018

811 33 3
                                    

Drie dagen verstrijken zonder dat er iets veranderd. De vierde dag is anders en Louis weet het al zodra hij opstaat. Een vogeltje fluit, genesteld op een van de vensterbankjes bij de ramen. Een van de andere jongens moet de luiken al open hebben gedaan. Het vogeltje fluit weer, schudt haar blauwe veren wat door elkaar. Verwonderd kijkt Louis ernaar, kan zich niet herinneren dat hij in Engeland ooit een vogel van zo dichtbij heeft gezien, de duiven op de pleinen niet meegerekend. Het vogeltje fluit weer en Louis glimlacht.
'Hallo.'
Het vogeltje houdt haar hoofd schuin. 'Hoi.'
Even is het stil, dan; 'Wat de fuck?!'
Louis springt zijn bed uit, struikelt over zijn eigen voeten en knalt met zijn hoofd tegen het dressoir.
'Auw.' Hij wrijft over zijn hoofd, kijkt naar het vogeltje dat nog steeds op de vensterbank zit. Dit moet haast wel een droom zijn, hij is vast nog niet wakker. Louis wrijft in zijn ogen, maar er veranderd niks. Het vogeltje houdt haar hoofd weer schuin. Louis knijpt zijn ogen samen en staat voorzichtig op.
'Ik neem aan dat jij net niet praatte toch? Was vast buiten,' mompelt Louis.
'Nee hoor, dat was ik.' Haar stemmetje is hoog en zangerig.
Louis stommelt weer wat achteruit, houdt zich omhoog door zich aan het dressoir vast te houden. Het rumoer dat hij heeft gemaakt, moet Zayn en Niall hebben aangetrokken, want de deur vliegt open en met geheven stokken rennen ze naar binnen.
'Wie moet ik pijn doen?' Niall's stem klinkt angstig, maar vastberaden.
Louis weet niet wat hij moet zeggen. Het vogeltje zit nog steeds op de vensterbank, schudt haar veren weer op. Niall lijkt nu pas het vogeltje op te merken, terwijl Zayn Louis een beetje probeert te kalmeren.
'Perrie?' Niall klinkt blij, opgelucht en verbaasd.
Hij loopt lichting de vensterbank en houdt zijn arm uit. Het vogeltje hupt op zijn pols en met een glimlach brengt hij het vogeltje richting Zayn en Louis.
'Zayn, herinner je nog wat ik je vertelde over mijn vrienden? Dit is Perrie.'
Het vogeltje, wat schijnbaar Perrie heet, flapt met een vleugeltje. 'Hoi.'
Zayn lijkt minder verbaasd te zijn dan Louis, die nog steeds moeite heeft om dit alles te bevatten.
'Maar...zij...vogel....het...praten?'
'Harry heeft je dus niet verteld over Perrie?'
Louis schudt zijn hoofd. 'Nee. Had hij dat maar wel gedaan, scheelt mij hoofdpijn.'
Louis wrijft wat over zijn hoofd en neemt plaats op zijn bed. 'Wat doet ze hier?'
Niall richt zich richting het vogeltje op zijn pols. 'Goede vraag, wat doe je hier?'
'Ik heb het gehoord. Wat er met Harry is gebeurd.'
De kamer lijkt stil te vallen, de atmosfeer te verduisteren. Louis zakt wat in elkaar en laat zijn hoofd in zijn handen rusten. 'Harry...'
Het vogeltje vliegt op en land bij Louis op zijn knie. 'Het komt wel goed.'
'Dat zei de dokter ook, maar hij ligt nog steeds daar.'
'Hij is neergestoken, Louis.'
Louis zucht diep en staat dan op. 'Het wordt tijd dat ik ga.'

Het ziekenhuis is wit en schoon, zoals alle dagen ervoor. De artsen lopen hun rondes, de een sneller dan de ander. De lift zorgt voor hetzelfde hupje in zijn maag als altijd en de gangen die naar Harry's kamer leiden zijn schoon als altijd. Er schuifelt een man langs in een ochtendjas, infuuspaal met zich meesleurend. De deur naar Harry's kamer is gesloten en met een zucht opent Louis hem.
'Lou?'
Louis eerste instinct is achterom kijken, misschien dat Zayn of Niall hem gevolgd is. Zijn tweede gedachten is echter anders, zijn hart maakt een sprongetje van herkenning. Louis' hoofd schiet omhoog en geschokt blijft hij in de deuropening staan.
'Harry?!'
Anders dan anders zit het figuur in het bed iets rechterop, hoofdeind schuin omhoog gezet. Verdwaasd staat Louis in de deuropening. De dokter bij het bed kijkt op, glimlacht.
'Goedemorgen.' Hij keert meteen weer terug naar zijn testen.
'Louis. Hey.'
'Oh mijn god, Harry.' Tranen beginnen over Louis' wangen te lopen en hij stapt verder de kamer in.
Stap voor stap doorkruist hij de kamer, totdat hij bij het bed staat. Trillend zakt hij op zijn knieën, slaat zijn handen voor zijn ogen.
'Oh mijn god, Harry. Je bent wakker. Oh god.' Snikken trekken door zijn lichaam en Louis laat zijn billen op zijn hakken rusten. Een hand wordt geruststellend op zijn hoofd geplaatst en Louis kijkt op. Harry glimlacht.
'Ik ben hier, Louis. Ik leef nog.' Harry laat zijn hand zakken en Louis pakt hem trillend vast.
Voorzichtig hijst hij zichzelf overeind en kijkt Harry met betraande ogen aan.
'Ik kan het niet geloven, je bent het echt.' Met de muis van zijn hand veegt Louis de tranen van zijn wangen. Harry glimlacht zwak en knikt. De dokter aan de andere kant van het bed doet zijn laatste testjes en steekt dan zijn kleine zaklampje in zijn borstzak.
'Alles functioneert naar verwachting. We houden je hier nog een paar dagen ter observatie, maar als alles goed blijft gaan mag je over een dag of drie, vier wel naar huis denk ik zo.'
'Dank u wel, dokter,' antwoordt Harry beleefd.
De dokter knikt even en verlaat dan de kamer, de twee jongens alleen achterlatend.

Louis schuift een stoel bij het bed en pakt Harry's hand weer. Met een glimlach wrijft hij zijn duim over Harry's hand. 'Ik kan niet geloven dat je wakker bent.'
'Nou, wen er maar aan. Ik ben er weer hoor.'
Louis glimlacht en de twee kijken elkaar aan.
'Hoe-' Harry lijkt te zoeken naar zijn woorden. '-hoe lang geleden?'
'Zes dagen, ongeveer.'
Harry knikt en Louis wrijft weer over zijn hand.
'Hoe voel je je?'
'Naar omstandigheden wel goed. De wond doet pijn,' antwoordt Harry zacht.
Louis weet niet hoe hij moet antwoorden, glimlacht maar een beetje mistroostig. Ze kijken elkaar in stilte aan.
'Ik ben blij dat je hier bent,' geeft Harry toe.
'Ik ben blij dat ik hier kan zijn.'
Harry knikt en weer is het even stil. Dan lacht hij. Louis kijkt hem vreemd aan, begint uiteindelijk dan ook te lachen. Ze hebben beiden geen idee waarom, maar het voelt fijn om weer te lachen.
'Waarom lachen we?' vraagt Louis met een grijns.
'Ik heb geen idee!' antwoordt Harry, een even grootte grijns op zijn eigen gezicht.
Ze kalmeren weer en Harry staart Louis aan.
'Ik meende het, dat weet je toch?'
Ah, daar is het. Louis wringt zijn handen ineen, heeft natuurlijk allang geweten dat ze het er ooit over moesten hebben. Hij had het liever nog iets uitgesteld.
'Ja...ik weet het.' Louis staart naar zijn vingers.
De temperatuur in de kamer lijkt gedaald te zijn en de lucht drukt zwaar op Louis' zijn schouders. Meende hij het zelf ook? Zou Harry er naar vragen? Hoe gaan ze van hieruit verder? Louis weet het niet, weet alleen dat hij dolblij is dat hij Harry weer bij zich heeft.
'Lou...'

Louis hoeft niet te antwoorden, want de deur van de kamer kraakt open en Zayn en Niall stappen de kamer in. Geschokt blijven de twee jongens stilstaan en Louis glimlacht.
'Verrassing.'
Niall is de eerste die bij het bed aankomt. Met tranende ogen geeft hij zo goed als het gaat een dikke knuffel aan Harry. Die glimlacht en klopt wat onhandig op Niall's rug.
'Hey.'
'Ik ben zo blij dat je weer wakker bent, vriend. Ik heb je gemist.' Niall geeft Harry een kneepje in zijn schouder en wrijft zijn tranen weg. Zayn geeft Louis ondertussen een dikke knuffel en Louis verbergt zijn gezicht even in de schouder van zijn vriend. Dan wendt Zayn zich richting Harry.
'We kennen elkaar nog niet zo goed, maar ik ben blij dat je er weer bent.'
Harry knikt instemmend. 'Insgelijks.'
Niall grijnst breed en neemt plaats op de rand van het bed. 'Hoe voel je je?'
Harry grinnikt en haalt zijn schouders op. 'Top, voor zover dat in deze situatie kan. Wat last van de wond.'
'Ja, ik kan me voorstellen dat neergestoken worden met een zwaard niet zo fijn is,' grapt Niall.
De jongens lachen en lijken allemaal wat meer te ontspannen. Alles komt wel weer goed.

Prince || L.SWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu