Hoofdstuk 16

173 41 11
                                    

Elynne

klik.

Ik schrik van mijn reactie, maar er gebeurt niks. Michiel lacht nog gewoon door. Mijn magazijn is leeg! Hoe kan dat? Ik weet zeker dat hij helemaal vol was toen ik hem oppakte. Lachend toont Michiel zijn hand met mijn munitie erin. Al snel dringt het tot me door dat hij snelle vingers heeft en mijn munitie jatte toen ik niet keek. Ik kan wel door de grond zakken. Sinds ik hier ben stink ik overal met open ogen in. Bah, waar is mijn concentratie gebleven?

'Misschien moet je jezelf eens voorstellen aan de rest', zegt Michiel vrolijk. Mijn munitie gaat zijn broekzak in. 'Oké', geef ik schoorvoetend toe. Laat toch maar, ik kan net zo goed me nu normaal gedragen. Later kan ik ze wel rondcommanderen. Wacht maar af.

'Ik ben Elynne', zeg ik kortaf. 'Catrice', zegt de vrouw met het rode haar. Ze kijkt nog steeds met een minachtende blik naar mij. Kom maar op, zeg ik in gedachten tegen haar. Ze gaat nog wel merken dat er niet met mij te spotten valt.

De man naast haar steekt aarzelend zijn hand uit. 'Ik ben Craig', zegt hij beleefd. Ik schud zijn hand, maar laat duidelijk merken dat ik het liever niet doe. Het voelt echt dom, alsof ik solliciteer voor een nieuwe baan. Ben ik wel écht bij een criminele bende hier?

'Waarom schud je haar hand?' vraagt Catrice vol walging. 'Oh, gewoonte', zegt hij.

Ik neem hem in me op. Zijn ogen zijn heel lichtblauw en hij heeft een ongebruikelijke haarstijl. Zwart krullen die best lang zijn voor een jongen. Zijn rechteroog is bedekt door zijn pony. Kan hij zo wel iets zien?

Hij ziet dat ik hem aanstaar en wendt zijn blik van me af.

'Kom, kom. Ga jezelf voorstellen aan de rest!' Michiel trekt aan mijn arm. Geïrriteerd trek ik mijn arm terug. 'Wacht, ik haal ze wel.' Zonder op antwoord te wachten, sprint hij terug naar het gedeelte waar Daniëlle ook is. Van een afstandje zie ik hoe hij zijn handen op het tafelblad slaat en roept: 'Ey, Elynne is wakker. Komen jullie je gezellig voorstellen?' Hij legt de nadruk op 'gezellig'. Craig en Catrice lopen bij me vandaan en maken plaats voor twee nieuwe mensen.

Eentje komt vanuit het hoekje van dit gebouw aanlopen en doet duidelijk geen moeite om hier heen te komen. Ik besteed nog geen aandacht aan hem, want de andere staat namelijk al recht voor mijn neus. Ik haat het dat ze allemaal naar beneden kijken om me te kunnen zien. Alsof zij allemaal beter zijn. Echt niet!

Dit meisje buigt door haar knieën. Ze heeft een lichtbruine huid en kijkt me vriendelijk aan. Haar zwarte haar lijkt om haar heen te dansen.

'Hoi, ik ben Amila', zegt ze, terwijl ze me een glimlach schenkt. Ze steekt óók haar hand uit. Met een diepe zucht schud ik de hare ook. Amila heeft een vrij jong gezicht, net als Michiel. Bij haar is wel duidelijk te zien dat ze minstens twintig is.

Ik snap niet waarom Michiel en Amila normaal doen tegen mij. Ze schenken me zelfs een glimlach. Ze zouden me moeten haten of op me neerkijken, maar ze blijven aardig. Is dat een goed iets?

Ik knik even kort naar haar en ze gaat weer terug naar haar plekje. Mijn blik gaat weer naar de persoon die er tergend sloom over doet om bij mij te komen. Als ik hem aankijk, ben ik meteen op mijn hoede. Het is Mike. Of, nee. Dat kan niet. Deze gast strompelt niet zo, ook al doet hij er ontzettend sloom over om hierheen te komen. Op zijn zwarte muts na lijkt hij als twee druppels water op Mike. Zelfde oogkleur, zelfde haarkleur, zelfde norse blik. Ze zijn broers van elkaar, geen twijfel mogelijk.

Mijn conclusie wordt meteen daarna bevestigd: 'Fuck jou,' hij steekt zijn middelvinger op, 'zomaar denken dat je mijn broer kan schoppen, hè. Slet.' Dan draait hij zich weer om en verdwijnt weer om het hoekje. Ik steek ook mijn middelvinger op, maar hij ziet het niet meer. Zelfde gedrag, voeg ik toe aan mijn lijstje van vergelijkingen.

Ik heb er genoeg van om op dit domme matje te blijven zitten. Zelfstandig sta ik langzaam op. Meteen begint de omgeving weer te draaien, maar ik negeer het. Binnen tien seconden sta ik rechtop. Michiel komt aanhollen. 'Zal ik je een korte rondleiding geven?' vraagt hij. 'Oke.'

Hij pakt mijn arm vast, net zoals daarstraks. Ik trek mijn arm opnieuw uit zijn greep. Hij wijst naar het tafeltje waar hij zonet aankondigde dat ik wakker was. 'Kijk, dat is onze eettafel!' Zijn stem klinkt opgewekt. Dan zegt hij: 'oh, kut. We hebben niet eens een extra krat voor je.' Hebben ze geen stoelen? Ik werp een blik op de eettafel. Het ziet er ronduit armzalig uit. Het tafeltje is nog lelijker dan de deur en de kratten zien er niet veel mooier uit. Op het tafeltje staan een paar bierflessen en er liggen speelkaarten. Ik had wat meer verwacht. Straks is dit een grap en woont iedereen eigenlijk in een villa. Dat is de enige verklaring die ik kan bedenken voor deze zooi. Helaas zie ik aan niemands uitdrukking dat dit een grap is.

We lopen van de eettafel naar een soort van halletje. Aan weerszijden van het halletje zijn twee muren. Ik merk dat de stank hier nog erger is. Automatisch ga ik door mijn mond ademen. Links van me is een soort kapstok-iets en een kastje ernaast. Aan de kapstok bungelen een paar geweren. Ze zien er oud, maar verzorgd uit. Op het kastje ligt een doek die smerig is van het poetsen. Wat er in de laatjes zit, kan ik niet zien.

'Mooi, hè. Dit is onze "wapenkamer"'. De geweren worden elke dag gepoetst!' Hij laat het klinken alsof hun 'wapenkamer' heel wat is. Michiel trekt een laatje open. Hij haalt twee werpmessen tevoorschijn. 'Kijk, deze schatjes zijn mijn alles!' Zijn ogen stralen als hij het zegt.

'Uhu', antwoord ik zo ongeïnteresseerd mogelijk. Hij legt de messen voorzichtig terug in de la, alsof hij een kindje terug stopt in de wieg. De la gaat weer dicht. We gaan verder het halletje in. Een lichtje in het midden zorgt hier voor de verlichting. Aan mijn linkerkant zit een -lelijke- deur en even verderop zie ik een deuropening. Michiel trekt de deur open.

'Ready voor de stank van de wc's?' Ik adem nog steeds door mijn mond en het lijkt met de minuut een dodelijker idee om dat niet te doen. Michiel verwacht niet eens meer een antwoord van me en showt me de wc. Het is een wit exemplaar. Natuurlijk is de wc-bril al lang niet meer wit. Doet dit ding het eigenlijk wel? De stank kan ik zelfs in mijn mond voelen, zo erg is het. En dit is echt pure stank. Toen ik bijkwam was het een mengeling van twee geuren, maar dit is nog erger.

'Gadverdamme. Dat jullie niet zijn gestorven door deze stank.' Het komt grof uit mijn mond. Het klinkt alsof ik iedereen hier dood wil hebben. Misschien is dat wel zo. 'Het went wel, hoor,' reageert hij losjes. 'Na een tijdje merk je het niet eens meer!' Daar geloof ik geen snars van.

'Verderop is de douche', zegt hij. Zo snel mogelijk weg van deze stank. Ik trek de deur gauw achter me dicht. Ik ben bang wat de douche voor me in petto heeft. Als dat hetzelfde verhaal is als de wc, ben ik hier weg.

Een beetje op mijn hoede loop ik achter Michiel aan, die naar de douche huppelt. Hij vindt het echt leuk dat hij mij deze rondleiding geeft. Mij geeft het alleen maar het gevoel dat ik hier niet thuishoor. Clayton heeft me keihard genakt. Hij heeft me eigenlijk gewoon naar een overdekte vuilnisbult gestuurd.

Hoera we zijn al bij hoofdstuk 16! Dat gaat best wel snel xD Oh, en het is helemaal afgelopen met mijn 'ik' met een hoofdletter waar het niet hoort. Ik heb een nieuw toetsenbord gedownload van Google Play hoera! *blaast op toetertje* 

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu