2.4 - Operaties en herinneringen

61 5 0
                                    

'Mevrouw, kunt u een handtekening hier zetten? Uw zoon wil geen pijnstillers,' Jenny fronste en keek op. 'Ik ben tijdelijk zijn voogd,dat mag toch en zei hij dat?' vroeg tante Jenny. De man knikte weer, 'Sorry, ik had het gelezen in zijn dossier,' en gaf een papier aan Jenny. 'Hij is erg vooruit gegaan,' dacht Jenny hard op. Ze zette haar handtekening onder het papier. 'Hoelang is het geleden, hoelang is hij clean?' vroeg de man, 'hij is nu acht weken clean denk ik,' zegt Jenny. Ze was trots op de jongen, hij had een kans om verdovende middelen afgeslagen.

Geluiden suisden door zijn oren, hij kon niks van de woorden maken. Het was alsof hij kon horen maar niks kon verstaan. Hij haalde diep adem, hij likte zijn lippen die droog waren door de diepe slaap. Trillend opende hij zijn ogen, het licht van de kamer overviel hem en hij deed ze weer dicht. 'Joël?' hoorde hij in de verte, hij mompelde iets onverstaanbaars. Hij voelde hoe iemand zijn hand pakte en er zachtjes in kneep. 'Hé slaapkop, ben je eindelijk wakker,' hoorde hij een andere stem zeggen. Hij grinnikte, voorzichtig deed hij zijn ogen weer open. Hij was wat verward toen hij Mason naast hem zag staan, Jenny zat aan de andere kant van het bed en hield zijn hand vast. Hij glimlachte, 'hé,' zij hij zacht. Hij was nog wat wazig van de narcose, Jenny vertelde hem dat de operatie goed was gegaan. Hij voelde een stekende pijn toen hij probeerde te zitten. Het was te verdragen, als ze hem hier medicijnen voor wouden geven is hij blij dat hij ze heeft afgewezen. Hij was trots op zichzelf dat hij deze kans niet had genomen. Hij wist dat het fout zou gaan.

Twee dagen later waren de hechtingen eruit en zat zijn enkel in het gips. Hij mocht naar huis, het zou beter worden. Sarah was langs gekomen in het ziekenhuis, ze hadden samen film gekeken en allebei waren ze in slaap gevallen. Jenny had hen wakker gemaakt omdat het bezoekuur afgelopen was, allang. 

Oom Phillip kwam naar buiten toen ze terug kwamen uit het ziekenhuis, hij was niet langs geweest. Het was druk op de boerderij, er waren in de laatste dagen vijf kalveren geboren.

'Hoe gaat het?' vroeg hij.

Joël knikte, 'goed hoor.'

Jenny pakte de tas uit de kofferbak en haalde de rolstoel uit de auto. Joël ging met tegenzin in de stoel zitten, hij voelde zich gehandicapt wanneer hij erin zat. Zo erg was het niet, de dokters hadden erop gestaan dat hij de eerste week sowieso niet op krukken zou lopen. Met tegenzin had Joël ermee ingestemd. Hij vond het onzin.

'Er heeft ook iemand gebeld voor jou,' zei Phillip, Joël fronste, wie zou hem bellen. 'Ze vroeg of je terug kon bellen,' Joël knikte en was benieuwd wie het was. 'Eerst gaan we koffie drinken,' zei Phillip, Joël knikte, hij had hier geleerd dat koffie drinken een moment was op de dag die je niet kon vergeten. Koffie drinken was een belangrijk moment, hoe druk het ook was, koffie drinken moest gebeuren.

'Hallo, met Joël,' zei Joël, hij zat in de rolstoel voor het raam. Hij keek over de velden in de verte. Hij zag de trekker van oom Phillip met een machine erachter, hij was aan het schudden had hij verteld. 'Hé Joël, met Katie,' Joëls mond viel open, tranen schoten in zijn ogen, 'hoe is het leven?' vroeg ze. Joël glimlachte, een traan gleed over zijn wang, 'het is goed hier, alles is zo gemoedelijk,' zei hij. 'Ik had gehoord dat je was lastiggevallen, is alles oké met jou?' vroeg ze, 'Ja, nou..' Hij stopte even. Een zwaluw vloog naar zijn nestje die zich boven het raam bevond. 'Ik ben twee dagen geleden geopereerd, nu zit ik voor twee weken in het gips,' zei hij met een zucht, 'Ach, jongen toch, het komt wel goed ga ik vanuit?' 'Ja, dat wel,' zei hij.

