Hoofdstuk 4

448 25 3
                                    

Ik word wakker in een donkere kamer. Alles aan me lichaam doet pijn. Ik kijk beter om me heen. Het is een kamer bij Thijs thuis. Ineens komt alles weer terug. Thijs heeft me geschopt, geslagen en noem zo maar op. Ik stap voorzichtig uit het bed. Ik heb me kleren nog steeds aan. Opeens krijg ik een idee. Er staat een bureau in de kamer. Ik zoek naar een papiertje en pen. Even later schrijf ik het op.

Thijs, je kunt me niks meer maken. Als je me nog één keer op komt zoeken, ga ik naar de politie en geef ik je aan. Ik ga voor altijd uit je leven. Doei Thijs.

Er rolt een traan over me wang heen. Wat ben ik de laatste tijd zwak. Dat komt allemaal door Thij... Stop! Ik maak een afspraak met me zelf. Vanaf nu spreek ik de naam van Thijs nooit meer uit want hij zorgt alleen maar voor angst. Ik leg het briefje op het bed en klim dan uit het raam in de kamer. Even later loop ik op straat. Nou ja, ik hinkel meer dan dat ik loop. Waarschijnlijk merken meer mensen dat, want ze kijken me medelijdend aan. Ja mensen, dit komt door mijn lieve ex vriendje. Hij heeft me in elkaar geslagen omdat ik geen huizen meer voor hem wou overvallen. Gek hè? 5 minuten later kom ik thuis. Ik gooi de deur open en zie daar iemand op mijn bank zitten. Huh? Ik loop naar de bank toe en ga naast de iemand zitten. Opeens weet ik meteen wie het is. Maar dat kan niet. Ik loop terug naar de deur en ga weer naar buiten. Ik doe de deur weer open. De iemand zit er nog steeds. 'JULIA,' gil ik. 'WAT DOE JIJ NOU WEER HIER?' Ik plof naast mijn beste vriendin van de middelbare school. Ik knijp in mijn wang, om zeker te weten of ik niet droom, wat ik de laatste tijd heel vaak doe. Julia glimlacht. 'Hoi Sascha, lang geleden hè?' zegt ze. Dan begin ik keihard te huilen en knuffel ik Julia stevig. Alles komt eruit. Alle herinneringen aan hem, wat ik voor hem moest doen, gewoon zijn hele persoonlijkheid dus. Even later, beter gezegd 10 minuten later, als ik klaar ben met huilen vraag ik snotterig aan Julia: 'Hoe kom je eigelijk hier?' Julia glimlacht. 'Dat maakt nu niet uit. Vertel eerst maar wat er met jou is want zo te zien is er iets verschrikkelijks met je gebeurd.' Meteen begin ik weer te snotteren. Als ik uitgesnotterd ben begin ik te vertellen. Alles komt eruit. Ik vertel Julia alles, zelfs in het begin, toen ik verkering kreeg met hem. Julia luisterd geintereseerd en onderbreekt me niet. Als ik klaar ben met vertellen denkt Julia even na. 'Ben je nog bang voor Thijs?' vraagt ze. 'Nee,' zeg ik trots. Julia kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan. 'Oké dan, ik ben elke minuut bang dat hij me deur inbeukt en met een bloederig mes in de deuropening staat om me daarna een lange bloederige dood laat sterven,' zeg ik. Julia probeert haar gezicht serieus te houden, maar even later schiet ze in de lach. 'Je bent nog steeds even grappig,' zegt ze. Jij zal nu wel denken, waarom maak ik grapjes als ik super verdrietig ben? Nou, dat ben ik dus. Ik maak altijd grapjes, of ze nou grappig zijn of niet. Maar dat doet er nu even niet toe. Ik glimlach. 'Ik ben zo blij dat je er weer bent,' zeg ik. 'Wil je bij mij blijven?' Julia glimlacht ook. 'Natuurlijk blijf ik bij je,' zegt ze en ze geeft me weer een knuffel. Op dat moment voel ik me raar genoeg, gelukkig. We praten de hele avond door, toen ik thuis kwam was het namelijk al 6 uur, en om 12 uur zeg ik dat ik naar bed ga, want ik ben dood moe. Julia zegt dat ze nog even beneden blijft. Als ze 10 minuten later ook boven komt, hoor ik haar al niet meer.

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu