'Jongens, we gaan weer!' riep Mason vanaf de oever. Sarah keek de jongen aan, 'sorry, ik wou niet.. het...' ze hakkelde en kwam niet uit haar woorden, 'het is goed,' zei Joël, slikte de brok in zijn keel weg en stond op. Sarah liep rechtstreeks naar haar trekker. Die net te dicht langs de oever had gereden en nu weggezakt was. Joël keek haar na toen ze wegliep, ze leek zo vrolijk en zelfverzekerd toen ze met hem praatte. Haar natte haren had ze in een rommelige knot gebonden.
Sarah maakte de kettingen vast en seinde Mason dat hij gas kon geven. Mason kwam moeizaam in beweging. Zijn banden slipten en er kwam zwarte rook uit de uitlaat.
Joël zette nog wat stappen naar achteren. De trekkers brulden en werden optimaal gebruikt. De grote banden van Sarahs trekker slipten en draaiden rondjes zonder er iets gebeurde.
Een vreugdekreet klonk uit de Massey waar Sarah op zat. De rode trekker kwam plots in beweging en rolde langzaam vooruit. Mason keek lachend achterom en stak zijn duim op naar Sarah. Johny zat toe te kijken, hij genoot van de machines en zijn vrienden. Sinds Sarah Mason had leren kennen, had ze goede vrienden erbij gekregen. Johny, Mason en Chase waren de beste vrienden die ze heeft gehad, ze accepteerden haar totaal. Ze vonden het niet gek dat zij, als meisje, graag op trekkers reed en croste. De meiden op school waren allemaal onaardig en waren ooit roddels gaan verspreiden over haar geaardheid. Mason had het voor haar opgenomen en haar gezoend voor in de kantine van school. Dat was de enige keer dat ze eraan had gedacht of ze hem leuk zou vinden. Ze hadden erover gepraat en kwamen er achter dat ze teveel hetzelfde waren. Ze waren allebei enthousiast en spontaan. Het zou nooit werken als ze bij elkaar zouden komen, hun karakters zouden elkaar niet in evenwicht brengen, alleen maar uit verhouding. Ze hadden allebei iemand nodig die verstandig was en meer nadacht dan zij deden. Iemand die hun zou beschermen tegen alles wat zij niet aan zagen komen, alles wat ze niet konden voorkomen omdat het al gebeurt was.
De zon ging onder, voor de laatste keer reed Mason de bult aan en zette daarna de trekker stil aan de zijkant van de boerderij. Johny, Sarah en Joël stonden tegen de banden aan, ze keken naar de bult en alles wat ze vandaag bereikt hadden. 'Afdekken jongens, er komt regen aan!' riep oom Phillip enthousiast, hij kwam aanlopen in zijn overal en grote groene laarzen. Hij was net klaar met melken en was eigenlijk van plan om naar binnen te gaan, hij zag dat de bult nog niet afgedekt was en besloot nog even te helpen. Hij had even staan kijken naar de jonge mensen die tegen de banden aan stonden, af en toe zeiden ze wat, hij zag iets waar hij voor leefde; volbrenging. Het gevoel dat alles is gedaan wat je kon doen, en dat is gedaan op de beste manier. Het idee dat je de dag hebt uitgeput met optimaal gebruik. Het gevoel van nuttig zijn en van vrienden hebben die je overal bij helpen. Hij had het zelf altijd zo ervaren, hij zag zijn stiefzoon zo opgroeien en de jongeren uit de buurt. Het was het mooiste wat kon gebeuren in hun levens.
'Pak hem hier maar en dan lopen,' zei Mason die merkte dat Joël er een beetje verloren bij stond. Joël pakte een stuk van het zwarte zeil, iedereen begon te lopen, hij ook. Met z'n allen trokken ze het zeil zo over de bult. Zijn voeten zakten weg in het gras en het liep zwaar, zijn enkel deed met elke stap meer pijn. Ze waren er bijna dus om nu nog te stoppen was ook zo wat. Toen ze bij het einde kwamen verstapte Joël zich door een kuil in het beton. Hij struikelde bijna en beet op zijn lip. 'Gaat het?' vroeg Phillip, met stijf op elkaar geklemde kaken knikte de jongen. 'Ga maar vast naar binnen,' zei hij, niet streng maar duidelijk, Joël had geen keus. Hij strompelde naar binnen, bij elke stap schoot de pijn door zijn enkel, tranen schoten in zijn ogen en hij stond even stil. Hij voelde zijn enkel opzwellen. Hij hinkte verder, door het achterdeel, de gang in en dan kwam hij in de keuken aan. Hij deed de deur open en stapte met moeite de hoge drempel op. 'Wat is er gebeurd?' vroeg Jenny bezorgd toen ze hem binnen zag komen. De jongen keek haar aan met tranen in zijn ogen. Hij haalde zijn schouders op en keek naar de grond. Jenny pakte een stoel en schoof hem naar Joël toe, ze deed zijn schoen uit en keek, 'ik pak een cool pack' zei ze en liep weg. Een traan stroomde over zijn wang. Hij dacht aan zijn tijd op de straat, hij had dezelfde enkel gekneusd na een gevecht, door de heroïne voelde hij het niet en is hij altijd gewoon op doorgelopen. Misschien genas het daarom zo moeilijk en was het gewoon een zwakke plek. Wat verlangde hij op dit moment naar heroïne. Het deed zoveel pijn, alsof alles in de fik stond en hij er niks aan kon doen. Jenny kwam terug met een cool pack, voorzichtig legde ze zijn enkel op de koffietafel en legde de cool pack met handdoek erop. Joël ademde hard in en beet op zijn wang. 'Als het morgen nog zo opgezwollen is gaan we weer naar de dokter,' zei Jenny. Ze maakte een kop koffie voor hem en ging tegenover hem zitten op de bank. 'Maar, vond je het leuk vandaag?' vroeg Jenny. Joël knikte, hij had idee dat hij nuttig was geweest. Het gaf hem een soort voldoening die hij al jaren niet meer gevoeld had. Het was jammer dat de dag zo moest eindigen.
JE LEEST
Peace River
Teen FictionHet leven is niet altijd makkelijk, en dat van Joël zeker niet. Hij is achttien jaar wanneer hij naar de boerderij van zijn tante gestuurd wordt om zijn leven te verbeteren. Helaas lijkt het verleden hem overal te achtervolgen. Zelfs wanneer hij...