Hij vertelde aan Katie dat het eerst lastig was, hij vertelde over zijn vrienden, over Mason en Jenny en Phillip. Hij vertelde over school wat hij niet meer zou halen, hij vertelde over Peace River en over de avonden die ze daar doorbrachten. Katie was blij om te horen dat het zo goed ging met hem, ze had gehoopt dat het zo zou gaan. 'En, ik heb een vriendin,' zei Joël met een lach. Katie gilde, 'echt! O, wat leuk voor je,' ze was verrast maar oprecht blij voor de jongen. Hij vertelde hoe ze elkaar ontmoet hadden, ze had hem bijna overreden, Katie had gelachen. Joël vertelde over alle dingen die hij leuk aan haar vond, haar lach, haar koppigheid en doorzettingsvermogen, haar vreemde humor en vooral haar vertrouwen in hem.

Hij voelde een klap in zijn gezicht, het gezicht van zijn vader verscheen voor hem. Een scheve glimlach stond op zijn gezicht, Joël schudde zijn hoofd, 'ga weg,' mompelde hij. Hij voelde een schop in zijn buik en kromp in elkaar. Hij trilde en kroop weg, hij kon dit niet aan. Zijn vader greep hem bij de kraag van zijn trui en drukte hem tegen de muur. 'Jongen, ik heb je liever dood dan hier, ga weg. Ik wil je niet meer zien vandaag, morgen, nooit meer,' zei zijn vader. Hij kon zijn adem voelen en rilde van angst. Hij hield zijn adem in en sloot zijn ogen. Zijn vader liet hem los en zijn voeten raakten de grond weer, hij zakte in elkaar. Zijn vader liep weg en Joël begon te huilen. Hij stond op en rende weg. Hij voelde zich door zijn voeten zakken, iemand hield hem vast. Hij probeerde zich los te rukken, het lukte niet. Hij schreeuwde en knipperde met zijn ogen. 

'Joël, wakker worden,' zei de bezorgde stem van Mason. Joël keek omhoog, hij knipperde zijn tranen weg. Hij keek om zich heen, zijn vader was hier niet. 'Ik droomde,' mompelde Joël, hij had lang niet meer zo gedroomd. Het was alsof hij terug was in de tijd, zijn vader die hem vreselijke dingen aandeed en niemand die hem hielp. 'Is alles oké?' vroeg hij. Joël knikte en haalde zijn schouders op, 'denk ik,' zei hij. Mason knikte, 'anders praten we morgen verder,' zijn stem klonk bezorgd, de jongen keek hem doordringend aan. Joël knikte, 'ja.'

De volgende dag zat Joël aan tafel, zijn ontbijt was niet veel, hij had geen honger. Zijn tosti lag onaangeroerd op zijn bord. 'Joël, je moet wel eten,' hij voelde de hand van tante Jenny op zijn schouder, 'ik hoorde van Mason dat je vannacht een nachtmerrie had,' zei ze. 'Ja,' mompelde hij terwijl hij met een tegenzin een hap van zijn tosti nam. 'Maar het is goed,' zei hij snel, hij wou er niet over praten. Jenny knikte, ze wou de jongen nergens naar dwingen. Als hij wou praten moest hij daarvoor open staan.

Joël staarde naar buiten, hij verveelde zich en verdronk in zijn gedachtes. De nachtmerrie van vannacht had herinneringen naar boven gebracht. De scenario's speelden zich steeds weer af in zijn gedachtes, hij kon er niks aan doen.

De weken dat Joël niks mocht doen gingen langzaam voorbij, elke dag duurde lang, hij sliep veel. Tante Jenny en hij hadden veel taarten en cakes gebakken in die weken. Het was iets wat hij wel kon doen terwijl hij in zijn rolstoel zat. Jenny had hem op een middag meegenomen naar Hudsons Hope waar ze samen hadden gegeten, het was gezellig geweest. Ze hadden gepraat over alles, van zijn vader tot over de koeien in de stal. Ze hadden het over Rick gehad en over rugby, over de sporten die hij had gedaan; jarenlang skaten op dezelfde baan, honkbal spelen of de rugbywedstrijden waar hij de beste van het team was.

Sarah kwam vaak even bij Joël langs, ze kwam de cake proeven die ze die dag hadden gemaakt of vertelde over het werk wat ze had gedaan die dag. Joël was blij met Sarah, ze was zo lief en bezorgd om hem, hij verdiende haar niet dacht hij. Sarah was zo goed en kon zoveel beter verdienen van hem, ze kon jongens krijgen die groot en sterk waren, die alles voor haar konden doen wat hij niet kon. Toch hield ze van de jongen, haar hart had een zwak voor hem. Ze hield van zijn vreemde humor, zijn rauwe stem van het jarenlange roken en zijn eerlijke opmerkingen. Zijn heldere ogen en zijn donkere haren, hij was van haar en zij was van hem. 

[A/N] Sorry, dat jullie zo lang moesten wachten. Ik heb het nogal druk gehad de laatste tijd maar nu heb ik eindelijk vakantie. Tijd voor festivals, feestjes, roadtrips en BIER. Wat gaan jullie doen deze vakantie? 

xx

Peace RiverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu