12. Another no-show
Die nacht tergden haar gebruikelijke nachtmerries over de ijskoningin haar niet, maar werd ze overvallen door nachtmerries over de recente gebeurtenissen, waar de Glaerogh vooral de hoofdrol in speelden. Ze werd dab ook gillend wakker en toen ze Emily niet langer naast zich zag liggen, was ze in alle staten.
Ze sprong overeind met haar “oefenzwaard” getrokken en keek ongerust om zich heen. Het was pas toen dat ze Emily op haar gemak in de rivier zag drijven. Boos liep ze op de meid af en zwaaide dreigend met de stok. ‘Ben je gek geworden?’riep ze haar toe.
Emily keek verdwaasd op en zei: ‘Nee, hoezo? Ik moet me toch wassen. Kom erbij. Het water is verrassend warm.’
‘Hoezo?! Omdat de Glaerogh achter ons aan zitten, dwaas! Ze kunnen wel eens een oversteek hebben gevonden en jij ligt hier op je gemak een douche te nemen? Ik heb je verteld wat het nieuwe plan van de Glaerogh is! Ze willen ons omcirkelen, zodat ik magie zal gebruiken dat mijn dood wordt!Ik wil niet nu al doodgaan!’
Emily sprong achteloos uit het water en landde perfect op haar voeten naast Ashley. Haar nonchalance maakte Ashley zo kwaad dat ze Emily een fikse duw gaf, zodat zij op de grond viel. Emily hief verdedigend haar handen op en zei: ‘Rustig aan, stresskip. Je hebt je punt duidelijk gemaakt. Het was stom van me, maar jij lag nog te slapen en ik dacht dat een douche nemen geen kwaad kon.’
‘Geen kwaad? Ik schrok me dood, toen ik wakker werd. Ik dacht dat je misschien gekidnapt was of zoiets.’
Emily lachte waterig. ‘Ik laat me niet meenemen zonder een gevecht.’
‘Dat weet ik.’
‘Het spijt me, goed? Ik wilde je niet laten schrikken. Je hebt gelijk. We moeten nu vertrekken en maar hopen dat Clarus ons achterna komt.’
‘Hij zal ons nooit meer kunnen vinden,’zei Ashley.
‘Ik laat hem een berichtje achter, dat alleen de echte Clarus kan ontcijferen,’zei Emily op Ashleys onuitgesproken gedachten.
‘Daar kan ik mee leven,’zei Ashley.
‘Neem jij dan een douche in de tussentijd,’bood Emily minzaam aan. ‘Het doet echt goed.’
Even twijfelde Ashley, maar toen ze haar besmeurde kleding zag, huiverde ze. ‘Een korte dan,’zei ze en ze dook het lauwe water in.
‘Ben je niet ongerust?’vroeg Ashley. Ze waren al een uur naar het zuidoosten aan het lopen en hielden een korte pauze om een slok water te drinken. Ze waren geen levend wezen op hun reis tegengekomen en het baarde Ashley veel zorgen. Alles lag er verraderlijk stil bij, zoals de stilte voor een grote storm.
‘Waarom zou ik? We maken grote vorderingen. Ik schat dat we over drie dagen het Claraèlwoud zullen zien, wanneer we dit tempo vol houden.’
‘Maar waar is iedereen? Ik heb nog geen enkel levend wezen gezien en we zijn al een uur aan het lopen. Deze omgeving is vol met voedsel voor dieren en toch heb ik nog geen enkel dier gezien. Het werkt echt beklemmend. Het maakt me onrustig.’
‘Ze houden zich waarschijnlijk gewoon schuil voor ons. Ze zijn geen mensen gewend op deze vlakten. Er is geen grote weg die handelaren en reizigers kunnen gebruiken en schepen meren hier nooit aan.’
‘Ik zeg het je: de Glaerogh zit hier achter.’
‘Ik sluit niets uit,’zei Emily en ze hing haar spullen weer op haar rug. ‘Laten we maar weer verder lopen.’