Hoofdstuk 43

73 9 18
                                    

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

We komen uit op een verlaten parkeerplaatsje. Een zielig ding met zes plekken, waarvan twee voor invaliden lijken te zijn. Hier zouden we moeten wachten op een andere auto. Wat een vergeten plek. Het is nog eenzamer dan de verlaten straatjes in Wales.

Ik stap uit en doe de achterbak open. Twee pistolen moeten genoeg zijn. Onze munitie is schitterend gekrompen. Het zijn er nog minder dan een verpakking Nerfpijltjes. Zuchtend prop ik de twee wapens vol en ga terug naar Michiel. Die zit lijkbleek voor zich uit te staren.

'Stel je je nog steeds zo aan?'

'Hou op, Nico.'

'Die gasten komen zo', zeg ik maar om hem terug in onze rauwe werkelijkheid te brengen. Ik geef hem een pistool.

Hij trekt eindelijk zijn gezicht in de plooi.

'Denk je dat het ons lukt?'

'Nee, maar meer kans hebben we niet.'

Als een van die mannen er nou maar tussen zit. Het zou niet zo moeilijk moeten zijn om ze te herkennen. Een man met een lelijke pukkel samen met nog een andere vent. Ik hoop dat Michiel het uiterlijk van die andere onthouden heeft.

Niet veel later komt er wat de parkeerplaats op rijden. Een Mercedes met een belachelijk grote bumper en een nummerbord die zo op een clownskar kan. 'LUL', staat er op de plaat. Alsof het expres gekozen is. Ik snap niet echt wat ik er van moet denken. Moet dit chic zijn of leidden ze een dubbelleven als cabaretier?

Het portier gaat open aan beide kanten en er stappen twee mannen uit. Een heeft een pukkel. Dat moet die Rick zijn. Ik herken hem van de foto. Vanbinnen juich ik. Nu hebben we er tenminste één. De ander is wel onbekend voor ons. Hij ziet er slordig uit, maar niet zo erg als wij. Zijn lange baard doet me denken aan Kapitein Haak.

Ons doelwit is een stuk breder en draagt een pilotenbril.

Ik haat zonnebrillen. Ze doen me altijd weer denken aan Clayton met zijn stomme kutbril. Die man begint langzaam een obsessie te worden voor me. Maar wat graag zou ik hem eens goed te grazen nemen. Hij heeft ons leven naar de tering geholpen.

Michiel en ik stappen uit. Ik moet nu rustig blijven. We mogen dit niet verpesten.

In stilte schudden we de hand van de mannen.

'Mijn naam is Axel en dat is Gert', zeg ik kortaf. Van tevoren hebben we besloten pseudoniemen te verzinnen. Hierdoor zouden ze ons achteraf niet meer vinden. Hopen we dan. Want ik weet nu al dat we hierna gezocht worden.

'Noem ons maar gewoon X', antwoordden ze.

Ik frons minachtend naar ze. 'Allebei? Hoe weten jullie dan wie ik aanspreek?'

'Luister snotjoch, als jij met ons een spelletje wil spelen ben je aan het verkeerde adres.'

Rick gaat vlak voor me staan en geeft me een duw naar achteren.

Wreder #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu