Hoofdstuk 36

235 17 3
                                    

Ik open mijn ogen. Ik voel Thomas' warme arm om me heen liggen. Voorzichtig kijk ik om. Thomas heeft een lichte glimlach rond zijn lippen. Hij ziet er kwetsbaar uit als hij slaapt. Ik geef hem voorzichtig een kus op zijn wang. Ik kijk op de wekker op het nachtkastje en zie dat het 10 uur is. Voorzichtig maak ik me los uit Thomas' armen. Thomas mompelt wat maar slaapt verder. Ik schop de dekens van me af en sta op. Ik loop naar de wc. Even later trek ik door en loop ik weer terug naar de kamer vam Thomas. Hij zit rechtop in bed. 'Hé,' zeg ik verrast. 'Ik dacht dat je nog sliep? Heb ik je wakker gemaakt?' Thomas schudt zijn hoofd. Ik plof naast Thomas neer. 'Ik ben net wakker,' zegt Thomas. Hij slaat zijn arm om me heen en trekt zich naar me toe. Hij drukt een kus op mijn mond. 'Wat gaan we vandaag doen?' vraag ik. Thomas haalt zijn schouders op. 'Laten we maar op gaan staan.' Ik sta op en Thomas volgt mijn voorbeeld. Hij rekt zich uit. Ik pak de kleren die ik gisteren aan had en trek ze aan. Thomas loopt naar beneden en ik volg hem. Ik ga aan de tafel in de keuken zitten en leg mijn hoofd in mijn handen. 'Thomas?' vraag ik gesmoord. 'Ja?' zegt Thomas. 'Ik denk dat we vandaag dingen moeten gaan regelen voor de uitvaart voor mijn... Moeder,' zeg ik. Thomas gaat naast me zitten. Ik kijk op. Thomas kijkt me aan en knikt zacht. 'Ik help je,' zegt hij zacht. Hij pakt mijn hand en knijpt er zacht in. Een tinteling schiet door mijn hand. Ik glimlach zwakjes naar hem. We gaan ontbijten, en het hele ontbijt zwijgen we. Het is een aangename stilte, en er vliegen allemaal gedachtes door mijn hoofd heen. Hoe moet ik verder zonder mijn moeder? Alleen de gedachte is ondenkbaar, en nu is het werkelijkheid geworden. De tranen springen in mijn ogen. 'Hé,' zegt Thomas zacht. Ik kijk op. 'Kom eens.' Thomas staat op en knielt bij me neer. Hij slaat een arm om me heen en knuffelt me stevig. Zijn warme lijf voelt vertrouwd aan. Een eenzame traan rolt over mijn wang heen, en er volgen al snel meer. Voorzichtig laat Thomas me los. Mijn armen vallen slap langs mijn lichaam, en ik kijk naar beneden. Thomas heft zachtjes mijn kin op, zodat ik gedwongen ben hem aan te kijken. Ik kijk recht in zijn prachtige bruine ogen, die me bezorgd aan kijken. 'Gaat het wel?' vraagt Thomas. 'Het gaat wel,' zeg ik zwakjes. Thomas kijkt me indringend aan, en zijn ogen lijken dwars door me heen te gaan. 'Ga anders even op de bank liggen,' zegt Thomas. Dankbaar kijk ik hem aan, en ik slof naar de bank. Ik laat mezelf op de bank zakken en ik sluit mijn ogen. Ik ontspan, en niet veel later val ik in een onrustige slaap.
"Sascha!" Een paniekerige stem wekt me uit mijn slaap. Slaperig open ik mijn ogen en ik kijk recht in het gezicht van een angstige Thomas. "We moeten meteen weg! Thijs komt eraan!" Ik begin misselijkmakend te lachen en ik zeg: "Thomas, dat kan helemaal niet, Thijs weet niet waar je woont!" Wanhopig kijkt Thomas me aan. "Alsjeblieft! Kom nou!" Langzaam schud ik mijn hoofd. "Ga maar alleen," zeg ik ijzig tegen Thomas. Thomas' blik veranderd van wanhopig naar doodsbang. Met een schreeuw rent hij weg en laat hij me alleen achter. Langzaam draai ik me om naar waar Thomas keek, en zie daar de jongen staan die ik nooit meer wou zien. "Kijk, kijk kijk," zegt Thijs. Hij loopt naar me toe en bekijkt me van top tot teen. "Het meisje dat me zonder spijt in de gevangenis liet verhongeren. Je hebt een zware schuld bij me, Sascha." Er loopt een rilling over mijn rug. "Ik geef je alles," zeg ik. Mijn stem klinkt als die van een ander. Thijs grijnst vals. "De schuld die je moet betalen is je leven," zegt Thijs. Niet begrijpend kijk ik hem aan. Dan voel ik een vreselijke pijn in mijn buik. Mijn ogen sperren zich open. Smekend kijk ik Thijs aan, alsof ik hem vraag om mijn leven te sparen. Thijs kijkt me zonder één spoor van medelijden aan. "Je was altijd al dood, Sascha," zegt Thijs. "Vanaf het eerste moment dat wij elkaar zagen."

Gillend word ik wakker. Ik schiet overeind en kijk wild om me heen. Dan besef ik me weer waar ik ben. Ik ben veilig bij Thomas thuis. Ik adem langzaam uit. De droom leek levensecht. Ik kijk nog even om me heen. Thomas is nergens te bekennen. Ik zak weer neer op de bank, en ik val weer in een diepe slaap.

Heeeeyy
Sorry voor het saaie flut hoofdstuk:/
Ik had echt geen inspiratie:(
Naja, hier is ie
Vote/comment/follow?
X

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu