3.1 - Gebroken hart en bloedende zielen

75 4 1
                                    

De cel was klein, hij had een eigen wc, een bed en een wastafel. Tegenover hem zat een man, hij had nog enkel één oog en miste wat vingers. Hij glimlachte naar Joël, hij miste tanden. Joël knikte naar de man, hij zou in deze plek geen ruzie maken. Hij zou zijn zestien maanden uitzitten en daarna zijn leven beteren. Die nacht kon Joël niet slapen, hij dacht aan wat er nou precies gebeurd was en alles flitste hem voorbij, alles.

De straten waren donker, de oranje lichten van de straatlantaarns waren het enige licht in deze duistere kant van de stad. Wanneer de zon onder ging verdwenen de mensen, veilig hun huizen in. De straat was dan niet leeg, alle behalve. De straat werd dan gevuld met de mensen die geen plek hadden, gevuld met de klanken van geweerschoten, steekpartijen en de illegale handelsmarkt herleefde zich. 'Vier,' zei de voorbijganger, 'Jo,' was zijn antwoord. Hij belde Shawn, 'Ik heb vier man in de oude steenfabriek,' fluisterde hij. 'TJ is onderweg, met alles wat jullie nodig hebben,' hij hing op en liep richting de oude verlaten fabriek. Het was rustig deze avond, het was stil en er waren weinig mensen. Misschien waren er wel mensen, hij zag ze niet. Hij keek naar de fabriek en dat was het enige wat hij wou zien. Hij grabbelde in de binnenzak van zijn jas en haalde het metalen flesje eruit. Hij liet de bittere, brandende vloeistof door zijn lichaam glijden, het was een kwestie van moed verzamelen.

Het ging allemaal te snel, te makkelijk, het klopte niet. TJ vertrouwde het van geen kant, 'wat voor deal heb je gesloten?' mompelde TJ, Joël mompelde en schudde zijn hoofd, 'vertel jij het maar, wat heb je op mij tegen?' snauwde Joël richting TJ. Hij en TJ waren niet de beste vrienden, ze konden niet samenwerken en hadden geen respect voor elkaar. Shawn wist het, hij wou dat ze het leerden dus besloot hij dat ze samen zouden werken bij makkelijke klussen zoals deze; de voorraad van de lokale drugsdealers in beslag nemen.

'Ik zou je liever dood hebben dan ik samen met jou moet werken,' zei TJ zonder enige emotie. Joël slikte, 'Klootzak,' mompelde Joël en besloot er niet op te reageren. 'Verdomme, klein onderkruipsel, wie denk je wel niet dat je bent?' de ijzige stem van TJ was bijna angstaanjagend. Joël verstijfde, hij voelde de koude loop van TJ's pistool in zijn nek. Hij haalde langzaam zijn handen van de tas af waar hij mee bezig was. 'Rustig Theo,' zei Joël, hij draaide zich om, nu was het pistool gericht op zijn voorhoofd. Hij kon zo dood gaan, hij was kwetsbaar nu hij hier stond. Joël wist dat TJ een hekel aan hem had, vooral na wat er met Rick gebeurd was. 'Theo,' Joël liet zijn armen zakken en liet zijn hand heel voorzichtig achter zijn rug glijden. Hij pakte zijn pistool en trok hem binnen een seconde, 'Stop Theo,' zei Joël hard, zijn stem echode door het gebouw heen. 'Je moet boeten voor wat je Rick aangedaan hebt,' zei Theo, hij meende het. Hoe vaak Joël kon vertellen dat hij niks met de dood van zijn broer te maken had, Theo wou het niet geloven. Joël had zelfs een alibi, hij was bij Felix. Helaas was Felix later die avond dood gevonden bij zijn huis. Het was iemand die hem erin wou luizen, iemand die wou dat Joël de bak in draaide voor dingen die hij niet had gedaan. Het was onverklaarbaar en pijnlijk dat Joël voor de moord van zijn broer werd beschuldigd. Hij zou zijn broer nooit vermoorden, nooit.

TJ schoot in de lucht, 'ik ben verdomme klaar met jou,' schreeuwde hij. Hij schoot richting Joël, hij klapte op de grond en greep naar zijn arm. Het was een schampschot, hij krabbelde op en keek naar Theo, de ogen van de man waren donker, hij leek een robot, gemaakt om te doden. Theo schoot nog een keer, Joël hapte naar lucht. De kogel was er dwars door gegaan, dwars door zijn rechterlong. Joël stikte bijna in het bloed dat hij ademde. Hij keek omhoog, zijn geweer gericht op Theo zijn hoofd. Zijn hand trilde, zijn ogen zagen wazig. Zijn vinger trok de trekker over, Theo verstijfde en zakte langzaam in elkaar. Joël probeerde in paniek zijn mobiel te pakken, hij draaide het nummer van zijn moeder.

Die nacht was hij twee keer dood gegaan, zijn bloed bestond uit het bloed van anderen. Zijn hart werd in beweging gehouden door de machine naast zijn bed. Hij had een operatie gehad van een paar uur, zijn long was geklapt en het spierweefsel was gescheurd. Het zou lastig herstellen hadden de dokters gezegd, zijn borst zat al vol met littekenweefsel, het was een zware operatie geweest.

Joël leefde, Theo James was dood, Shawn was woedend en Rita was bang, bang wat haar zoon had aangericht en wat er nu zal gebeuren. Het zou moeten veranderen, ze kon niet elke keer haar enigste zoon naar het ziekenhuis brengen, tientallen keren gestoken en leegbloedend of geschoten en buiten westen wanneer ze hier kwamen. Ze zou wat moeten verzinnen voor zijn leven aangezien hij dat zelf niet leek te kunnen. Het was het incident met de overdosis een paar maanden later die doorslag had gegeven, zo konden ze niet verder.

Sarah was een keer langs gekomen, ze wou hem uitleggen waarom ze hem had aangegeven. Ze had er spijt van dat ze hem had aangegeven. Ze miste hem, ze miste hoe hij haar aanraakte en hoe hij haar altijd kon opvrolijken. Hoe hij om haar dacht en zijn uitspraken over haar waarvan ze begon te blozen.

Joël stond daar, tranen in zijn ogen, hij leek zo klein. Sarah stond tegenover hem, aan de andere kant van het glas, ze had zijn leven op dit moment verwoest besefte ze nog een keer. Alles wat hij dit half jaar op hard gebouwd had zij verwoest. Zo hard als een tsunami die uit het niets ontstond. Joël was verrast door haar komst, hij had verwacht dat ze nooit meer iets van zich liet horen. Ze pakte de telefoon, 'Joël...' ze klapte dicht en beet op haar lip. 'Het spijt me,' zei ze en een traan liep over haar wang. 'Ik kan er niet mee leven..' ze hikte, 'met wat?' vroeg Joël zacht. Het brak zijn hart om haar zo te zien, het was allemaal zijn schuld. Het voelde alsof zijn ziel begon te bloeden, hij was het mooiste wat hij had verloren. 'Met jou en alles wat je hebt gedaan, ik kan het niet,' fluisterde ze. 'Ik hou van je,' zei ze en liep weg.

Tranen rolden over Sarahs wangen. Ze was hem kwijt, hij zal dit haar nooit vergeven en zij zichzelf ook niet. Ze was haar beste vriend verloren en kreeg hem nooit meer terug. Hij had slechte dingen gedaan maar was geen slecht mens. Hij had een goed hart, een groot hart wanneer hij dat durfde te laten zien. Hij was bijzonder en er altijd voor haar. Wat zij samen hadden, zou nooit meer terugkomen.

[A/N] Wat word dit een triest boek zeg. Ik ga op vakantie, road road road trippin' dus pas volgende week ergens komt er pas weer een update. SoRrY PaLs. 

xx 

Peace RiverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu