Update (geen nieuw hoofdstuk wel wat anders)

134 24 48
                                    

Hoi, iedereen *zwaait* Kennen jullie mij nog? xD Ik heb dus in mijn laatste hoofdstuk gezegd dat ik ging herschrijven hé. En het is me gelukt :3 Nou ja, niet helemaal maar de eerste vier hoofdstukken hier wel. Die gaan er in de loop van de dagen in komen te staan dus is het misschien leuk om de eerste hoofdstukken nog eens terug te lezen, vooral omdat ze compleet anders zijn. *slingers, taart en lolly's*

En o, ja. Ik doe mee met de Netties! Enne, de poll van juli (met mijn categorie erin) is open. Dus ik zou het lief vinden als jullie zouden willen kijken of ik een stem waard ben :)

Iedereen maakt promotie op hun profiel en in hun boek dus nou ja, dat moet ik ook maar proberen want anders loop ik heel erg achter met alle andere mensen die wel promoten en zo xD

Dus het zou heel lief zijn als je zou willen kijken of ik een stem waard ben of niet ^^

Dit is Hoofdstuk 1 herschreven. Uit mijn hoofd zit er volgens mij geen enkele zin in die ik opnieuw heb gebruikt, misschien eentje xD

Koud metaal tikt tegen mijn schedel. Dikke mistflarden zweven voor mijn gedachten en zorgen ervoor dat ik simpelweg niet kan bedenken wat het is. Ik concentreer me op het licht dat op mijn oogleden valt, om mezelf ervan bewust te maken dat ik niet langer in dromenland ben.
Binnen een seconde valt het kwartje. Het voelt als de loop van een pistool. Het ís een pistool. Verdomme, wie is dat?
Met een ruk schiet ik overeind. De meedogenloze tirannie van het opstaan overvalt me en wil me bijna weer de duisternis in trekken. Nadenken over een plan lukt voor geen meter. Daarom plaats ik mijn hoop op mijn spieren, die op dezelfde meedogenloze manier wakker werden gemaakt.
Een ongecontroleerde mep van mijn hand zorgt ervoor dat het wapen op de lakens valt. Alles lijkt even stil te vallen, alsof iemand een film op pauze heeft gezet. Ik wil een vluchtige blik op mijn aanvaller werpen zodat ik weet met wie ik te maken heb. Daar krijg ik de kans niet eens voor als plots alles weer begint te leven.
Vrouwelijke handen grijpen naar het metaal. Ze komen vaag bekend voor.
Nanoseconden later ligt mijn hand op die van haar, omdat ik te traag was.
Een warm gevoel schiet door mijn lijf als een flitsende bliksemschicht. Daarna hoor ik haar zoete stem die me vierkant uitlacht.
'Doe geen moeite, hij is niet eens geladen,' zegt Catrice. 'Ander was je nu al dood geweest.'
Ze drukt een kus op mijn wang en trekt me in een knuffel.
'Laat me niet zo schrikken in de ochtend. Jezus', is mijn enige reactie.
'Niet zo driftig op de vroege morgen. Dat is slecht voor je', glimlacht ze. Haar ogen stralen altijd als ze praat. Donkergroene parels, alsof ze voorbestemd was om bloedmooi te zijn. En dan haar rode haar, die als vlammen om haar heen draaien. Ik mag haar al minstens twee jaar mijn vriendin noemen.
Vanuit mijn ooghoek komt Michiel aanlopen. Zijn groene haar wipt vrolijk op en neer als hij naar ons toekomt. Daar is hij weer, hoor. Met het vouwscherm van tien jaar oud - dat bijna uit elkaar valt - onder zijn arm. Elke ochtend gaat dat zo. Hij staat als eerste op, rent over het koude beton in zijn nakie en trekt neuriënd zijn kleren aan. Daarna sleept hij dat scherm over de vloer en assisteert iedereen die wakker wordt.
'Nee, inderdaad. Jij bent altijd zo chagrijnig in de ochtend', mengt hij zich in het gesprek. Een diepe zucht verlaat mijn mond.
'Craig, wil je je omkleden?' vraagt hij dan opgewekt. Ik knik kort als bevestiging. 'Catrice, ga van het bed af, asjeblieft.'
Michiel klapt het metaalwerk uit, zodat niemand me meer kan zien. Ik snap niet hoe hij altijd zo vrolijk kan zijn in de ochtend. Op dat moment lijkt de wereld gewoon te bestaan uit sombere grijs-wit tonen die gedurende de dag langzaam wat kleur krijgen. Nooit veel, want de wereld is niet zo mooi.
Zwijgend hijs ik me in mijn spijkerbroek. De donkerblauwe stof tekent fel af tegen mijn blanke huid. Drie jaar geleden droeg ik deze stof voor het eerst om mijn lichaam. Het paste perfect bij mijn grijze sweater en nu nog steeds. 'Dit soort kleding is tijdloos. Geschikt voor ieder opkomend tijdperk', was Michiels enthousiaste commentaar geweest toen hij het voor me stal.
Mijn eigen kleding was simpelweg te vies om nog langer aan te trekken, dus heb ik alles weggegooid. Behalve mijn rode sneakers, die heb ik nog steeds. Soms voelt het alsof ik elk moment een plas bloed in mijn zolen zal voelen, maar dat is niet echt. Bloed van drie jaar geleden vloeit niet opnieuw, het stolt alleen.
Als ik het vouwscherm inklap, zie ik dat een overgroot deel al aan tafel zit. Alleen Amila zie ik nog niet. Waarschijnlijk is ze bij de beek. Het is de bedoeling dat we het troebele water gebruiken om ons te wassen, omdat de douche erg duur is. In de praktijk hebben de meesten hier maling aan en wordt de douche elke dag minstens één uur gebruikt. Nou ben ik niet iemand die me wel aan deze regel houdt. Na het eten ben ik van plan om ook even onder de koude stralen te duiken. Afgezien daarvan ga ik toch nog even langs de beek, zodat ik straks opgefrist aan tafel zit.
Achter het pand is het extreem rustig. De wind neemt de hoge grassprieten mee in een rustig dansritme. Een ritme wat je zou tegenkomen als je danst op klassieke muziek, met bijhorende danspassen waar je avonden voor moet oefenen totdat je ze kent. Zoals mijn zusje altijd deed als ze binnenkort een voorstelling had. Ik mis haar nog elke dag.
Boven het groen staat Amila, een Turks meisje met zwierige krullen. In haar hand heeft ze een boekje over haar religie. Daar kijkt ze elke dag in en prevelt soms Turkse woorden die alleen Danielle een beetje verstaat.
Amila kijkt met een zachte uitdrukking naar het water, alsof ze er elk moment een gesprek mee kan beginnen. Wat valt er te zien? Er is niks te vinden in het stroompje, behalve redelijk schoon water en modder op de bodem. Ik heb hier tenminste nog nooit dieren zien zwemmen. Geen levend wezen vertoont zich hier, maar dat is ook de bedoeling. Niemand behalve Clayton en zijn mannen kan ons vinden. Diep weggestopt in de bossen van Limburg zijn we veilig voor de politie.
'Goeiemorgen', zegt Amila vrolijk. 'Heb je lekker geslapen?'
'Gaat wel', antwoord ik kortaf. Het is immers nog veel te vroeg voor lange gesprekken.
Ik gooi wat water in mijn gezicht en dompel mijn zwarte krullen onder in het koude beekje. Met mijn vingers borstel ik mijn haar een beetje door, totdat het enigszins ontklit is. Alle modderresten die nog aan mijn handen zitten veeg ik af aan mijn broek.
Samen met Amila loop ik naar de keukentafel toe. Door de deuropening is te zien dat de meesten al begonnen zijn met eten. Geraspte kaas, waarvan de houdbaarheidsdatum bijna verstreken is, staat voor het ontbijt op tafel om het lot van de schimmels te ontlopen. Voor vandaag wordt het dus kaas met een broodje. Een fijne afwisseling tussen de ham die altijd als vleeswaar dient. Naast de acht klaargelegde broodjes staat een waterglas. Of een biertje, het ligt er maar net aan bij wie je kijkt.
Ik plof neer op het houten krat dat nog leeg is en verspreid de stukjes kaas over mijn karige ontbijt. Het gesprek gaat over alles en niks.
'Hoe kan het eigenlijk dat we niet genoeg geld hadden voor de huur van vorige week?' vraagt Michiel opeens.
'Dat hebben we al honderd keer gezegd', reageert Mike enigszins geïrriteerd.
'Maar toen stond ik onder de douche!' werpt Michiel tegen.
'Het maakt niet uit wat er vorige week misging. Nu moet het wél goed gaan.' Met die woorden kijkt hij zijn tweelingbroer strak aan, die zich bijna verslikt in zijn broodje.
'Nico, heb je het geld al geteld?'
'Ja, dat heb je me toch zien doen?'
'Weet je zeker dat alles klopt? Ik wil niet weer zoiets als vorige week.'
'Het klopt wel. Geloof me nou maar.'
De Brit kijkt zijn broer nog wat argwanend aan, en staat dan op van zijn krat.
'Ga het dan maar halen.'
'Ja, baas', grapt Nico. Hij verdwijnt in de keuken, haalt het geld op en loopt samen met zijn broer naar de deur.
'Wij gaan. Niet het huis afbreken. Doei doei', roept Mike ons na. Dan trekt hij de deur achter zich dicht.
Door hun afwezigheid valt het hele gesprek meteen stil. De twee broers zijn echte druktemakers en zetten vaak de toon voor alles wat hier gebeurt. Mike is over het algemeen het luidruchtigste, maar Nico kan er ook wat van. Ze zijn best aardig, als het maar gaat zoals zij het willen.
Zwijgend gaan we met z'n vijven verder met eten. De stilte wordt op een gegeven moment een beetje akelig en gespannen. Om niet iedereen constant aan te kijken of ze een gesprek beginnen, concentreer ik me maar op het eten van mijn broodje met kaas. Elke keer kleine hapjes, zodat ik er extra lang van genieten kan. De kleine stukjes smelten op mijn tong en blijven daar liggen tot ik ze wegslik.
Als alles achter de kiezen is, denk ik watertandend terug aan de momenten waarop ik met mijn familie tosti's met ham en kaas maakte en de wereld nog kleur bevatte. Aan de momenten waar je nog gezellig met elkaar op de bank kon zitten met die tosti's, zorgeloos tv-kijkend tot diep in de nacht. Die periode voelt zo lang geleden dat het bijna lijkt alsof het allemaal een mooie droom was.

Wat vinden jullie? Is het beter? Behoud ik dezelfde sfeer als eerst?

En: FIJNE VAKANTIE IEDEREEN ^^

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu