Hoofdstuk 44

51 7 9
                                    

Het voelt alsof ik honderd biertjes op heb

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.


Het voelt alsof ik honderd biertjes op heb. Alsof ik vroeg dement wordt en me niks kan herinneren van het leven.

De kans om te overleven is voorgoed overboord gegooid. Het duurt niet lang meer of wij worden ook de zee in getyft.

Rick trekt me mee. Fuck, ik weet niet wat ik dacht. Hij duwt me zijn kofferbak in. Mijn hand bloed ontzettend. Michiel krijgt ook een duw en dan slaat de klep slaat dicht.

Snikkend vraagt Michiel: 'Nico, wat moeten we nu doen?'

'Hou op met huilen. We moeten ontsnappen, natuurlijk.'

Hij draait zich naar mij toe.

'Maar hoe dan?'

'Weet ik niet', antwoord ik.

Beiden schieten we naar voren door een noodstop. Michiels zweterige lijf valt tegen de mijne aan. Ons transpiratievocht lijkt gewoon te fuseren, want binnen no time kan ik het verschil niet meer ruiken. Zelfs de gebrekkige aftershave kan me niet redden tegen de stank. Ik dacht altijd dat je zou stikken door een zuurstoftekort in een kofferbak, maar het is de geur die het erg maakt.

'Ze hebben mijn sleutel meegenomen', zegt Michiel als we weer doorrijden.

'Wat? Wat voor sleutel?'

'Van mijn oude auto.'

'Waar heb je het over?'

'Vroeger was ik vrienden met iemand die van auto's hield. We gingen wel eens samen rijden in zijn Ford. Daarvan is die sleutel.'

'Waarom had je dat ding bij je?'

'Het is een herinnering aan mijn vriend', zegt Michiel langzaam. Hij slikt. 'Ik was verliefd op hem, maar hij-'

'Overleed?'

Een kort knikje.

'Die dag zat ik bij hem in de auto. Ik kon niks doen. We knalden tegen een andere auto. Hij was op slag dood.'

Ik weet niet waarom, maar ik geef Michiel een knuffel. Mijn halfdode hand sla ik om zijn middel en ik probeer hem te troosten, terwijl hij snikkend tegen me aankruipt. Als dit niet allemaal gebeurde in een wildvreemde kofferbak op de rand van onze dood, zou ik mezelf keihard uitlachen.

Heel even doe ik mijn ogen dicht. Gewoon, om zogenaamd mezelf af te sluiten van de wereld buiten dit auto-hol en de ellende. Ik voel alleen mijn hart kloppen, mijn hand bloeden en de spijkerstof van Michiels bloes op mijn huid. Het zou bijna mindfulness genoemd kunnen worden.

Nu dringt het door hoe fucked we zijn. Niemand weet überhaupt waar we ons bevinden. Dat weten we zelf niet eens. Ik zal Mike waarschijnlijk nooit meer zien.

Ik mis alles aan hem. Nu al. Zijn stem die zo vertrouwd klinkt, zijn handen waar ik me zo vaak aan vastklampte. Maar het is vooral zijn lach die me opbreekt. Alleen al bij die gedachte voel ik hoe mijn hart uit mijn lijf is gerukt door deze kutsituatie.

Michiel fluistert: 'Ik denk dat ik misschien een plan heb om te ontsnappen.'

Hij schudt me uit mijn gedachten en afscheidsgedoe, maar voor eens vind ik zijn stem niet zo vervelend.

'Wat als we de kofferbak uit kunnen komen tijdens de rit?' stelt hij voor. Ik stem maar in. Het klinkt niet eens zo heel slecht.

We tasten de kleine ruimte af naar snoeren of knopjes. Niks. We proberen de klep open te maken. Ook niks. Tot ik een doos voel. Hij is open. Ik trek de doos naar me toe. Er moet iets inzitten. Met mijn goede hand doe ik een graai. Ik voel iets hards en piepschuim. Het is glas dat goed verpakt zit.

'Heb je al wat?' sist Michiel achter me.

'Ja. Het lijken gewoon porseleinen theesetjes of zo.'

'Dat kunnen we gebruiken, toch? Misschien kunnen we de ruit inslaan.'

Ik pak een theepotje en sla het ding tegen het raam. Nog geen krasje.

'En hun overmeesteren dan?' De hoop klinkt door in zijn stem en het is aanstekelijk om dezelfde hoop ook te voelen. Dan zou ik mijn denkbeeldige afscheid meteen de afgrond in trappen.

Maar het is te naïef om te denken dat we een kans hebben. Die mannen zijn bewapend en sterk. Naast dat weten ze goed wat ze doen. Ik had alles verwacht behalve een kogel in mijn hand. Vooral Rick lijkt een goede schutter, terwijl we hem juist neer moesten schieten. Niet andersom.

Maar wat maakt het uit. Niks of een kleine opening.

Ik haal het porselein uit de doos. Samen slaan we het in stukken tot het breekt. Hoelang zal het nog duren voordat iemand de kofferbak opendoet en ons afmaakt?

Het lukt wonder boven wonder zonder onderbreking.

'Nu wij allebei eentje in onze broekzak en dan aanvallen als ze komen', fluistert Michiel.

De rest van de rit lijkt eindeloos te duren. Elke woonwijk die we passeren zou onze stop kunnen zijn.

En nu staan we stil. Om te tanken of zo. Ik word er echt gestoord van. De spanning houdt ons vast als we voetstappen horen langs de auto. Iemand gaat de kofferbak openmaken.

We hebben maar een kans. Die persoon uitschakelen en ontsnappen.

Dit is de eerste keer dat ik me zo voel. Zo naïef en dom om hier aan mee te doen. Zo kwetsbaar. Alsof ik voor het eerst op het schoolplein voor de bovenbouw sta en ik in groep zes zit. Dit voelt net zo. Het hoort vertrouwd te zijn, het is dezelfde school. Maar toch is het een nieuwe omgeving.

Ik snap er geen kut van. Samen met Mike heb ik spannendere dingen meegemaakt. Maar nu is hij er niet en moet ik dit zelf oplossen.

De autoklep gaat open. We worden verblind door het felle straatlicht wat in ons gezicht schijnt. Er is maar één gestalte te zien. Is het Rick? Nu.

Michiel schiet naar voren en gooit zijn gewicht op de gestalte. Hij haalt zijn stuk kopje tevoorschijn en haalt uit naar diens gezicht. Ik sta ook op en wil hem dekken als het tij razendsnel keert.

Michiels uithaal wordt met gemak geblokkeerd door de man. Het stukje wapen wordt uit zijn kleine hand gerukt en wordt diep in Michiels huid geboord. Al schreeuwend probeert hij het porselein uit zijn huid te krijgen, maar het zit te diep. Veel te diep. Hij wankelt naar achter en valt bewusteloos of erger voor mijn voeten neer.

Omg, kijk hoe snel ik update! Wees blij! Want nu begint het (ook voor mij) ook heel spannend te worden. Klopt alles nog wel etc. En nee, waarschijnlijk niet. 

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu