11. Kennismaking
Ze kon het al ruiken nog voordat ze het kon voelen: ze was terug. Ze opende haar ogen, die ze tijdens de niet al te comfortabele verplaatsing had dicht geknepen, en zag dat ze op dezelfde plek was terecht gekomen als de vorige keer. Deze was echter niet meer hetzelfde gebleven sinds haar laatste bezoek.
Ashley snakte naar adem van afschuw, toen ze de duinen zag. Ze kon zich nog goed herinneren hoe deze de vorige keer op de toppen begroeid was met heerlijk ruiken lang helmgras. Hier was nu niets meer van over. De toppen waren dor en kaal en op sommige stukken lag het helmgras er treurig en onder de voet gelopen uit. De grasvlakte waar ze over uit had gekeken en waar ze zo van genoten had, was weg. Er steeg dikke zwarte rook van af en sommige plaatsen smeulden nog na, alsof er een verschrikkelijke brand gewoed had.
Ashley wist wie hier de schuldige van was, want hoe lang had ze er nu niet van gedroomd? Had koningin Heshtra niet impliciet gezegd dat Munosh naar deze kusten was afgereisd om haar te vinden? Had hij toen niet gezegd dat hij te laat was, waardoor hij hevig gestraft werd?
‘Geen fraai gezicht, hè?’vroeg Emily medelevend en ze keek verbitterd over de vlakte heen.
‘Ze zochten mij.’
‘Waarschijnlijk wel, ja.’
Pas toen besefte Ashley dat ze Emily nog nooit verteld had over de dromen die haar de laatste maand plaagden. ‘Emily, ik moet je wat opbiechten,’begon ze en ze slikte, toen ze Emily’s argwanende blik zag.
‘Wel?’vroeg Emily, toen ze bleef zwijgen.
‘Ik heb de laatste tijd last van –bij gebrek aan een beter woord- nachtmerries.’ Emily trok een wenkbrauw op en Ashley bloosde. ‘Het zijn niet zo maar nachtmerries! Ik denk dat ze echt gebeuren. Dat was een van de redenen waarom ik je wilde spreken, toen ik je op de zolder op zocht. Eerst deed ik hen af als nachtmerries, maar ze bleven me te helder voor de geest staan en elke nacht kwam er een soort vervolg op. Dat leek me niet normaal en aangezien ze begonnen waren, toen ik jou voor het eerst op die zolder tegenkwam, nam ik aan dat jij er meer van wist.’
‘En waar gaan die nachtmerries over?’
‘Altijd weer over een koningin –ik denk dat het Heshtra is, want ze is er wreed genoeg voor- die plannetjes beraamt en mensen martelt. Toen ik voor het eerst over haar droomde, was ik een van haar dienaren. Een vreemd schepsel genaamd Munosh was ik. Munosh had gehoord van mijn ontmoeting met Clarus en is hier geweest om mij te halen. Hij was echter te laat en werd gestraft.’
‘Dus jij denkt dat Munosh hier misschien met zijn mannen is geweest?’
‘Of andere dienaren die de plek moesten bewaken, totdat ik terug zou komen.’
‘Daar zit wat in,’zei Emily schichtig en ze keek om zich heen, alsof ze vermoedde dat ze elk moment aangevallen konden worden. Het bezorgde Ashley de kriebels. ‘Als het waar is wat je zegt, dan is deze plek niet veilig meer en moeten we er meteen vandoor.’
‘Nee, Emily. Er is nog één ding dat ik kwijt moet. Of eigenlijk twee dingen. Ten eerste ben ik bang dat Valentina gefaald heeft. Ik heb haar gezien. Ze mag dan wel binnen de muren zijn van de koningin, maar ze is meer dood dan levend. Ze kan op geen enkele manier haar taak uitvoeren in de situatie, waarin ze nu zit. Ze is veel te zwak om wie dan ook te overtuigen.’
Emily leek ongerust, maar zei sereen: ‘Ik heb het er wel met Clarus over. We moeten nu echt…’
‘Nee, ik was nog niet klaar! Ik zag laatst nog iets, dat mij verontrustte.’