Hoofdstuk 39

94 18 15
                                    

Ik wil niet meer

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Ik wil niet meer. Ik wil hier weg. Mijn lichaam trilt en ik heb het gevoel dat ik elk moment kan overgeven. De missie en het feit dat ik niet weet hoe het met Catrice gaat vreet me op van binnen. Zoveel onzekerheid. Net als de vorige keer, alleen nu is het erger. Nu voelt het alsof we niets kunnen doen, alsof niemand het toestaat, alsof de mensen die we moeten vermoorden ons opwachten in een donkere steeg.

 Vluchtig werp ik een blik het drukke winkelcentrum in. Niemand lijkt ons op te merken.
Kon ik maar terug, terug naar huis, naar mijn familie. Ik ben het zat om steeds zo op de vlucht te zijn. Steeds maar weer dat gevoel dat we gepakt gaan worden. We hebben ons tot nu toe veilig verscholen in de massa, alleen mijn paranoïde gevoel kan ik maar niet loslaten.
'Vangen, Craig!' Mike gooit een nieuwe fles in mijn richting. Het ding komt tegen mijn voorhoofd aan. Hij valt op de grond en rolt richting een smalle goot .
'Ik kan niks vangen als ik nog bezig ben met vullen', zeg ik geïrriteerd.
'Misschien moet je gewoon beter kijken.' Spottend wijst hij zijn linkeroog aan. Ik negeer zijn opmerking en haal het flesje op.
'Laat hem gewoon, Mike', spreekt Danielle hem toe.
Hij lacht wat scheef naar haar en drinkt een slok water.
Het was een idee van Danielle om bij een openbare tap plastic flesjes te vullen met kraanwater, zodat we geen dorst hebben tijdens de missie. Ik heb nu al vijf gevuld.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik de mensen langzamerhand verwonderd naar ons kijken. Het is zo overduidelijk dat het niet langer af te schrijven is als verbeelding. Met een frons staren ze ons aan, vooral mij. Ik voel hoe hun blik blijft hangen bij mijn slobberkleren en mijn haar. Hoelang zou het duren voordat iemand me aanspreekt en vraagt wat ik in hemelsnaam aan het doen ben?
Verblind door mijn zenuwen merk ik pas dat het laatste flesje overloopt als het water op mijn mouw spat. Geschrokken draai ik de dop erop. Nog meer mensen kijken me aan. Ik durf me niet eens om te draaien om te zien hoe verdacht het lijkt. Even probeer ik een slechte smoes te verzinnen voor mijn afwijkende gedrag. Ik zou een voetballer kunnen zijn die voor zijn hele team flesjes vult. Of een losgeslagen toerist die bijzondere souvenirs spaart. Hoe langer ik erover nadenk, hoe onwaarschijnlijker het wordt.
'Tempo. We hebben niet de hele dag de tijd', zegt Mike nors. Heeft hij niet door dat iedereen ons aankijkt alsof we apen in een dierentuin zijn?
'Ik doe mijn best, hoor!' Mijn stem slaat over bij het laatste woord. Het voelt alsof de duizend ogen die in mijn rug prikken beginnen te steken als wespen. Alsof ze nu pas doorhebben dat er een vijand tussen hen in staat.
Heel even lijk ik de controle te verliezen over mijn bewegingen. Mijn angst voor de mensen laat me omdraaien, recht naar de menigte toe. En het is echt waar. Werkelijk iedereen kijkt me aan. Ik voel me in de val gelokt. Tentoongesteld door mijn eigen gedachtes. Zouden duizend mensen weten dat ze op nog geen drie meter afstand staan van iemand die zijn broer vermoordde en bovendien bezig is met het voorbereiden van een nieuwe liquidatie? Zouden ze dat weten? Ik wil het bijna geloven.
En dan loopt hij ineens langs me. Zijn zwarte krullen en rechte houding tekenen een schril contrast met mijn slappe postuur. Het is precies zijn haar. Zwart en keurig in model gebracht.
Hij merkt me niet op.
Ik pak zijn schouder beet.
Een volkomen vreemdeling draait zich om en kijkt me verbaasd aan. De ogen van de vreemdeling zijn zo donkergrijs dat het lijkt alsof iemand de kleur op zijn ogen geverfd heeft. William had helderblauwe ogen, net als de rest van de familie. Hij lijkt in geen enkel opzicht op de man die nu voor me staat.
'Wat is er, gast?' vraagt de vreemdeling met een lichte spot in zijn toon. Mijn hand glijdt van zijn schouder en ik weet me geen houding te geven. Als ik wat beter had gekeken had ik mezelf de zoveelste beschamende actie bespaard.
'Er is niks', stotter ik.
'Wat kijk je dan, zwerver? Ik ga je geen geld geven', zegt hij geïrriteerd.
Ik kijk naar mijn schoenen.
'Sorry', mompel ik naar hem. Hij lacht kort en loopt verder, zijn bruine ogen gericht op een kledingwinkel op de bovenverdiepingen​.
De ontmoeting met hem slaat een gat in mijn binnenste.
Was hij William maar echt geweest. Dan had ik hem duizendmaal willen zeggen dat ik niet wist wat er door me heen ging toen ik het mes van hem afpakte. Dan zou ik hem smeken om aan te horen dat ik nooit gewild heb dat hij door mijn toedoen stierf, neerviel op de natte tegels van de buurt waarvan onze ouders zeiden dat we er weg moesten blijven. Ik wist, nee, ik weet het nog steeds niet hoe het kan dat het bloed wat uit zijn keel gutste door mij werd vrijgelaten.
De beweging van mijn hand. De spanning op mijn spieren en de fatale zwaai die ik maakte. Alles, elk detail geeft me de rillingen en storten me weer in hetzelfde ravijn van drie jaar terug.

Wisten jullie nog toen ik de lay-out veranderd heb door computer te combineren met de app? Het lukt nu niet meer of zo met die stomme spaties ertussen :( Ik blijf het wel lekker zo doen, tenzij jullie dat andere makkelijker vinden! 

Ik zei dat ik sneller ging updaten, maar volgens mij valt dat heel erg tegen xD

Sterrendief heeft trouwens weer nieuwe collage's gemaakt, omdat ik heel subtiel had gevraagd of ze ze opnieuw wilde maken toen ze zei dat haar stijl anders was geworden en ik zag dat ze altijd, al haar covers verandert. Dus ik heb weer iets in de media! (alleen ik moet het nog toevoegen, help. 

Wat vonden jullie van dit hoofdstuk? Ik hoop dat het als een soort van plottwist komt :')

En omg, ik heb nu twee Netties met dit verhaal! Twee runner ups; 2e (people's choice) en gedeeld 3e (Wattneds choice) ieeehhh :D

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu