1.4 - Verhalen van ver halen

101 8 0
                                    


'Niet loslaten hé,' zei Mason lachend naar Joël die zijn armen om hem heen klemde. Joël lachte mee en zo vertrokken ze. Hij wist niet waar ze heen gingen terwijl Mason wist dat ze naar de mooiste plaats van de wereld onderweg waren. De wind sneed in zijn ogen, vliegjes vlogen tegen hen aan omdat ze zo snel waren. Joël genoot, even was hij vergeten waarom hij hier was en dat het maar tijdelijk was.

De boerderij lag achter hun. De banden van de crossmotor lieten donkere sporen achter in het land. Er was geen weg, er was niks, alleen een hoge silo in de verte.

Mason zette de motor stil en stapte af. Mason keek naar de jongen die stil om zich heen keek en herinnerde zichzelf in hem. Leeg, zwak en vol verdriet.

De klim naar boven duurde een kwartier, ze kwamen op de top van de silo en Mason ging op de rand zitten. 'Kom, tenzij je van plan bent om hier af te springen,' zei Mason met een lach. Joël schrok van zijn opmerking maar kwam naast hem zitten, 'nee, ik wil leven,' zei hij zacht.

'Ik was twaalf..' begon Mason. Hij nam het uitzicht in zich op, de velden met koren en tarwe kleurden goud in de ondergaande zon. 'Ik was aan de coke, en dacht dat het goed zat. Ik weet nog nooit wie de jeugdzorg heeft gebeld. Ze hebben me meegenomen en in een kliniek gehouden voor vijf weken. Toen kwam ik bij Jenny terecht, ze hield van me. Zij liet me zien dat liefde werkelijk bestond en hoe je ook kon leven. Mijn tijd bij hun zat erop, ik ging terug naar huis vol goede moed...' hij haalde diep adem. Joël zag hoe de tranen in zijn ogen sprongen. 'Het huis lag vol drugs, pillen, marihuana, coke en heroïne. Mijn moeder lag laveloos op de bank. Haar vriend zat stoned tv te kijken, ik had niks. Ik nam een overdosis, expres. Mijn plan was niet gelukt en daar ben ik zo blij om. Zodra Jenny en Phillip er van hoorden waren ze gekomen en hebben mij weer in huis genomen, uiteindelijk hebben ze me geadopteerd. Jenny is mijn moeder en Phillip mijn vader, ze zijn de ouders die een kind verdiend.'

Mason keek naar Joël, de jongen tuurde in de verte, er trokken vogels over. 'Ook al is jou verhaal anders, ik weet hoe je je voelt. Als er iets is zeg het dan, tegen mij, tegen Jenny of Phillip. Zolang je het niet voor jezelf houd.'

Joël knikte en keek hem aan, 'ik ga mijn best doen,' zei hij zachtjes.

Jenny had Joël niet meer gevraagd naar het papier, ze wist dat het leeg was. Ze vond hem op de tafel, onaangeroerd en de pen lag op dezelfde plek als waar hij hem had neergelegd. 'Hij is een lastig geval,' zei Phillip tegen Jenny. Ze knikte, 'Ja, maar Flip, we geven hem een kans. Zes maanden en dan moet hij oké zijn,' zei Jenny. Phillip pakte haar hand en kneep er zachtjes in, 'Ja, zolang het niet ten koste gaat van Mason, hij heeft er geen problemen mee zei hij, maar je weet het nooit bij hem,' zei hij. Jenny draaide zich om en knikte, 'Koffie?' vroeg ze, haar man knikte en ging aan de tafel zitten. 

Zijn vader had hem vast, hij voelde zijn handen nog altijd om zijn polsen knellen. Zijn adem hijgde in zijn gezicht, hij liet een gemeen lachje zien. Grote pupillen keken hem aan, 'Joël, je hebt het verkloot bij mij, bij de hele wereld,' zei hij zacht en liet zijn pols los. Joël probeerde zich los te trekken, tevergeefs. Een harde klap van zijn vader raakte hem. Zijn wang gloeide en zijn lip begon te bloedden. Joël keek zijn vader aan met tranen in zijn ogen. Hij had nooit geweten hoe hij zo is geworden, hij was altijd al zo. Het was normaal, het ging altijd hetzelfde. Hij was blij dat zijn vader hem op zijn wang heeft geslagen en dat hij niet weer met een blauw oog moet rondlopen. Zijn moeder was op zulke momenten nergens te bekennen, ze wist wat we gebeurde in dit huis.

'Joël, hoe gaat het?' Joël schrok op van tante Jenny. 'Goed,' knikte Joël en keek naar zijn bord. Het brood wat ze hem gegeven had lag er nog. Het zag er uit als een goed ontbijt, hij had al jaren niet meer ontbeten. Thuis was hij graag weg voor zijn vader wakker werd. Later werd hij te laat wakker en ging zonder ontbijt naar school. Zijn moeder heeft het nooit gemerkt. Onwennig pakte hij het brood en probeerde een hap, hij had geen idee wat ze er allemaal op had gedaan, het zag er gezond uit. Ga je zó naar school?' vroeg Jenny en keek de jongen aan. Hij haalde zijn schouders op, hij was vergeten wat school precies voorstelde. Joël was nooit veel naar school geweest, misschien haalde hij zijn diploma wel nooit. Zijn moeder heeft vaak genoeg op haar kop gekregen van de leerplicht omdat hij niet kwam, het boeide hem niet. Dus al helemaal niet hoe hij eruit zal zien. Hij had een oude zwarte spijkerbroek aan die gescheurd was bij beide knieën een wit Rip'ndip shirt met een en daarover een grijze Adidas vest. Hij had er jaren zo bij gelopen. Het enige kleurige waren zijn sokken, zijn felgekleurde rode sokken staken boven zijn afgetrapte zwarte vans uit.

Joël zocht zijn polar pet op en zette hem op. Mason toeterde dat ze weg moesten. Joël zwaaide zijn tas op zijn rug en deed zijn capuchon op. Mason trok zijn wenkbrauwen op toen Joël naar buiten liep. 'Niemand hier op school is zo gek gekleed als jou, weet je zeker dat je zo naar school gaat?' vroeg Mason lachend. De sokken die ver boven zijn schoenen uitstaken en de omgekrulde broek leken uit de jaren 90 te komen. Joël ging zitten zonder iets te zeggen. 'Heb je er zin in?' vroeg Mason, Joël haalde zijn schouders op. 'Zolang je niemand slaat komt het wel goed,' zei Mason met een knipoog. Joël zuchtte en keek naar buiten. De stoffige pick-up reed met een rotgang over de onverharde weg. 'Hoelang moeten we rijden?' vroeg Joël, Mason schakelde terug en slipte met veel te hoge snelheid door de bocht, de verharde snelweg op. Joël greep aan de handvat die boven zijn raam zat en begon te schelden op Mason. Mason lachte alleen maar, Mason reed altijd ruig. De onbekende scheldwoorden klonken nog in zijn oor en Joël tierde nog wel even door. Mason reed lachend verder, luisterend naar het gescheld van Joël. 

Ripndip CHallaz

Peace RiverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu