Hoofdstuk 7

245 48 29
                                    

Een vote en een comment mag altijd :D 

Craig

'We vertrekken zo. Zorg ervoor dat je klaar bent.' Dan loopt hij naar de beek. 'Hoezo moet ik mee?!' roep ik hem na. Mike antwoordt voor hem. 'Amila kan niet stelen en jij bent snel. Oh, en Catrice wil absoluut niet.'

Het liefst ram ik hem op zijn bek nu. Alleen dat zou ontzettend dom zijn. In plaats daarvan loop ik naar de achterkant van het pand. Als ik de beek passeer, vang ik een glimp op van Nico. Hij heeft zijn beanie afgedaan en kamt met zijn vingers door zijn blonde haar. Zijn gezicht doet me denken aan een reclamespotje voor een nieuw soort shampoo, zo ijdel kijkt hij. Daarna trekt hij zijn beanie weer over zijn hoofd en loopt mijn kant op.

Samen lopen we naar de fiets die achter het pand staat. Het is het enige vervoermiddel die echt van ons is. Naast de fiets is er een kapstok waar drie jassen aanhangen. Net als de handdoeken, gebruikt iedereen de jassen. Nico heeft al een jas in zijn hand en geeft er ook één aan mij. De jas is van leer en heeft een dikke voering. Misschien een beetje warm voor een lentedag, maar beter te warm dan te koud.

Onder de kapstok ligt een bigshopper. In de bigshopper liggen wat oude tassen, een oude portemonnee en een pet. Die voorwerpen gebruiken we altijd als we gaan stelen. Ik slinger de bigshopper om het stuur heen.

'Wie gaat fietsen?' bromt Nico. 'Ik, want jij kunt niet fietsen', antwoord ik. Nico is echt een ramp op de fiets. Hij weet hoe het moet, maar lapt gewoon alle regels aan zijn laars. Toen hij een keer met zijn broer boodschappen deed, reed hij bijna iedereen omver. Gelukkig was de politie er niet, anders hadden we een groot probleem. Sindsdien is de bagagedrager zijn vaste plek geworden.

Met tegenzin gaat hij achterop zitten. Ik neem plaats op het zadel en begin te trappen. Zodra ik een beetje tempo heb, voel ik hoe hard het zadel is. Het zit echt totaal niet lekker en na twee minuten heb je gegarandeerd kramp.

Ik moet moeite doen om mijn evenwicht te bewaren. Door de bewegingen van Nico zwabber ik alle kanten op.

'Jezus! Blijf rustig zitten!' schreeuw ik naar achteren. 'Mijn naam is niet Jezus', klinkt zijn verveelde stem achter mijn rug.

Veel gehobbel en gemopper later komen we aan in het centrum. Het is al vrij druk. Mensen lopen van hot naar her of nemen een snack. Ik zie kinderen die de hand van hun moeder vasthouden en tieners die met hun vriendengroepje een winkel binnenstormen. Niemand let op ons. Voor hun zijn we gewone mensen.

Het stoplicht springt op groen en ik fiets weer verder. We hoeven alleen nog maar een plek te vinden waar ik de fiets kan parkeren.

Nico snapt blijkbaar eindelijk wat 'blijf stil zitten' betekent en ik kan verder fietsen zonder bijna van de fiets te pleuren. Een paar meter verderop zie ik fietsenrekken staan. Ik rem wat af en Nico springt van de fiets. De fiets parkeer ik in één van de rekken. Nico grabbelt de pet uit de bigshopper en geeft hem aan mij. Ik zet hem op en trek de capuchon van de jas over mijn hoofd heen. Als ik in de ruit van de winkel tegenover ons naar mijn spiegelbeeld kijk, zie ik er heel anders uit. Nico trekt zijn capuchon ook over zijn hoofd. We lijken net twee hangjongeren uit een bad boy-serie.

'You know what to do, right?' vraagt hij aan me. 'Ja, hoor. Hou maar op met dat overdreven accent.'

Op de fiets hebben we besloten hoe we de boel gaan aanpakken. Eerst pikken we wat portemonnees in de drukke winkelstraten en dan gaan we naar de kampeerwinkel. Dat is makkelijker dan wat stelen in de kampeerwinkel zelf.

'Vallen we niet een beetje op met deze dikke jassen aan?' vraag ik. 'Nee, joh. Er zijn genoeg idioten die ook zulke dikke kleding dragen.' Voor mijn gevoel lijkt het alsof iedereen naar ons kijkt en we Eskimo pakken dragen inplaats van dik gevoerde jassen. Ik geloof hem maar.

Ik heb nog wat moeite om zakken te rollen, dus ik ben blij met de drukte. Nico, daarin tegen, heeft met niks moeite. Hij is hier het best in, samen met Michiel. Waarom ze er zo goed in zijn, hebben ze nog nooit verteld.

'Doe jij anders die drukke straat maar.' Hij wijst naar een drukke straat tegenover ons. Boven de mensen uit kan ik de gevels van de winkels zien. Allemaal bekende - en betaalbare - ketens, logisch dat deze straat druk is. 'Ik doe die straat hier links', zegt hij, terwijl hij zijn vingers knakt. Ik kijk even naar links. 'Prada outlet store', lees ik hardop voor. 'Ja, precies. Ik wil een uitdaging!' zegt hij met een grijns.

'Doe dat nou een andere keer. Niet nu', zeg ik geërgerd. Jezus, hij solliciteert echt naar een plek in de bajes. Bij de Prada winkel zie ik twee bewakers bij de deur staan. Daar doet hij het vast om, om te laten zien dat hij die bewakers te slim af kan zijn. Sensatiezoeker.

Ik probeer hem ervan te overtuigen dat hij beter een andere straat kan nemen. 'Doe niet zo dom. Het risico is te groot.'

'Da's toch alleen maar leuk?' Het is een wonder dat hij nog nooit opgepakt is.

'Nee. Ga die andere straat in.'

'Nou vooruit dan. Saai ben jij.'

Zonder verder nog iets te zeggen graait hij de bigshopper uit mijn hand en vertrekt hij naar een ander straatje. Ik moet ook maar eens beginnen.

Wowowow! Al 127 reads! Dat is zo tof ^^ 

T_T > huilt van vreugde

Nog een keer bedankt voor iedereen die dit leest :D

*Gaat terug naar Word venster en typt verder en is blij* 

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu