Hoofdstuk 1

1.1K 38 11
                                    

Bang loop ik door het steegje. De laatste tijd ben ik alleen maar bang. Bang voor commentaar. Bang voor nog meer klappen. Bang voor hem. Thijs. De laatste paar dagen moest ik de hele tijd bij Thijs zijn en hij dwong me om dingen te doen waar je van angst van achterovervalt. Ik merk dat ik stil sta. Er loopt een traan over mijn wang. Snel veeg ik hem weg en loop weer door. Aan het eind van het steegje blijf ik staan. Ik kijk op mijn horloge. 5 voor 10. Over 5 minuten komt Thijs die me gaat vertellen wat ik straks moet doen. Ik ga op de grond zitten en begin te denken wat er gisteren gebeurde.

Thijs komt naar me toe lopen. 'Sascha! Liefje!' zegt hij en hij knuffelt me. Ik verstijf. Allemaal fake, denk ik, zodadelijk gaat hij dreigen, wacht maar af. 'Wat moet ik vandaag doen?' vraag ik kortaf. Blijkbaar heb ik iets te kortaf gedaan, want Thijs kijkt me fronsend aan. Gelukkig gaat hij er niet verder op in, en hij begint te vertellen wat ik voor hem moet doen. 'Vannacht ga je een huis overvallen. Ik wijs het huis voor je aan, en je gaat alleen.' Mijn mond valt open en ik kijk Thijs aan. Hij is gestoord. Echt. Thijs kijkt me grijnzend aan. 'Wat? Wil je dat niet doen, "liefje"?' Dat laatste zegt hij spottend. Thijs kijkt me doordringend aan. Zijn donkere ogen die net zo dreigend zijn als hijzelf. Lief van buiten, gemeen van binnen. Ik kijk uitdagend terug, maar al snel sla ik mijn ogen neer. Thijs grijnst weer. Hij weet dat ik zwak ben, daarom gebruikt hij mij ook.

'Sascha? SASCHA!' Ik schrik op uit mijn gedachten, voor me staat Thijs. Ik schiet overeind. 'Waar dacht je aan?' vraagt Thijs. 'Dat hoef je niet te weten,' zeg ik boos. 'Nou nou,' zegt Thijs, 'we hebben toch verkering, dan mag je toch wel weten waar je liefje aan denkt?' 'Wat je verkering noemt...' mompel ik. Thijs kijkt me boos aan, maar verder zegt hij niks. 'Hoe ging de overval gisteren?' vraagt Thijs. Ik word misselijk. Dat weet je allang, denk ik. Ik zwijg. 'Nou?' vraagt Thijs, 'ga je het nog zeggen?' 'Je weet het allang,' zeg ik. 'Ja,' zegt Thijs zacht. 'Het is je niet gelukt. Hoe komt het?' Opeens word ik verschrikkelijk boos. Op Thijs, maar nog meer op mezelf. Hoe heb ik ooit zo dom kunnen zijn om verliefd te worden op hém? 'Ga lekker zelf huizen overvallen! Ik hoef al jou shit niet op te knappen!' schreeuw ik. Thijs blijft mij kalm aankijken. 'Oh nee?' zegt Thijs. 'Weet je onze afspraak niet meer? Volgens moest je dat wél, want weet je nog wat er anders ging gebeuren, darling?' Hij strijkt met een vinger langs me wang en in een reflex sla ik zijn hand weg. 'Ja, ik weet wat er anders gaat gebeuren, maar je kunt me helemaal niks doen, want ik kan ook gewoon naar de politie gaan en je aangeven!' Het maakt geen enkele indruk op Thijs. Tot mijn verbazing begint Thijs spottend te lachen. 'Jij gaat niet naar de politie, dat durf jij helemaal niet. Weet je wat ik anders ook kan doen? Als jij nog één keer het woord politie zegt, dan doe ik jou moeder wat aan. Begrepen?' Ik voel het zuur omhoog komen in mijn maag. Ik draai me om en ren het steegje uit. Ik hoor Thijs heel hard lachen. Als ik de hoek om ben kan ik het niet meer inhouden. Even later veeg ik mijn hand af en wankel ik naar huis.

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu