Hoofdstuk 28

177 28 30
                                    

Craig

Haar zweterige hand zit stevig om de mijne geklemd. Ze huilt. De tranen vallen op het asfalt en vermengen zich met de regen die met bakken uit de lucht valt.

Ik zie geen hand voor ogen. Alleen het licht van de straatlantaarns zorgen ervoor dat we nergens tegenaan knallen. 'Welke kant ging hij op?!' snikt mijn zus. 'Weet ik niet', antwoord ik schor. Het voelt alsof we alle straten van Brittannië hebben afgestruind. Mijn broer is spoorloos.

'Die straat hebben we nog niet gehad!' schreeuw ik. We rennen de nieuwe straat in. Er is niemand. De regen waait in mijn gezicht en voelt ijskoud aan. Als een soort bevestiging dat ze er nog is, knijp ik lichtjes in de hand van mijn zusje. Ik voel alleen de wind. Ze is weg. Met een ruk draai ik me om. Waar is ze?

Een hand op mijn schouder. Het is Catrice. In haar andere hand ligt een mes. Ze likt met haar lippen het bloed af wat eraan zit. Ik doe een stap achteruit, maar verlies mijn evenwicht.
De grond onder me splijt open en werpt me in een oneindig zwart gat. Uit alle macht probeer ik houvast te vinden aan een oppervlak dat er niet is. Catrice lacht vals. Ik schreeuw, maar er komt geen geluid uit mijn mond. Ondertussen dreunt het gelach van Catrice mijn gehoor binnen en zwelt aan, terwijl ik verder de afgrond in stort.

Ineens zie ik een hoofd boven het gat uit steken. Zijn zwarte haar wappert in de wind. Op zijn gezicht is een manische grijns geplakt. De gedaante gooit het mes van Catrice naar beneden, recht op mij af.
Ik ga dood, dit is mijn verdiende loon. Het spijt me, William.
Met een doffe klap kom ik op mijn zij terecht. Waar is het mes gebleven? Geen tijd om na te denken, want iets anders trekt mijn aandacht. Het asfalt is besmeerd met bloed. De rode vloeistof plakt aan mijn lijf alsof het stroop is. Haastig krabbel ik overeind. Dan zie ik het. Op nog geen meter afstand ligt iemand. Dat bloed, het is van haar.

Een harde ruk aan mijn schouder brengt me met een klap weer in het hier en nu.

'Craig, wat heb jij! Je schreeuwt de hele boel bij elkaar.' De stem is vlakbij. Nog een ruk aan mijn schouder zorgt ervoor dat het grijze plafond weer in beeld komt. 'What the fuck doe jij allemaal in je slaap?' Nico, Nico zegt dat. Ik voel me helemaal leeg van binnen. Alsof iemand mijn ziel opgevreten heeft. Langzaam dringt de pijn in mijn pols bij me binnen. Het bonst en klopt ontzettend. Ook voel ik me nog steeds duizelig door die klap tegen de vloer.

Nico pakt mijn arm vast en trekt me overeind. De omgeving kantelt even, en dan kijk ik in zijn bruine ogen. 'Er is niks', mompel ik geïrriteerd. 'Denk het ook. Je gedroeg je alsof je gewurgd werd door een onzichtbare geest.' 'Laat me met rust!' val ik tegen hem uit. Dit keer kan ik mijn tranen niet stoppen. Ik begin te snikken. Zonder dat ik het wil. Waar iedereen bij is. Was dat niet wat ik wilde vermijden?  En nu loop ik hier tóch te janken om een domme droom. Mijn gesnik gaat over in huilen. Alweer een nachtmerrie. Alweer. Waarom droom ik hierover? Ik wil het niet! Ik haat het! Het mes, de afgrond, het lijk. Allemaal nep.

Catrice komt aanlopen. De echte Catrice. Ze slaat een arm om me heen. Als ze me aanraakt gaat er een soort tinteling door me heen. Op de een of andere manier voelt het ineens gevaarlijk dat ze zo dichtbij me is. Onbedoeld duw ik haar zachtjes van me af. Ze laat zich niet aan de kant zetten en slaat haar armen om mijn middel. Voorzichtig doe ik dat ook bij haar. Uiteindelijk kalmeer ik een beetje.

'Het is oké. Je bent nu hier', fluistert ze in mijn oor. Catrice geeft me een bemoedigend klopje op mijn rug. 'I-Ik moet echt even naar buiten', snik ik. Met mijn mouw probeer ik de tranen weg te vegen als ik naar de deur loop. Iedereen kijkt me na, maar het kan me niet schelen. Ik wil alleen zijn nu.

Het zachte gras voelt prettig aan, ook al is het helemaal natgeregend. Starend naar het gras voor me, leg ik mijn arm weer in de mitella. Volgens mij helpt het niet echt, want negen van de tien keer hangt dat ding als een soort van sjaal om mijn nek. Ik moet er echt op gaan letten.

