Hoofdstuk 37

213 15 2
                                    

Twee handen schudden me zachtjes door elkaar heen. Ik open mijn ogen. Als Thomas ziet dat ik wakker ben glimlacht hij. 'Ik heb het meeste voor je geregeld,' zegt Thomas. 'Voor de uitvaart.' Ik glimlach zwakjes. 'Dat is lief van je,' zeg ik zacht. 'De uitvaart is over drie dagen,' zegt Thomas. 'Je mag nu afscheid nemen van je moeder.' Ik ga overeind zitten en zucht even. Alles komt zo dichtbij. Thomas steekt zijn hand uit en ik pak hem aan. Zijn hand voelt sterk en warm aan. Thomas helpt me overeind. We lopen naar buiten. Ik adem de frisse lucht in. Ik ga dicht tegen Thomas aan lopen en even later komen we bij de afscheidsruimte aan. We lopen naar binnen, en een muffe geur komt me tegemoet. Al snel komt er een vrouw naar ons toe gelopen. Ze zegt niks maar begeleid Thomas en mij meteen naar een klein kamertje. De vrouw opent de deur en duwt ons bijna het kamertje binnen. Ze trekt de deur met een knal dicht en weer valt er een stilte die deze keer ongemakkelijk is. Zenuwachtig kijk ik rond. In het midden van de kamer staat een grafkist. Zenuwachtig loop ik er heen. Voorzichtig kijk ik in de kist. Mijn moeder ligt vredig met haar ogen dicht in de kist, het lijkt bijna of ze slaapt. Ik bekijk haar gezicht. Het is spierwit. Een eenzame traan rolt over mijn wang. Ruw veeg ik hem weg maar al snel volgen er al meer tranen. 'Ik mis je nu al,' zeg ik zacht. 'Ik heb geeneens afscheid van je kunnen nemen. Het is allemaal mijn schuld. Als ik je gewaarschuwd had, dan leefde je nu misschien nog.' Mijn stem klinkt gesmoord, en het is moeilijk om te praten door het huilen. Ik besef me nu echt dat ik mijn moeder nooit meer terug ga zien. Ik begin te huilen met lange uithalen. Thomas neemt me in zijn armen. Ik sluit mijn ogen. De tranen blijven maar over mijn wangen heen stromen. Na een tijdje laat ik Thomas los. 'Gaat het weer?' vraagt Thomas vriendelijk. Ik knik en ik droog mijn wangen. 'Zullen we gaan?' vraag ik. Thomas knikt. We openen de deur en lopen het gebouw uit. Buiten adem ik dankbaar de frisse lucht in. Ik ben blij dat ik uit het vieze, oude gebouw ben. Thomas en ik lopen weer terug. Even later opent Thomas de deur van zijn huis. De vertrouwde geur van Thomas komt me weer tegemoet. Ik loop naar de woonkamer en plof op de bank. Thomas komt naast me zitten. We zeggen niks. Na een tijdje voel ik mijn ogen zwaar worden. Dan vallen mijn ogen dicht en wordt alles zwart.

Hii
Alweer een saaaaaai hoofdstuk:(
Het volgende hoofdstuk wordt spannender promise :)
Vote/comment/follow?
P.S. ik heb trouwens een nieuwe cover, vinden jullie hem leuk?:)

AngstWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu