6. Merkwaardig
Ze zat op de rug van een grote zilvergrijze uil, die haastig in de richting van een enorme vesting vloog. Hoewel ze middenin een sneeuwstorm vlogen, waarin de dikke vlokken sneeuw aan hen het zicht benamen, liet de uil zich niet uit koers blazen en Ashley hield zich stevig om zijn gevederde nek vast om niet van hem af te vallen.
Ze probeerde uit alle macht te ontdekken waar ze zich bevonden, maar ze had deze plek nog nooit eerder gezien. De vesting, gebouwd uit donker staal, stond middenin een groep bergen en was vanaf de grond vast niet te zien voor vijandige ogen. Het gebouw boezemde haar angst in, alsof het een monster was die haar zou verslinden zodra ze in zijn buurt kwam. Ze hoopte fervent dat ze niet daar zouden landen. Laat die uil verderop in een berg zijn huis hebben!
Uiteraard waren haar gebeden tevergeefs en al gauw zette de uil een landing die hen rechtstreeks de vesting inbracht. Gracieus landde hij met zijn vleugels gespreid voor een troon. Ashley gleed van zijn rug af en zag een vrouw op de troon zitten. Ze had sneeuwwitte haren langs haar bleke gelaat afhangen. Een zilveren kroon met een ijsblauwe diamant in het midden versierde haar hoofd. Ze was duidelijk van koninklijk bloed en Ashley boog.
De vrouw echter stond op en liep zonder Ashley een blik waardig te keuren op de uil af, die gehoorzaam zijn poot op hief, waar –zo zag Ashley nu- een brief aan hing. Haar felle blauwe ogen, die een kille uitdrukking hadden, schoten over het papier heen en haar dunne lippen vormden een barse streep. Ze beukte woedend met een gouden staf op de vloer en de azuurblauwe edelsteen in de knop trilde vervaarlijk.
Opeens begon ze te ijsberen, waarbij haar lange saffierblauwe jurk achter haar aan wapperde als een mantel. De haartjes van de rand van bont leken statisch geladen door haar furie. ‘Dus het is waar,’herhaalde ze de hele tijd.
Ashley kon haar woede niet verdragen en wilde dat ze haar rechtstreeks aan keek en vertelde wat er deerde, zodat ze kon helpen. Alsof de koningin haar gehoord had, keek ze ineens op en zei tegen Ashley: ‘Jij, kom hier.’
Ashley gehoorzaamde resoluut en hobbelde op de koningin af. Ze voelde zich zo min in haar aanwezigheid. ‘Wat kan ik voor u doen, vrouwe?”vroeg ze met een stem die niet de hare was. Het leek alsof ze woorden vormden en uitsprak, nog voordat haar wil daar toestemming voor kon geven.
‘Heb je haar gezien, Munosh? Heb je het meisje gezien?’
Ashley had geen idee waar de vrouw het over had, maar opnieuw rolden ongehoorzame woorden over haar tong: ‘Nee, vrouwe. Ik kreeg het bericht van Yrborgh, de opper van de Warzals. Toen ik op de kust aankwam, waren zowel het meisje als de tovenaar verdwenen.’
Ashley voelde haar verbijstering groeien. De namen die ze nog nooit gehoord had en die volgens haar uit het buitenland moesten komen, zeiden haar niets, maar de rest was overduidelijk. Ze hadden het over haar! Ze hadden het over haar en de tovenaar. Wat betekende dit allemaal?
De vrouw gilde ijselijk van pure razernij en ze wees haar staf op Ashley die door een onzichtbare kracht aan haar keel de lucht in werd getild. Haar gezicht had een krankzinnige uitdrukking toen ze op haar afstormde. Ze sloeg Ashley in het gezicht en riep: ‘Jij, stommeling! Hoe kon je haar laten ontsnappen! Je wist hoe belangrijk zij voor mijn toekomst is! Ze is de sleutel tot mijn vernietiging! Was je dat voor het gemak vergeten?’
‘Nee, vrouwe. Hoe kon ik, vrouwe?’
‘Je had haar moeten vernietigen nu ze nog zwak is! Dadelijk voegt ze zich bij die oude tovenaar en dan? Dan is er geen mogelijkheid om haar apart uit te schakelen, want dan zal ze altijd gezelschap hebben! En je weet dat zij de sterkste van de Amazones zal zijn! Zonder haar heb ik niets meer te vrezen. Door jou echter is dat naïeve lammetje nog niet uit de weg geruimd, waardoor ik nog steeds door een bedreiging beklemd word. Stomme idioot!’