1.5 - School x wiet = verdriet

95 7 0
                                    

'We zijn er, ik heb training. Ik denk dat jij je het beste kan melden bij de directeur, meneer Carter.' zei Mason terwijl hij richting de sportvelden achter school liep. Joël knikte en keek naar het relatief kleine gebouw. 'Ik zie je weer in de klas!' riep Mason nog en stak zijn hand naar hem op, Joël knikte en liep met tegenzin het gebouw in. Bij de receptie vroeg hij naar meneer Carter, aan meneer Carter zelf. Hij kon zich wel voor zijn kop slaan nadat hij zijn naambordje zag. 

'Meneer Johnson, uit... even kijken, uit Ottawa. Ik denk dat Jenny alles al heeft uitgelegd qua regels en respect?' Joël knikte, geen drugs op school, geen drank, niet pesten, stelen, geen vandalisme, elkaar respecteren en zo gaat de hele lijst door. 'Voor de rest heb ik niet veel te zeggen, welkom hier en ik hoop dat je het naar je zin krijgt. Hier is je kluissleutel, de boeken staan erin.' zei de man. Joël pakte de sleutel en keek wat verloren om zich heen. 

'Zou ik iemand halen om je rond te leiden?' Joël knikte, hij had geen idee waar hij heen moest. De man liep weg, Joël keek om zich heen, er hingen foto's van rugbyteams en ijshockey-teams. Carter liep terug naar Joël met een jongen achter zich aan, 'Joël, dit is Benjamin, Ben, dit is Joël. Leid hem maar even rond, hij komt bij je in de klas.'

En zo begon de dag die voor Joël eeuwig leek te duren. Tegen de middag was hij er klaar mee, Benjamin had hem inmiddels in de steek gelaten en zat weer bij zijn eigen vrienden. Mason was nog steeds nergens te bekennen. Hij liep het parkje, wat bij de school hoorde, in en ging op een bankje liggen. Tussen de bladeren door zag hij de helder blauwe lucht. Hij sloot zijn ogen en doezelde langzaam in slaap. De buitenlucht deed hem goed. Hij dacht aan Ottawa, zouden Scott en Sammy het redden zonder hem? Ze zouden een nieuwe dealer moeten zoeken, hij zou hier de komende tijd niet weg kunnen komen. Hoe zou het met Scott zijn na zijn val, hij had niks van de jongen gehoord na de wedstrijd, hij had niks van iemand gehoord. 

'Meneer Johnson, wat denk je hier te doen?' en strenge stem schrok hem op. Hij vloog overeind en keek recht in de ogen van meneer Carter. 'Ik... ik had niet zoveel zin?' zei Joël nonchalant, wat een zwak excuus. Carter schudde zijn hoofd, 'nu terug naar de les, ik wil dit niet weer.'

Joël liep door school,Carter was weer achter zijn bureau gekropen. Hij had geen idee waar hij les had dus gluurde door elk raam heen of hij Mason zag. Hij stopte af en toe om even te zitten en wat leerlingen die langs liepen te kijken. Toen hij bijna een half uur bezig was en de hele school bijna gehad te hebben klonk er door de speakers een bekende stem, 'Johnson, lokaal 2. 14,' 

Joël keek om zich heen en zag een camera aan het eind van de gang. Hij zwaaide even naar meneer Carter die ongetwijfeld zat te kijken, en ging opzoek naar het lokaal. Hij bleek er vlakbij te zijn. Zonder te kloppen deed hij de deur open en de hele klas keek hem aan. Mason keek hem bezorgd aan, de blik in zijn ogen zei dat hij het niet grappig vond. De leraar fronste toen de jongen zo brutaal was om zonder iets te zeggen een plek zocht en deed alsof hij aldoor in de klas had gezeten. Joël ging aan de lege tafel zitten, voor Mason. Mason leunde voorover naar Joël, 'Hé, wat heb je gedaan?' vroeg hij. Joël grinnikte, 'ik was in slaap gevallen,' zei hij met een grijns.

Hij zou nog een uur moeten wachten op Mason, hij moest een examen inhalen. Joël vroeg zich af waarom hij hier was, hij mistte jaren van school en had nergens kennis van. Behalve van de vele genotsmiddelen. Joël besloot terug te keren naar het parkje, waar hij in slaap was gevallen. Op het bankje zat een jongen, Joël begroette hem en ging ernaast zitten.

Joël snoof diep, de geur van de lucht die hij inademde rook vertrouwd. Hij keek om zich heen, de jongen naast hem zat te roken. 'Heb je wat voor mij?' vroeg Joël, hij trok zijn wenkbrauwen opgewekt op. De jongen keek hem aan, 'tien dollar, een joint,' Joël knikte en haalde geld uit zijn broekzak. Hij gaf de jongen tien dollar en de jongen gaf hem een joint. Zonder te aarzelen stak Joël hem op. Hij glimlachte, schudde zijn hoofd en voelde zich gelijk beter. 'Zware dag gehad?' vroeg de jongen, Joël keek naar zijn schoenen, 'zwaar leven.'

Joël had de jongen verteld over zijn leven, hoe hij hier is gaan wonen om af te kicken, niet vrijwillig. Over zijn vader en moeder, over Mason en uiteindelijk over zijn broer. De jongen leek hem te begrijpen. Hij zag er niet uit als een junkie en dat was hij waarschijnlijk ook niet echt. 'Wil je beloven dat je het niet weer verkloot?' had de jongen gevraagd aan Joël. Hij fronste en keek de jongen aan, 'Het is een nieuw begin, je hebt alles wat je nodig hebt om een nieuwe start te maken, laat die kans niet gaan.'

Met die woorden stond de jongen op en liep weg, de weg over en naar het park. Joël rookte de joint op en voelde zich goed, de woorden van de jongen bleven in zijn hoofd zweven. Had hij gelijk? Was dit de kans die Joël moest nemen?

Hij dacht aan zijn vader hoe die hem nooit geleerd had om met het leven om te gaan. Hij leefde in zijn eigen wereld en probeerde zijn vader altijd te ontwijken. Joël had als klein jongetje geen vriendjes omdat hij bang was om gekwetst te worden. Om lichamelijk en geestelijk pijn gedaan te worden.

Joël was stil tijdens de rit naar huis. Wat de jongen tegen hem zei had hem diep geraakt. De slechte herinneringen van vroeger kwamen boven alsof hij nog in die tijd leefde. Zijn vader die hem mishandelde en zijn moeder die keer op keer in elkaar geslagen werd. De dealers van zijn vader die steeds vaker thuis langs kwamen en hoe ze zijn broer die wereld introkken. Hoe hijzelf ermee in ging en samen waren ze de beste partners. Toen zijn broer overleed is hij in een gat gevallen waar hij nog niet uit is gekomen.

Mason praatte aan een stuk door, hij had Joël wel gezien in het park. Hij had besloten zich er niet mee te bemoeien. Ze reden de gravelroad op en je kon in de verte de boerderij al zien liggen. Hij veegde zijn tranen weg en knipperde een paar keer. Jenny hoefde echt niet te weten dat hij gehuild had. 

'Hé Joël, hoe was het?' klonk een stem uit de tuin. Het was Jenny die op haar knieën onkruid aan het wieden was. Joël keek weg, ze zou zien dat hij had gehuild. Zijn ogen waren immers rood en hij had wallen van hier tot Tokio. 'Joël?' voorzichtig keek hij haar kant op. Hij keek naar zijn schoenen, 'Het was oké,' antwoordde hij, zijn stem sloeg over. 'Hé, kijk mij eens aan.' De jongen keek naar Jenny. In zijn ogen zag ze verdriet en pijn. Joël schoot vol toen Jenny voor hem ging staan, ze legde haar hand op zijn schouder. Hij aarzelde en keek haar beschaamd aan, hij sloeg zijn armen om de vrouw en huilde. Hij rook naar wiet, ze wist dat het hem niet in een keer zou lukken om nuchter te blijven. Misschien was het voor nu wel goed.

Hij had in tijden niet zo hard gehuild. Hij huilde om zijn verleden, zijn leven, zijn broer en vader. Omdat hij zijn moeder in de steek had gelaten. Omdat hij altijd de verkeerde keuzes leek te maken en niks goed kon doen. Jenny wreef over zijn rug en suste dat het uiteindelijk goed zou komen. Joël knikte maar geloofde het niet, hoe kon alles goed komen.

[A/N] Wat vinden jullie er tot nu toe van? zijn de hoofdstukken te lang/te kort? Is het langdradig of gaat het sneeeeeeeel? Willen jullie foto's van wie Joël is of zou ik dat aan jullie eigen fantasie overlaten?

x

Peace RiverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu