Deel 11 & 12

1.6K 63 0
                                    

11. Elin

Luxemburg is absoluut mijn meest favoriete stad ter wereld. Parijs is leuk, Göteborg is leuk, Barcelona is leuk, maar Luxemburg is gewoon wauw. Het ziet er mooi uit en is niet zo drukbevolkt als andere hoofdsteden, maar er is genoeg te doen. Even overweeg ik om na mijn studie in Luxemburg te gaan wonen, hoewel dat een nogal rare move is als je Scandinavistiek studeert.

Norah parkeert de auto in een parkeergarage ergens midden in het centrum en we stappen uit. Na eventjes weer wat daglicht gezien te hebben, lokken de eerste winkels ons al naar zich toe. De zon schijnt, een zacht briesje waait door de straat en wij zijn allemaal in een supergoed humeur omdat we met z’n vijven op road trip zijn. Alles is perfect.

-

Met een verse voorraad kledingstukken verpakt in plastic tasjes komen we twee uur later bij de auto terug. Het is weer mijn beurt om te rijden. Zodra ik de auto in stap, voel ik mijn hart al in mijn keel kloppen. Ik vind het doodeng om een parkeergarage uit te rijden. Tot nu toe heb ik het twee keer gedaan. De eerste keer knalde ik bijna tegen een auto die achter me stond. Echt rampzalig was dat.

Het zweet staat in mijn handen terwijl ik het gaspedaal induw en de auto naar de uitgang stuur. Trillend duw ik het parkeerkaartje in de automaat van de slagboom. Het ding gaat open. Rustig blijven, inademen, gas indrukken. Als we boven staan, adem ik in een zucht uit. Weer een parkeergarage overleefd. Nu is het alleen nog de vraag welke kant ik op moet. “Waar gaan we heen? We zullen toch ergens moeten slapen.” Het is inmiddels bijna vijf uur en we zitten midden in de hoofdstad van Luxemburg.

“Kunnen we niet naar die camping waar we vorig jaar zijn geweest?,” oppert Zoey.

“Nee, daar zijn we al voorbij.” Norah haalt het wegenboek van John Groeneveld uit haar rugzak. “Misschien kunnen we een andere camping vinden, of een goedkoop hotel.”

“Of we kunnen gewoon doorrijden,” stelt Rowan voor. “Dat doen wij meestal als we naar Spanje gaan.”

Rijden in het donker lijkt me nog wel te doen, maar in een ander land op vreemde snelwegen? En dan slapen in de auto? Of dat een goed idee is, weet ik zo net nog niet. “Laten we een camping zoeken. Dit is pas de eerste nacht. We kunnen het nu beter nog een beetje rustig aan doen. Later kunnen we altijd nog nachten doorhalen. En een paar kilometer verderop zit als het goed is nog een camping.” Mijn vader heeft meer campinggidsen dan mijn moeder schoenen heeft, dus zo gek is het niet dat ik me nog vaag een kaart met campings van Luxemburg kan herinneren. Er moet er eentje net ten zuiden van Luxemburg-Stad liggen.

“Ja, daar zijn we vorig jaar langs gereden,” herinnert Julia zich. Dat klopt. Na onze shopsessie in de stad, die al net zo’n traditie is geworden als het samen op vakantie gaan, besloot onze vader om nog even een rondje door de omgeving te rijden.

Ik kijk heel even snel naar Norah voordat ik mijn blik weer op de weg richt. Ze heeft het wegenboek nog steeds vast. Mooi. “No, kun jij kijken of die camping aangegeven staat in dat boek.” Ik weet dat in veel wegengidsen ook campings op de kaart staan.

Eigenlijk heb ik helemaal geen zin om nu nog een tent op te zetten, maar deze hele trip was mijn idee en dus mag ik niet klagen. Morgen zullen we verder rijden naar Spanje en als ik Siem dan weer zie, ben ik die tent allang weer vergeten. Ik zou zo honderd tenten opzetten als dat betekent dat ik bij hem in de buurt kan zijn.

 -

Daar zitten we dan, in het gras voor onze tentjes. Na een keer verkeerd te zijn gereden, zijn we dan toch op de camping aangekomen. Hoewel ik redelijk goed Frans spreek, maakte ik blunder na blunder toen ik de campingeigenaar wilde vragen of er nog plek was. Gelukkig bleek er een Nederlands meisje bij de receptie te werken en die heeft ons geholpen. Nu hebben we een zonnig plekje dat ruim genoeg is voor onze twee tentjes. Het enige nadeel van onze situatie is dat we geen stoelen mee hebben kunnen nemen.

Road tripWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu