bedoel je?" zegt Jonas. "Nou, ze kan niet.. Ze kan nog niet.. ziek zijn, toch?" zeg ik twijfelend. Jonas haalt zijn schouders op. "Ik hoop het niet." zegt hij. "Ik denk het niet." vult Julian hem aan.
JE LEEST
Unexpectedly [Voltooid]
FantasyHet leven van Elise (15) staat op zijn kop als haar ouders besluiten om te verhuizen naar het afgelegen Lakefield, aan de rand van het bos. Elise ziet het niet zitten, ze heeft haar hele leven in de stad geleefd en moet al haar vrienden achterlaten...