35. Huiselijk vaarwel
In haar nieuwe wapenuitrusting liep ze naar Xena’s slaapplek. Tot haar grote geamuseerdheid stond Xena al onder aan de boom te wachten, geheel gekleed in een krijgersuniform die leek op haar eigen uitrusting. Xena was er echter minder enthousiast over dan zij. De draak gromde en probeerde de uitrusting kapot te bijten.
Ashley grijnsde en zei: ‘Xena, laat dat. De elfen hebben je een grote dienst bewezen.’
‘Dienst, zeg je? Dit is een vloek! Hoe kan ik me hierin bewegen! Ik lijk wel een robot!’
‘Ik heb toch ook een uitrusting aan?’
‘Jou staat dat ook. Daarbij heb je het nodig. Mensen zijn veel te kwetsbaar.’
‘Draken niet dan?’
‘Ik heb drakenschubben,’was Xena’s simpele antwoord.
‘We hebben nu in ieder geval een echt zadel,’merkte Ashley op en ze maakte haar knapzak aan Xena’s zadel vast.
‘Dat is dan ook het enige voordeel.’
‘Klaag niet zo. Dadelijk ben je er blij mee.’
‘Ik betwijfel het ten zeerste.’
Ashley keek op, toen ze voetstappen hoorde. Clarus kwam op hen af met een roetzwart paard naast hem. Hij boog zijn hoofd naar Ashley en zei: ‘Ik was op zoek naar je.’
‘Wie is dat?’
Clarus streelde de hengst over zijn snuit en zei: ‘Dit is een oude vriend van me. Zijn naam is Merkorn. We hebben vele reizen samen gemaakt en hij heeft besloten me nogmaals te vergezellen.’
Ashley fronste. ‘U weet toch welke reis we voor de boeg hebben? Ik denk niet dat een paard die reis kan maken, als u het me vergeeft.’
‘Hij is ook niet zo maar een hengst.’ Hij klopte Merkorn op zijn rug en ineens klapte het paard een paar vleugels uit. Ashleys mond viel open. ‘Merkorn is een van de laatste van zijn soort. Hij is een afstammeling van de Pegasus.’
‘Pegasus is toch maar een mythe?’
Clarus glimlachte minzaam. ‘Net als de Amazones. En toch staan we hier.’
Ashley beantwoorde zijn glimlach. ‘U heeft gelijk. Waarom wilde u me eigenlijk spreken? Ben ik iets vergeten tijdens onze vorige les?’
‘Dit bezoekje van mijn kant heeft niets te maken met onze lessen. Ik vroeg me af of je wist dat de elfen in Vieriaèl lang geleden een Tîjdpoort hebben gebouwd.’
‘Nee, dat wist ik niet. Waarom wilt u dat weten?’
‘Ashley, we gaan een duistere tijd tegemoet. Zodra we de grenzen van het elfenrijk passeren, zullen we in een constant gevaar zijn. Heshtra’s dienaars zijn overal. Ik vind dat je van de weinige tijd die we nog bij de elfen hebben, gebruik moet maken om je ouders vaarwel te zeggen. Niemand weet wat er nu gaat gebeuren en het lijkt me verstandig om afscheid te nemen nu het kan.’
De harde waarheid drong nu pas echt tot haar door. Clarus zei het niet met zo veel woorden, maar zijn intentie was duidelijk. Er was een grote kans dat ze op hun reddingsmissie zouden sterven. Alle zaken moesten afgehandeld zijn, voordat het te laat was. Ashley slikte.
‘Weten mijn ouders van mijn lot?’
‘Nee, ze zullen niet weten dat ze een Amazone hebben groot gebracht. Desalniettemin verdienen ze de waarheid.’