Het gips mocht er af, Maud zat naast Joël in de wachtkamer. 'Dus je hebt iemand vermoord, het was zelfverdediging en niemand gelooft dat behalve de rechtbank?' vroeg ze. Ze had het verhaal gehoord van Olivier, ze wist niet goed wat ze ervan moest vinden en of ze het moest geloven. Joël knikte en zuchtte, iedereen praatte erover. Het was alsof dat het enige was wat mensen nog interesseerden. 'Kunnen we erover ophouden? Het is al erg genoeg dat iedereen mij daaraan herinnerd de laatste dagen,' zei Joël. Maud knikte, 'ik geloof je,' zei ze zacht. Joël glimlachte, Maud was een schat. Het voelde vreemd, hij kon zijn enkel weer bewegen. De dokter gaf hem nog wat tips voor de komende weken en wenste hem succes met herstellen. 'Laten we wat gaan drinken,' zei Maud toen ze Joël aan zag komen. Joël knikte en keek haar opgelucht aan, het kwam weer allemaal goed. Hij was bang geweest dat hij deze keer echt de lul was. Hij wist niet goed wat hij kon verwachten, het was beter dan hij had gedacht en dat maakte hem blij, opgelucht.
Maud keek wat afwezig, 'je komt toch wel weer terug?' vroeg Maud voorzichtig. Ze zaten in een klein café. Maud nam een slokje van haar 7-up en keek Joël aan, 'Natuurlijk, ik weet alleen niet wanneer. En anders komen jullie een keer naar Vancouver, er zijn nog zoveel plekken die jullie moeten zien,' antwoordde hij. Hij wist niet hoe het leven zal gaan, hij wou nu alles in zijn leven weer rustig was terug naar Canada. Hij droomde soms nog over Sarah en hun momenten bij Peace River. Maud leek op Sarah, ze was eerlijk en spontaan, en toch niet zoals Sarah. Sarah was puur, niemand was zoals Sarah. Hij hield van Maud, als een normale vriendin, hij kon er niks aan doen. Liefde kan je niet forceren.
Joël zwaaide naar de groep kinderen, Jeppe, Maud, Olivier en zelfs Björn en Jarno waren er. Ze bleven bij de vertrekhal staan. Hij zou naar Vancouver vliegen. Zijn moeder wist van niks. Ze had inmiddels een eigen bedrijf met Travis. Hij was benieuwd hoe het met zijn moeder was. Ze zou volgende week haar vijftigste verjaardag vieren, die kon hij natuurlijk niet missen. Hij had contact gehad met de ambassade, ze hadden zijn verzoek goedgekeurd, hij mocht terug voor onbepaalde tijd, hij was immers nog een Canadese staatsburger. De CIA had het ook goedgekeurd, ze vonden Vancouver ver genoeg weg van Ottawa en het was inmiddels al drie jaar geleden. Joël vond het spannend, hij wist niet hoe zijn moeder haar verjaardag zou vieren. Zou tante Jenny daar zijn, en Mason en oom Phillip. Misschien zou hij Sarah wel zien, wou hij dat?
Met zijn spullen op de kar liep hij door de hal heen, hij was zenuwachtig en kon niet wachten tot hij haar zou zien. Hij had een taxi geregeld en stond buiten te wachten. Hij had geen idee wat hij zou zeggen, hoe zou ze reageren. Zou ze wel thuis zijn, straks was ze op vakantie. De taxichauffeur was een aardige vrouw, 'vakantie?' vroeg ze toen Joël instapte. Joël had zijn schouders opgehaald, 'Ik weet het eigenlijk niet. Als ik hier werk vind en alles goed gaat blijf ik hier, anders ga ik terug naar Kopenhagen,' zei hij. De vrouw fronste, 'Oh, je bent Deens?' vroeg ze wat verbaasd, Joël schudde zijn hoofd, 'Nee, het is een lang verhaal,' zei Joël. De vrouw knikte en deed de achterbak dicht. 'Wou u voor of achterin?' vroeg ze. 'Voorin,' zei Joël. De ongeschreven regel dat wanneer je voorin zat wou hij goed benutten. Hij was zenuwachtig en wou graag praten. Hij vertelde over zijn moeder en over wat hij had gedaan in Kopenhagen. 'Waarom ga je daar weg?' vroeg ze, Joël beet op de binnenkant van zijn wang, 'als u mij niet gelijk veroordeelt kan ik het vertellen,' zei Joël zacht. De vrouw legde een hand op zijn knie, 'Jongen, ik heb veel slechte dingen gedaan, waarom denk je dat ik taxichauffeur ben, omdat ik niks anders kon worden,' zei ze en glimlachte bemoedigend. 'Oké, herinnerd u zich het nieuws dat er een man was vermoord, de moordenaar was pas een half jaar daarna gevonden,' begon Joël. De vrouw knikte, 'de moordenaar bleek een jongen te zijn die zich alleen maar had verdedigd, zielig ding. Hij had nooit zolang moeten zitten, de bak verandert je en vaak niet in een goede manier,' zei ze. Joël glimlachte, eindelijk iemand die iets goeds over hem zei. 'Dat was ik,' zei hij zacht, de vrouw keek hem verbaasd aan, 'oh, je bent stukken opgeknapt vergeleken met de foto's van toen,' zei ze. Joël glimlachte, 'toen ik vrij kwam deden ze er alles aan om mij te vermoorden, uiteindelijk hebben ze het huis van mijn moeder in de fik gestoken. Ik wou niet meer dat mama in gevaar was dankzij mij en heb de politie, ambassade en uiteindelijk de CIA gevraagd om hulp. Ze hadden mij naar Kopenhagen gestuurd, daar kon ik zorgeloos mijn leven opbouwen,' zei hij. De vrouw glimlachte, 'wat ben ik blij dat het goed is gekomen met jou,' zei ze. De vrouw keek trots naar hem, Joël voelde zich geaccepteerd door de oude vrouw. 'We zijn er,' zei ze en zette de taxi stil. Joël betaalde haar en zette al zijn koffers op de stoep. Hij zei haar gedag en kon zijn glimlach niet meer onderdrukken. Het mooie vrijstaande, witte huis zag er lieflijk uit, de vele bloemen waren vrolijk gekleurd. Hij pakte zijn tas op en sleepte zijn koffer achter hem aan. Hij liet ze staan voor het tuinhekje. Hij keek over de heg heen toen hij iemand een bekend deuntje hoorde fluiten. Hij moest zich inhouden om niet te gaan rennen en haar te omhelzen. Heel zacht deed hij het hek open en liep stilletjes naar zijn moeder toe. Die daar in de tuin bezig was, ze zat op de haar knieën met haar rug naar Joël toe. 'Travis, kan je de tuinslang aan doen!' riep ze door de tuin. Joël stond achter haar en lachte, 'ik kan dat ook wel doen hoor,' zei hij. Rita mompelde wat en draaide zich om, 'Joël,' zei ze zacht, haar stem kraakte en ze begon te huilen. Ze sloeg haar armen om Joël heen, ze huilde zo hard dat Travis rennend de tuin in kwam. De tuinslang had hij inmiddels aan gedaan. Rita was perplext, haar zoon was terug, na drie jaar. Ze miste hem, altijd . Ze dacht vaak aan hem, hoe hij het werkelijk zou hebben daar en of hij nog wel leefde. De laatste brief had ze vier maanden geleden gekregen. Ze was de laatste weken ongerust geweest, zou hij nog wel aan haar denken of zou er iets met hem gebeurd zijn. En nu stond hij hier, met een glimlach, tranen in zijn ogen van geluk en gezond.
'Hoe is het?' vroeg Rita, ze kon niet stoppen met glimlachen door haar tranen heen, haar zoon was terug. Hij was breder geworden, hij was veranderd van een jongen naar een man.
'Goed, Kopenhagen was mooi. Ik was daar coach van een junior-rugbyteam, het waren fantastische kinderen. Ik leerde ze in hun vrije tijd skaten en ze vertelden mij alles, ik mis het nu al,' zei Joël. Hij had besloten toch te stoppen, het zou niet goed komen uiteindelijk.
'Je hebt wel voorzichtig gedaan met jezelf toch?' vroeg zijn moeder bezorgd. Ze vergat nooit hoe erg hij eraan toe was jaren geleden, altijd onder invloed en nooit te spreken. Hij had dagen dat hij niet eens op kon staan.
Joël knikte en keek even naar Travis en trok zijn wenkbrauwen op. Joël had alles behalve voorzichtig gedaan, hij zou het niet aan zijn moeder vertellen. Hij had dagen gehad waar hij in het ziekenhuis was beland door weer een astma-aanval doordat hij weer eens teveel gerookt had of doordat hij teveel zijn best deed. Het enige wat dan hielp was slapen, Jeppe verzorgde hem op zulke dagen goed. Jeppe had altijd een soort medelijden met de jongen, hij wist alles en wist dat je jongen geen slecht hart had. Joël zou zijn moeder zeker niet vertellen over de laatste twee maanden, het ongeluk bij de wedstrijd en de operatie.
Joël liep nog altijd een beetje mank zag Rita toen ze naar binnen liepen, dat zou ook nooit veranderen. Ze wist niet dat Joël nog aan het herstellen was, dat zou ze nooit weten. Joël vertelde over de vrienden die hij had gemaakt in Kopenhagen, zijn rugbyteam en alles wat hij met hun had meegemaakt. Rita was de gelukkigste moeder ooit, Joël voelde zich geliefd hier en Travis was blij voor hen. Hij zag hoe zijn vrouw was verandert de laatste jaren, ze leek soms verbitterd door alles wat er gebeurd was. Het was lang geleden dat hij haar zo blij had gezien.
Rita was inkopen aan het doen, ze dacht dat ze het met z'n drieën zouden vieren. Travis en Joël hadden intussen de hele tuin versierd. Overal hingen slingers en lampjes, samen hadden ze genoeg inkopen gedaan. Ze hadden genoeg eten en bier gehaald voor een stuk of vijftig mensen. Joël had het moeilijk gevonden om sommige mensen uit te nodigen, hij wou Jenny niet bellen, Travis snapte het gelukkig en had haar gebeld. Joël had Travis gevraagd om niet te zeggen dat hij er was, het zou een verassing zijn, aangenaam of onaangenaam. Hij herinnerde zich het telefoontje en wat ze had gezegd. Ze had gezegd dat ze er van baalde dat ze zolang haar huis had gedeeld met een koelbloedige moordenaar en dat ze er enorme spijt van had. Dat hij het leven van Sarah had verpest en haar gebroken had op een manier die nooit meer goed zou komen. Ze haatte hem, dat had ze gezegd en opgehangen. Joël was bang voor haar reactie, ze zou verrast zijn sowieso.
[A/N] Nog één hoofdstuk en dat is het klaar!
JE LEEST
Peace River
Teen FictionHet leven is niet altijd makkelijk, en dat van Joël zeker niet. Hij is achttien jaar wanneer hij naar de boerderij van zijn tante gestuurd wordt om zijn leven te verbeteren. Helaas lijkt het verleden hem overal te achtervolgen. Zelfs wanneer hij...