Ik ben verlamd van schrik. Voordat ik het doorheb word ik achteruit gegooid, ik kom met een doffe knal op de grond terecht. Mijn hoofd bonkt van de klap, alles lijkt vervaagd. Uit mijn oog zie ik hoe Julian zijn wolvengedaante aanneemt. Mijn borstkas beweegt hevig op en neer. Gaat hij me vermoorden? Ik wil overeind krabbelen en vluchten, maar ik kan me niet goed oriënteren door de smak die ik heb gemaakt. Ik voel de pijn ik mijn ledematen. Julian laat een woest gegrom horen. Met een krachtige sprong landt hij bovenop me. Zijn hete adem blaast in mijn gezicht. De ogen waar ik in kijk zijn niet Julians ogen. Ik realiseer me met een schok dat dit Julian niet is. Niet de Julian die ik ken. De rode ogen zijn de ogen van een moordenaar, een wezen zonder geweten, dat alleen razernij kent. Mijn adem stokt in mijn keel. Ik duik gillend opzij als de wolf naar mijn nek hapt. Met al mijn kracht rol ik mezelf onder het beest vandaan. Ik probeer weg te komen, maar Julian bijt zich stevig vast in mijn been. Ik slaak een kreet van pijn. Julian schudt zijn kop heen en weer, bij elke beweging snijden zijn tanden dieper in mijn vlees. Ik word gek van de pijn, ik schreeuw aan een stuk door. Wanhopig schop ik met mijn andere been tegen zijn kop aan, in de hoop dat hij me los laat. Ik trap in het oog van de wolf, waardoor hij grommend zijn beet laat verslappen. Ik trek met een ijselijke gil mijn gewonde been uit zijn bek. Huilend kruip ik bij het beest vandaan, tevergeefs. Voor ik het weet heeft Julian mijn schouder beet met zijn sterke kaken. Hij schudt me als een lappenpop door elkaar. "Julian, alsjeblieft.." zeg ik schor. Ik hoop dat ik Julian kan bereiken, ergens in dit woeste beest dat me wil doden. Er verandert niks. Doodsbang doe ik een poging om hem met mijn armen van me af te duwen. Ik ben kansloos tegen de sterke spieren van de wolf. Ik gil zo hard als ik kan, in de hoop dat er íémand is die me in dit afgelegen bos hoort. Mijn gegil zwakt af als ik merk dat ik langzaam mijn bewustzijn begin te verliezen. Iemand, help me, alsjeblieft. In gedachten smeek ik om hulp. "Julian, alsjeblieft, ik ben het: Elise." probeer ik nog een keer. Ik zie geen enkel teken van herkenning. Ik verlies mijn laatste sprankje hoop. Ik heb geen kracht meer om me te verzetten, ik laat mijn hoofd levenloos achterover hangen. Ik voel hoe de kaken zich om mijn nek willen sluiten, als Julian plotseling van me af gerukt wordt. Ik val slap op de grond. Ik kijk toe hoe een andere wolf Julian tegen de grond duwt. Jonas! Dan wordt alles zwart.
Ik open langzaam mijn ogen, mijn oogleden voelen zwaar. Ik heb overal pijn. "Elise?" zegt een stem die ik niet kan plaatsen. Ik glij weer weg in de zwarte leegte.
Ik wordt wakker met een bonkende hoofdpijn. Ik doe met veel moeite mijn ogen open. Ik kreun van de pijn. "Elise! Hoor je me?" hoor ik. Ik probeer mijn hoofd te bewegen in de richting van het geluid, maar het doet te veel pijn. Dan zie ik een bezorgd gezicht boven me. "Jonas." zeg ik krakend. "Elise!" roept hij blij. Ik krimp ineen door het harde geluid. "Ik dacht dat je niet meer wakker zou worden!" gaat Jonas verder terwijl er een traan over zijn wang loopt. "Sorry, ik heb geen wekker gezegd." zeg ik zacht, met een flauwe grijns op mijn gezicht. Jonas drukt een kus op mijn lippen. "Herinner je je wat er is gebeurd?" vraagt hij. Ik denk diep na. Wat is er gebeurd? Het beeld van een razende wolf met rode ogen verschijnt in mijn gedachten. "Julian." mompel ik. Jonas knikt. Plotseling komen alle herinneren terug. "Ik heb hem niet geholpen." fluister ik. "Hoe bedoel je, Elise? Hij viel je aan!" zegt Jonas verbaasd. "Nee, ik was te laat. Ik vond hem op de open plek, de schaduwen hadden hem. Maar ze tilden hem op en ik kon er niet bij. Het was vreselijk! De schaduwen gingen zijn lichaam binnen, en toen viel hij op de grond. Ik dacht dat hij dood was, hij ademde niet en had geen hartslag. Maar toen gingen zijn ogen open, en viel hij me aan. Ik was zo bang!" vertel ik snikkend. "Rustig maar, het komt goed." zegt Jonas. "Hoe heb ik het overleefd?" vraag ik. Ik voel voorzichtig aan mijn verwondingen. Er zit dik verband omheen, het ruikt naar Hildes zalfjes. "Hilde zei dat je levenselfenbloed je heeft gered. Je heelt snel." legt Jonas uit. Ik knik. "Waar is Julian?" vraag ik me hardop af. Er komt treurige blik op Jonas' gezicht. Paniek gaat door me heen, dit kan niet goed zijn. Jonas slikt. "Luister Elise," begint hij aarzelend. "Julian was niet meer de broer die ik kende. Toen hij je aanviel, heb ik hem.. gedood." Zijn woorden komen aan als een klap in mijn gezicht. Julian is dood. Ik kan het niet opbrengen te antwoorden, ik staar Jonas roerloos aan. Hoe kan dit? Het lijkt een slechte grap. Julian kan niet dood zijn. Ik wacht op het moment dat hij lachend tevoorschijn komt. Hij komt nooit meer tevoorschijn, schiet er door me heen. Ik merk dat er tranen over mijn wangen stromen. Jonas kijkt me meelevend aan. Ik wil niet geloven dat het echt waar is. Niet nadat ik hem weer wakker heb zien worden. Ik ging er vanuit dat ik hem kon helpen, dat hij weer beter zou worden. Nu kan ik niks meer voor hem doen. Pips dood was vreselijk. Julians dood is gewoonweg onaanvaardbaar.
JE LEEST
Unexpectedly [Voltooid]
FantasyHet leven van Elise (15) staat op zijn kop als haar ouders besluiten om te verhuizen naar het afgelegen Lakefield, aan de rand van het bos. Elise ziet het niet zitten, ze heeft haar hele leven in de stad geleefd en moet al haar vrienden achterlaten...