Hoofdstuk 15

167 40 16
                                    

Elynne

Ik voel hoe ik weer langzaam bij mijn positieven kom. Mijn zenuwstelsel begint langzaam te reageren op de prikkels om me heen. Als het weer helemaal functioneert, laat het mijn brein overspoelen. Mijn neus ruikt een vreselijke stank, ik heb knallende koppijn en mijn longen ademen dezelfde zweetlucht in als in de auto. Snel knipper ik met mijn ogen om weer zicht te krijgen op mijn omgeving.

Ik denk dat ik weet waar ik ben, maar weet het niet zeker. Mijn ogen willen weer open. Ik heb uitzicht op een grijs plafond. Het plafond wordt verlicht door een lamp zonder kap. Ik heb dus al een lange tijd liggen pitten. Ik draai mijn hoofd een stukje. Het lijkt net alsof er zes kilo lood in mijn hoofd zit, zo zwaar voelt het aan. Ook bonst en zeurt mijn slaap constant. De verleiding is groot om nog even te gaan slapen, maar dat doe ik niet. Ik moet Mike nog terugslaan. Of toch beter niet? Het doet zelfs zeer als ik nadenk!

Ik draai mijn hoofd nog een keer. Dit keer kan ik zien wat er naast me is. Ik zie de onderkant van een lelijke deur. Hij is van hout en de scharnieren vallen er bijna uit. Waarschijnlijk is dat ding ergens in de vorige eeuw gelakt, zo lelijk is hij. Ik staar even naar de deur als hij plots opengaat. Laarzen met een hak en rode sneakers komen binnenlopen. Ik raak in paniek. Ik weet zeker dat niemand van het drietal dat me oppikte zulke schoenen droeg. Ben ik ontvoerd naar een andere plek?

Haastig graai ik naar mijn koffertje. Hij ligt achter me. Als ik hem te pakken krijg, draai ik koortsachtig aan het cijferslot. Hij springt open en ik grijp mijn pistool vast. Waarom ligt mijn koffer hier nog?

Zonder verder na te denken, richt ik op de twee personen die net binnenkwamen. Ik hef mijn hoofd omhoog en schreeuw: 'waar ben ik?! Wie zijn jullie?!' Mijn stem raspt en kraakt ontzettend. Wat een afgang. Ik kijk de twee nu aan. Een man en een vrouw kijken me lichtelijk verbaasd aan.

'Oh, ze is wakker.' Ik herken de verveelde stem van Danielle. Haar stem komt van links. Ik kijk even haar kant op. Ze zit samen met een paar andere mensen op een krat. Ze doet een spel of zo. Ik herken de blauwe blouse van Michiel ook. Ik ben dus niet ontvoerd door een andere partij. Opgelucht laat ik mijn pistool zakken. Ik leg hem naast me neer, maar hou hem wel vast. Straks vliegt iemand me aan, Mike bijvoorbeeld.

Ik speur even de ruimte rond, maar zie hem zo snel niet. Misschien hoort hij niet eens bij deze groep. Dat zou mooi zijn. Maar vast niet, want Danielle en Michiel zijn hier ook.

Michiel draait zich om naar mij en loopt naar me toe. Blijf uit mijn buurt, is mijn eerste gedachte. Dan bedenk ik me dat dit een zielige bende is en hij als enige een beetje normaal is. Ik ben zielig, verbeter ik mezelf. Ik ben gewoon knock-out geslagen! Ik had beter op moeten letten.

'Hey', zegt hij en hij zwaait. Het ziet eruit alsof hij een aap in de dierentuin begroet. Ik zeg niks en probeer overeind te komen. Mijn hoofd voelt nog steeds zwaar aan.

'Moet ik helpen?' Zonder antwoord af te wachten, ondersteunt Michiel mijn rug en helpt me overeind. 'Blijf van me af!' zeg ik kattig. Dat zijn hulp eigenlijk erg welkom is, laat ik niet merken. Ik moet hier op mijn eigen benen kunnen staan. Ik hoef geen hulp.

'Sorry', zegt hij verontschuldigend. Meteen daarna wurm ik me uit de slaapzak.

'Nou, jij maakt écht vrienden hier', zegt iemand sarcastisch. Ik kijk naar boven. De vrouw die zonet binnen kwam zei het. Ze heeft rood krullend haar en proest het bijna uit. Ze draagt een ordinair wit pakje, alsof ze de hoofdrolspeelster is in een B-film. Haar lelijke groene ogen kijken op me neer.

Ik richt de loop op haar hoofd. 'Wil je soms een kogel door je kop?' Mijn stem raspt nog steeds heel erg en de woorden klinken ontzettend dom. Het maakt de vrouw niet uit dat ik een pistool op haar richt, ze lacht alleen maar.

Michiel grijpt mijn pols vast. 'Leg dat ding weg', zegt hij. Hij kijkt bloedserieus. 'En als ik dat niet doe?' daag ik hem uit.

Het duurt niet langer dan een fractie van een seconde. In die tijd heeft hij het pistool uit mijn handen gerukt en richt hem op mij. 'Dan pak ik hem zelf af.' Zijn vrolijke lach is weer terug. Ik erger me eraan.

'Geef 'm terug', beveel ik. Hij houdt mijn pistool bij me vandaan en zegt dan: 'als je hem opbergt in je koffer en niet iedereen je vijand wil maken.' Zijn stem heeft een plagerige ondertoon. Ik zucht even en steek mijn hand uit. Hij legt het ding terug in mijn hand.

Zodra mijn vingertoppen het handvat aanraken, richt ik het ding vliegensvlug op hem. Net een kat-en-muis spel. Het is het enige wat nog een beetje stoer lijkt. Sinds ik in die auto gestapt ben, heb ik mijn gezicht al verloren. Op de een of andere manier lukt het me hier niet om de stoerste te zijn.

Tegen mijn verwachtingen in begint Michiel keihard te lachen. Zo is het genoeg!

Ik haal de trekker over.

Sorry als het einde van de hoofdstukken wat saai of raar is. Wanneer ik verder schrijf werk ik niet per hoofdstuk, maar schrijf ik aan een stuk door. Stiekem heb ik namelijk al een beetje een klein voorraadje xD Dus cliffhangers zul je niet heel snel vinden, behalve nu huehue :D 

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu