Plotseling hoor ik gegrom en geritsel achter ons. Ik draai me met een ruk om. "Julian?" zeg ik verbaasd. Jonas schudt zijn hoofd. "Dat kan Julian niet zijn, hij is het andere bos ingerend." Ik spreek hem tegen. "Ik moet gaan kijken of hij het is." zeg ik. "Het is hem niet, Elise." Plotseling word ik boos. "Nee, ik wil gaan kijken!" zeg ik fel. Jonas schrikt van mijn reactie. "Elise.." Ik zet mijn handen in mijn zij. "Ik móét kijken, Jonas!" Ik denk heel even dat ik een lichte vlaag van angst zie op Jonas' gezicht. "Elise, ik denk dat ik je even naar Hilde breng.." zegt hij aarzelend. Meteen begrijp ik wat hij denkt. "Nee, Jonas, ik ben niet ziek!" roep ik uit. "Ik wil dit niet doen, Elise, dat weet je. Maar het lijkt me nu het beste." Verwilderd schudt ik met mijn hoofd. "Nee, nee, nee! Je snap het niet, ik wilde alleen kijken of het Julian was, dat is alles. Alsjeblieft, luister naar me! Ik ben níét ziek!" probeer ik Jonas wanhopig te overtuigen. Jonas neemt me met een pijnlijk gezicht op. "Ik.. heb het beloofd." zegt hij langzaam. Dit mag niet, hij mag niet denken dat ik ziek ben. Ik ben niet ziek! Ik pak zijn gezicht beet met mijn handen en kijk hem recht aan. "Luister naar me, Jonas. Ik..ben..niet..ziek." Mijn borstkas beweegt snel op en neer. Jonas weet duidelijk niet wat hij moet doen. "Ik ben niet ziek, ik reageerde alleen zo omdat ik om Julian geef. Er is níks aan de hand. Nog niet." Ik ontdek een blik van aarzeling in Jonas' ogen. Dan staan ze vastberaden. Hij pakt mijn hand vast met zijn sterke arm. "Nee, Jonas, niet doen! Alsjeblieft!" smeek ik. Had ik het hem maar nooit laten beloven. "Jonas, je moet me geloven. Er is níks aan de hand. Dat weet ik!" Ik stribbel tegen terwijl hij me terugbrengt naar het kamp. "Jonas, alsjeblieft.." stamel ik. Jonas is onverbiddelijk. Ik weet dat hij dit doet omdat hij echt van me houdt, maar hij moet stoppen. "Jonas, blijf staan. Je moet luisteren." Als Jonas geen antwoord geeft en zonder moeite doorloopt geef ik het op. Ik zal aan Hilde moeten uitleggen dat dit alles een misverstand is. De stevige hand verslapt een beetje als ik stop met protesteren. Toch weet ik dat ik niet eens hoef te proberen om los te komen. Na een tijd lopen komen we terug bij het kamp. De hele tijd hebben we niks tegen elkaar gezegd. Ik voel me als een klein kind terwijl hij me door het reusachtige kamp naar het ziekenkamp sleept. Als hij abrupt stopt voor de eerste tent en zich omdraait zie ik pas dat hij tranen in zijn ogen heeft. Hoe moet ik hem uitleggen dat ik niet ziek ben? Hij lijkt me niet te geloven, wat ik ook zeg. Hij legt zijn stevige hand op mijn schouder, en zegt: "Blijf hier, oké? Alsjeblieft." Hij gaat voor me de tent in en ik blijf verbouwereerd achter. Even overweeg ik om weg te gaan, maar voor ik een definitief besluit heb kunnen nemen komt Jonas samen met Hilde de tent weer uit. Zodra Hilde me bij mijn arm pakt begin ik opnieuw te protesteren. "Hilde, dit is een misverstand.." begin ik terwijl ze me de tent in heeft gebracht. "Ik ben niet ziek." zeg ik wanhopig. "Tuurlijk niet, kindje." zegt ze, maar ze duwt me zachtjes in één van de bedden - Pips bed, besef ik - terwijl ik tegen haar praat. Ik begrijp er niks van, waarom gelooft ze me niet? Wat heeft Jonas tegen haar gezegd? Misschien heeft hij wel verzonnen dat ik hem heb aangevallen. "Hilde, luister." zeg ik boos, maar ik voel dat ze ondertussen mijn pols vastbindt aan het bed omdat ik te veel tegenstribbel. Nee, dit mag niet! Verwoed probeer ik mijn pols los te rukken, maar dat zorgt ervoor dat ze nog sneller ook mijn andere pols heeft vastgemaakt. "Hilde, je begrijpt het niet. Ik ben niet ziek! Ik was alleen bezorgd om Julian en daarom reageerde ik een beetje fel, maar er is niks met me aan de hand! Je moet me weer losmaken!" probeer ik haar te overtuigen. Het heeft geen zin, Hilde gaat onverstoorbaar verder met het vastbinden van mijn enkels. Ik moet iemand vinden die me gelooft. "Hilde, wil je Melchior voor me halen?" Nadat Hilde een stevige knoop in het touw rond mijn linkerenkel heeft getrokken knikt ze. Ik zucht diep. Ik moet Melchior weten te overtuigen, ik weet dat hij de eerste zou zijn die me gelooft. Terwijl ik wacht werp ik een blik om
me heen. De schepsels die hier liggen lijken in de verste verte niet op mij. Hoe kunnen ze denken dat ik ziek ben? Na enige tijd komt Melchior de tent binnen. "Melchior!" roep ik uit. Melchior kijkt me met een blik van medelijden aan. "Melchior, luister naar me: je moet me helpen. Iedereen denkt dat ik ziek ben! Er is niks aan de hand met me, ik voel me prima. Het enige wat er gebeurde was dat ik een beetje fel reageerde omdat ik me zorgen maakte om Julian, dat is alles. Je moet me hier wegkrijgen, Mel. Ik ben niet ziek." leg ik wanhopig uit. Melchior kijkt me met een pijnlijk gezicht aan. Oh nee, hij gelooft me niet. "Melchior, ik smeek het je! Geloof me alsjeblieft!" Melchior staart me aan, hij weet duidelijk niet wat hij moet doen. De tranen prikken in mijn ogen. Waarom gelooft hij me niet? Melchior slaat zijn ogen neer. "Het spijt me, Elise." Dan loopt hij met een gebogen hoofd weg. Nee, dit kan niet, dit mag niet! Iemand moet me geloven! Ik begin schokkerig adem te halen. De touwen om mijn enkels en polsen knellen. Wat moet ik doen? Ik kijk smekend om me heen. Waarom gelooft niemand me? Plotseling zie ik het.
JE LEEST
Unexpectedly [Voltooid]
FantasíaHet leven van Elise (15) staat op zijn kop als haar ouders besluiten om te verhuizen naar het afgelegen Lakefield, aan de rand van het bos. Elise ziet het niet zitten, ze heeft haar hele leven in de stad geleefd en moet al haar vrienden achterlaten...