M'n tranen zijn nog niet opgehouden. Ze stromen nog steeds over mijn wang en ik veeg ze opnieuw weg. Maar wat maakt het uit? Niemand ziet me. Iedereen weet dat ik even alleen wil zijn. Misschien is het beter om niet alles te verbergen voor mezelf. Ik laat me meevoeren door mijn emoties. Even helemaal uithuilen, zonder mijn tranen weg te vegen. Het voelt best fijn. Bijna bevrijdend.

Een tijdje later hoor ik de deur krakend opengaan. Michiel komt aanzetten met mijn avondeten. 'Ik weet niet of je gezamenlijk wil eten of niet, maar zo niet; hier is je eten.' 'Nee, ik ga wel mee.' Het heeft niet echt zin om hier in mijn eentje te gaan eten. Bovendien voel ik me prima -op mijn pols en hoofdpijn na- en heb ik meer zin in gezelschap.

Ik ben benieuwd waar de gesprekken over zullen gaan. Vast over Elynne. We praten alleen maar over haar. Het wordt langzamerhand vervelend.

Voor de zoveelste keer kijkt iedereen me aan. Ik tover een kleine glimlach op mijn gezicht en ga naast Catrice zitten. Michiel zet mijn bord met eten voor me op tafel. Ons avondeten is niet heel gevarieerder dan het ontbijt. Dit keer is het een heel broodje, wat soep en wat water. De soep is eigenlijk ook water met een paar van die kant-en-klaar zakjes erbij. Qua smaak proef je meer water dan soep, maar dat went wel. Net als alle andere rare gewoontes in dit pand.

Ik kijk even de groep rond. Mike zit ook weer
aan tafel, alsof er niks gebeurd is. Zijn broekspijp heeft hij niet langer opgerold en er staat al weer een flesje bier naast zijn bord. Waarschijnlijk heeft hij een felle discussie gevoerd met Catrice over zijn knie. Ik weet zeker dat ze het totaal niet goedkeurt dat hij nu aan tafel zit zonder zijn knie ergens op te laten rusten. Hij eet zwijgend zijn eten op. Zijn broer daarentegen, is flink aan het roddelen met de dames. Zelfs Amila maakt soms een opmerking over Elynne.

Voor de rest wordt er soms een blik op de deur geworpen. Kijkend of dat kreng straks binnenkomt. Iedereen wil dat ze voorgoed verdwijnt, maar ze zal hier moeten blijven. Dat is de regel.

De gesprekken over haar worden steeds gemener. Op een gegeven moment gaat het over moordplannen jegens Elynne. Ik probeer het een beetje te negeren, totdat Danielle zegt: 'dit kan zo echt niet langer. We gaan of haar compleet negeren, of we vragen of ze overgeplaatst kan worden.' 'Dat laatste kan niet', werpt Mike tegen. 'Hoezo niet?' 'Het is verboden om te wisselen.'

'Waarom is ze hier ooit?' vraagt Catrice. 'Voor een missie of zo, misschien?' Amila's stem klinkt zacht. Het is grappig om te horen dat zelfs zij laat merken dat ze haar niet mag. Toen Elynne hier was, heeft ze haar redelijk met rust gelaten. Waarschijnlijk durft Amila niet zo goed iets over Elynne te zeggen als ze er zelf bij is.

'Zou kunnen', antwoordt Danielle. 'Hoop het niet. Dat gaat echt niet goedkomen', zegt Mike. Danielle wil haar mond open doen om iets te zeggen, maar slikt haar woorden weer in.

Het speculeren over Elynne's aankomst gaat nog even door, als Michiel mij ineens vraagt: 'wat was er nou zonet?' Ik onderdruk de neiging om weer te zeggen dat er niks aan de hand was, want dat is niet zo. 'Ik had een nachtmerrie', zeg ik kortaf. 'Heb je ze vaker?' 'Vannacht nog eentje. Hij wurgde me bijna', giechelt Catrice. Boos stoot ik haar aan. 'Dat hoeft niet iedereen te weten.' 'Sorry.'

'Ik heb ze ook wel eens', geeft Michiel toe. 'Misschien helpt het als je erover praat?' oppert hij. Ik schud mijn hoofd en kijk hem aan met een blik die zegt: ga nou maar eten. Het ergert me dat hij erover wil praten. Dat hoeft helemaal niet. De nachtmerries moet ik gewoon vergeten en verder niks.

Michiel staakt zijn pogingen om verder te vragen en gaat verder met zijn soep opdrinken. Waar zou hij nachtmerries over hebben?

Een tril van Mike's mobiel doet ons allemaal opschrikken. Geïrriteerd pakt hij het ding van de tafel. Er staat een frons op zijn gezicht terwijl hij op het scherm kijkt. Dit voorspelt niet veel goeds.

Wow, het is alweer een week geleden dat ik een update plaatste xD Dat komt dus omdat ik in Normandië was, sorry. Nu heb ik wel weer een mooie voorraad *juicht*

Ik heb van verschillende mensen gehoord dat de flaptekst een beetje misleidend is, dus die ga ik binnenkort aanpassen. Toen ik begon met schrijven was de focus van mijn verhaal anders dan nu, daar komt dat door.

Dit keer in de media mijn tekening van Catrice :)

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu